■ Nummer 947
In het Spaans is het niet zozeer het hoofdtelwoord dertig dat zich vreemd gedraagt, als wel het rangtelwoord dertigste. Sterker nog: bijna alle Spaanse rangtelwoorden doen vreemd. Waar de hoofdtelwoorden zich in de loop der (Middel)eeuwen geleidelijk uit het Latijn ontwikkelden, zoals de meeste Spaanse woorden deden, daar werden de meeste rangtelwoorden boven de 5 door taalgeleerden kunstmatig ontleend aan het Latijn toen dat al een dode taal was. Met als gevolg dat er tussen de hoofd- en rangtelwoorden geen regelmatig verband bestaat. ‘Dertig’, om bij dat voorbeeld te blijven, is in het Spaans treinta, maar ‘dertigste’ is trigésimo. Om het extra ingewikkeld te maken krijgt bij langere rangtelwoorden elk onderdeel zijn eigen uitgang. Zodat ‘947ste’ in het Spaans, letterlijk vertaald, ‘negenhonderdste veertigste zevende’ heet (nonigentésimo cuadragésimo séptimo). Geen wonder dat Spaanstaligen deze woorden mijden als de pest en meestal hun toevlucht nemen tot de formulering ‘nummer 947’.
De Slavische talen, zoals Russisch, Pools, en Servisch, Kroatisch en Bosnisch, hebben op het eerste gezicht makkelijke, regelmatige telwoorden - misschien wel makkelijker en regelmatiger dan het Nederlands. Maar deze talen hebben dan weer eindeloze grammaticále complicaties opgelopen. Sommige getallen gedragen zich als bijvoeglijke naamwoorden, andere als zelfstandige naamwoorden, hetgeen tot heel andere naamvalsverbuigingen leidt. Zo kent het nederige getal 2 in het Servisch, Kroatisch en Bosnisch zes en in het Pools zelfs zeven verbogen vormen. Het Russisch heeft dan weer zijn eigen gril: op getallen die eindigen op 1, 2, 3 of 4 volgt een enkelvoud. In correct Russisch spreekt men dus wel van ‘19 dagen’, maar van ‘21 dag’.
Kortom, al zijn de Nederlandse getallen niet helemaal volmaakt, ze behoren wel tot de absolute top van Europa. Of niet?
Bijna, maar niet helemaal. Want het Welsh heeft geprofiteerd van de ‘wet van de bevorderlijke achterstand’ (de tegenhanger van de ‘wet van de remmende voorsprong’). Juist omdat deze taal van oudsher zo'n hersenverstuikend moeilijk telsysteem kende, met telwoorden als ‘twee-negen’ (18) en ‘vier op tien en drie-twintig’ (74), is er daarnaast een alternatief ontstaan. De oude getallen zijn nog wel in zwang, bijvoorbeeld voor data. Maar als een moderne Welshtalige rekent, noemt hij 37 ‘drie tien zeven’ en 79 ‘zeven tien negen’. Hetgeen dus betekent: drie tientallen plus zeven en zeven tientallen plus negen. Dat systeem wordt consequent volgehouden, ook met honderdtallen en hoger.
Minder schilderachtig dan het oude systeem, zeker. Maar wel veel praktischer en helderder. Zó helder dat zelfs het Nederlands er niet aan kan tippen.