Gaston Dorren
Onze taal is de beste [slot]
De ondubbelzinnigheid van onze ontkenningen
Onze taal is helder én subtiel, eenvoudig én rijk. Ook rijmen, tellen en schelden kunnen we als de beste. Dat we een hoge dunk hebben van het Nederlands, is dus terecht. Of toch niet? Gaston Dorren vergelijkt onze taal met de talen van de rest van Europa.
Wat is het Nederlands toch een doordachte taal. Als we een ontkennende uitspraak willen doen, gebruiken we daarvoor één enkel nee-achtig woordje, zoals niet, niemand, niets of geen. Maar geen twee, want twee ontkenningen heffen elkaar op: ‘Hij doet nooit niets’ betekent dat hij altijd bezig is. Toegegeven, slordige sprekers nemen daar weleens een loopje mee. Maar de regel is kristalhelder en volmaakt logisch: één ontkenning is genoeg, twee is te veel.
Het Nederlands deelt deze voortreffelijkheid met de andere Germaanse talen. ‘I don't do anything’ of ‘I do nothing’ is allebei goed Engels, maar ‘I don't do nothing’ is fout. Of nou ja, ‘fout’ is wat ouderwets uitgedrukt. Dialect, substandaard, informeel, plat, noem het hoe u wilt. Het soort formulering in ieder geval dat je vermijdt in gezelschap van de koningin of een sollicitatiecommissie (tenzij je de baan niet wilt).
Idem in het Zweeds, nog zo'n Germaanse taal. ‘Gör aldrig ingenting’, letterlijk ‘Doe nooit niets’, is daar een spreekwoord en betekent: ‘Wees altijd bezig.’ Toch voelen ook Zweden soms de verleiding om dingen te zeggen als ‘Det bör aldrig inte tolereras’, ‘Dat mag nooit niet getolereerd worden’, als ze bedoelen dat het nooit getolereerd mag worden.
Slechts in twee Germaanse talen is de dubbele ontkenning geaccepteerd, wat heet: in veel gevallen verplicht, namelijk het Jiddisch en het Afrikaans. Een Afrikaanse zin als ‘Niemand wou dit doen nie’ is geheel en al grammaticaal; zonder nie zou hij onvolledig zijn.