Groene kaarten in Breda
Redactie Onze Taal
Breda. Dat was op 26 november de plaats waar het 28ste congres van Onze Taal werd gehouden, met als thema ‘Taal leren’. Na onder meer Amsterdam (Beurs van Berlage), Rotterdam (Luxor, De Doelen) en Utrecht (Jaarbeurs) was het dit keer voor het eerst sinds lange tijd dat de tweejaarlijkse taaldag van het Genootschap Onze Taal ten zuiden van de grote rivieren plaatsvond. Op het bezoekersaantal had dit geen effect: ook ditmaal was de zaal uitverkocht. Maar liefst 1425 Onze Taal-leden bevolkten het Bredase Chassé Theater toen presentator Jan Kuitenbrouwer (die was ingevallen voor de zieke Martine Tanghe) met nóg een nieuwigheidje kwam: de bezoekers mochten door middel van een groene of een oranje kaart respectievelijk hun instemming of afkeuring laten blijken.
Prinses Laurentien, die als beschermvrouwe van het genootschap het congres opende, peilde al meteen op deze manier de zaal. Ze vroeg zich af wie zich al had gemeld als ‘Vriend van Onze Taal’. De kaarten gingen ook de lucht in na de lezing van de eerste spreker, taalkundige en didacticus Peter-Arno Coppen, en ze waren allemaal groen. Met zijn bevlogen en aanschouwelijke pleidooi voor een heel ander soort grammaticaonderwijs zorgde hij meteen al voor het eerste hoogtepunt van de dag.
Ook de spreker erna, taalkundige Hans Bennis, ging in op de grammatica, maar dan de grammatica van de sms en andere nieuwe media. Zijn onderzoek daarnaar had hem bepaald niet pessimistisch gemaakt over de taalvaardigheid van jongeren - integendeel. Bennis ging ook nog even in op ‘de grote taal-actualiteit van de afgelopen maanden’ (zoals Kuitenbrouwer het noemde): het verdwijnen van het lidwoord het. Bennis en anderen hadden hier onderzoek naar gedaan, en na een artikel in Onze Taal daarover moest Bennis overal in de media uitleggen dat hij niet zozeer voorstander is van het verdwijnen van dat lidwoord het, maar slechts heeft geconcludeerd dat er een proces in die richting waarneembaar is.