Taal leren: óók voor volwassenen
Openingstoespraak H.K.H. Prinses Laurentien
Het wonder van de taalverwerving, en de gevolgen als die niet verloopt zoals je wilt - daar ging H.K.H. Prinses Laurentien, beschermvrouwe van het Genootschap Onze Taal, op in in haar openingstoespraak.
Auto. Mama. Papa. Dit zijn de drie woorden die kinderen het allereerst leren - of nog iets preciezer (ik weet dat voor het Onze Taal-publiek ieder taaldetail telt!): deze drie woorden komen het vaakst voor in de groep van eerste zelfstandige naamwoorden die kinderen onder de knie krijgen.
Daarna gaat het hard. Als kinderen gemiddeld een jaar en negen maanden oud zijn, kennen ze vijftig woorden, en dit ontwikkelt zich gaandeweg in wat taalwetenschappers zo beeldend de ‘woordenschat-explosie’ noemen. Voordat we het goed en wel in de gaten hebben, maken kinderen keurige samengestelde zinnen als ‘Ik wil graag het dropje dat op de grond ligt.’ En als ze vijf zijn, spreken ze hun moedertaal min of meer zoals volwassenen. We moeten dan ook niet verbaasd zijn als ze je opeens gaan corrigeren. Het is dus niet vreemd een kind te horen zeggen: ‘Papa, het is niet “laupen”, maar “lopen”.’ Onze eigen kinderen hebben een fixatie op de juiste uitspraak van Kerstmis, dat absoluut geen ‘kerstmus’ mag worden!
Deze taalverwerving onder kinderen verrast en verbaast mij iedere keer weer. Die magie wordt op de basisschool nog groter... het lezen en schrijven begint! Ook de soms wat moeilijk leerbare spelling dient zich dan aan. In het voortgezet onderwijs komt daar weer van alles bij, zoals argumenteren, vreemde talen en literatuur.
Voorlezen blijft cruciaal, want het vergroot de woordenschat aanzienlijk. Door zich goed te kunnen uiten, maken jongeren makkelijker contact met anderen, wat weer een positieve stimulans is voor hun zelfvertrouwen. We zouden dit een positieve taalspiraal kunnen noemen.