Horstlog
Een talenstudie is voor losers
Er is een tijd geweest dat taal belangrijk was. Vreemde talen leren, vooral Latijn en Grieks en Frans, maar liefst ook nog een paar andere, was een voorwaarde voor maatschappelijk succes. Zonder Latijnse school, later gymnasium, geen toegang tot de universiteit, en zonder universitaire opleiding geen hoog aanzien. Verplichte onderdelen van zo'n klassieke hogere opleiding waren vertalen, kennis van literatuur, filosofie en geschiedenis, en een redelijke schrijfvaardigheid. Plus een flinke scheut mythologie en bijbelkennis. Lezen, en dan vooral het lezen van serieuze boeken, werd algemeen beschouwd als heel belangrijk, namelijk de toegangspoort tot de wereld van verstandige en beschaafde lieden. Iedere leraar, iedere dokter, iedere notaris, iedere burgemeester, iedere bankdirecteur, iedere parlementariër had een flinke brok van deze vorming achter de kiezen. De goedgevulde boekenkast was een visitekaartje.
Interessant detail: in dat curriculum werd hoegenaamd geen aandacht besteed aan de Nederlandse standaardtaal.
Intussen leven wij in een andere wereld. Er is veel veranderd. Latijn en Grieks zijn al lang niet meer een must voor een universitaire studie, eerder iets voor freaks. Frans wordt weinig meer geleerd; kennis van literatuur, filosofie en geschiedenis is leuk maar niet echt relevant; Griekse mythologie en bijbelkennis vind je enkel nog bij specialisten, en het lezen van boeken schijnt drastisch af te nemen, alle e-readers ten spijt. Of misschien toch niet, maar het maatschappelijk aureool ervan is in ieder geval danig verbleekt. Ondertussen is er verbazend veel te doen over het schoolvak Nederlands, en het onderwijs in de standaardtaal schijnt nergens zonder problemen.
Er zijn trouwens ook andere dingen veranderd. Een middelbareschoolopleiding is niet langer iets voor een elite, maar voor iedereen. Het hbo en de universiteit zijn toegankelijk geworden voor brede bevolkingslagen. Radio en televisie staan nu open voor iedereen, en het internet was dat al meteen bij de start. Voor een succesvolle carrière is kennis van het Latijn zeker geen voorwaarde meer, eerder een belemmering, en rijk worden doe je niet met een talenstudie.
Taal wordt nu minder belangrijk gevonden. Ik bedoel: taal in de ruimste zin. Dat is inclusief begrijpelijk schrijven, verstaanbaar spreken, tolken en vertalen, en de scholing die daarvoor noodzakelijk is. Nuttig, maar bijkomstig. Liefst iets wat we met digitale techniek oplossen. En zeker niet iets waar veel geld en tijd aan besteed moet worden.
Dat is een rare situatie. Nog nooit is taal zó belangrijk geweest voor de samenleving, maar tegelijk geldt: ook nog nooit heeft men er zo weinig voor overgehad. De hedendaagse schoolklas kent meer moedertalen dan ooit, door de mondialisering hebben mensen voortdurend te maken met andere talen en de media vereisen een almaar hogere beheersing van spreken en schrijven. Hoe is het mogelijk dat tegelijkertijd een talenstudie nu iets voor losers is? Je zou zeggen dat taal hoog op de agenda moet staan, en dat taalonderwijs een zaak van nationaal belang geacht wordt. Van internationaal belang zelfs.
Maar daar is wel iets meer voor nodig dan een Europese Dag van de Talen.
Joop van der Horst