Horstlog
Human mic
Wanneer u dit leest, zijn waarschijnlijk de laatste Occupy-tentjes weg uit New York. Te koud om daar in de winter mee door te gaan. Ik heb eens iemand laatdunkend horen zeggen dat er meer moed voor nodig is om in Egypte of Syrië te demonstreren, omdat je daar de kans loopt doodgeschoten te worden dan in New York, waar dat risico klein is en waar het alleen maar koud is. Ik betwijfel of dat juist is. De kans om doodgeschoten te worden op het Tahrirplein is aan de ene kant ook weer niet zo heel groot, terwijl de zekerheid dat u in Zuccotti Park nacht na nacht vernikkelt van de kou bijna honderd procent is. Ik verwacht dat na de winter de tentjes terug zullen zijn.
Deze zomer is het begonnen. Eerst enkele honderden, later waren het er meer. En zoals bij alle demonstraties en meetings moet er heel wat vergaderd worden, en moet de groep toegesproken worden. In New York was het de betogers niet toegestaan gebruik te maken van een geluidsinstallatie. Ik heb veel sympathie voor de occupyers, maar dit verbod van de stedelijke overheid lijkt me ook heel redelijk. De omwonenden zouden anders gek worden van de herrie, week na week.
Hoe verloopt dan het overleg? Hoe spreekt men duizend of drieduizend man toe, zonder microfoon en zonder luidsprekers? De oplossing van de Occupy-beweging is even simpel als indrukwekkend: de ‘human mic’. Oftewel voluit: de ‘human microphone’. Elke zin van een spreker wordt luidop herhaald door alle aanwezigen. Consequent. Zodat zij die helemaal achteraan staan, alles kunnen volgen. Je moet erbij geweest zijn of minstens de filmpjes op YouTube bekeken hebben om te geloven wat daar gebeurt.
Het spreekt vanzelf dat deze vorm van communicatie gevolgen heeft voor wat en hoe er gesproken wordt. (Dat geldt trouwens voor iedere vorm van communicatie.) Om te beginnen gaat het traag. Erg traag. Verder zijn korte zinnen een vereiste. En na iedere zin moet de spreker wachten tot de menigte die zin herhaald heeft. Lange toespraken zijn dus uit den boze. Ik geloof dat Mao Tse-tung wel toespraken hield van zes uur, maar met de human mic gaat dat niet. Dat betekent dat elke mededeling gereduceerd moet worden tot het absoluut noodzakelijke. En dat demagogische trucjes en retorische hoogstandjes als vanzelf achterwege blijven. En misschien nog belangrijker: de ‘toespraak’ is nu niet iets wat door duizenden afzonderlijk wordt opgepikt, maar het is een groepsgebeuren geworden.
Ik denk dat er over deze vorm van massacommunicatie nog wel meer te zeggen valt, en dat ze weldra onderwerp van serieus onderzoek zal zijn. Maar nu al kunnen we zeggen dat er in 2011 een nieuwe en opzienbarende vorm van communicatie bij gekomen is. Een nieuwe bladzijde in de taalgeschiedenis.
Over het idee doen verschillende theorieën de ronde. Zo zou het afgekeken kunnen zijn van een Monty Python-film uit 1979 (Life of Brian). 't Is mogelijk.
Meteen roept de human mic ook de vraag op hoe men zoiets vroeger deed, voordat er microfoons en luidsprekers waren. Hoe kon Troelstra op het Malieveld een menigte van duizenden toespreken? Hoe maakten predikanten in grote kerken zich verstaanbaar? Wat hoorden de achterste rijen van het publiek van zestiende-eeuwse hagepreken? Is daarover iets bekend? Voorzover ik weet werkte men niet met een human mic. Moeten we aannemen dat de meeste aanwezigen er niks van verstonden?
Joop van der Horst