Van Aaf tot z
Kapoeri
Je weet dat je oud wordt als je grijs wordt, als de opticien je ogen ‘ook nog even’ wil testen voor een leesbril, en als je achterneefje ‘tantoe’ zegt en je geen idee hebt waarover hij het heeft.
Een tijdje geleden zat ik te monopolyen met mijn negenjarige achterneefje, een slim ventje dat op een gemengde school zit, een zwart-witschool, waar geen problemen zijn, geen vervelende segregatie, geen ontevreden ouders en nog beter: tevreden kinderen. Ze spelen gezellig met elkaar en ze spreken met elkaar in een voor mij onbegrijpelijk soort straattaal, met een beetje Arabisch (vermoed ik) en Surinaams (vermoed ik).
Daarbij heeft mijn achterneefje een voorliefde voor het woord tantoe ontwikkeld. En minstens zo vaak gebruikt hij het woord kapot, en dan niet in de betekenis ‘gebroken’.
‘Ik ga tantoe winnen!’
‘Die limonade is kapot lekker!’
Na een tijdje luisteren - ik wilde me niet laten kennen, en niet naar de betekenis van de woorden vragen - kwam ik erachter dat tantoe en kapot ongeveer hetzelfde betekenen, namelijk ‘heel erg’. Meteen wilde ik wijsneuzig tegen mijn achterneefje gaan zeggen dat tantoe vast van het Franse tant kwam. Maar ik hoorde het mezelf al zeggen, en dan tant zo heel Fransig uitspreken, en ik voelde plaatsvervangend én vooruitziend (ja, dat kan ik allemaal) hoe groot zijn ergernis zou zijn als ik dat zou doen.
Dus ik hield me in.
Thuis zocht ik het op. Van Dale had het nog niet, maar op internet circuleerden er veel definities van tantoe en kapot. Ik was tevreden: het was inderdaad zoiets als ‘heel erg’. Om het allemaal nog jeugdiger te maken, schreven sommige mensen tantoe als tan2, maar ergens vermoedde ik dat dat te ver doorgeschoten moderniteit van oudere jongeren was. Je wilt cool zijn en meedoen met jeugdige woordjes, en dan ga je ze net té jeugdig schrijven.
Een week later monopolyde ik opnieuw met mijn achterneefje, en toen zei hij ineens de hele tijd ‘kapoeri’. ‘Ik heb kapoeri veel geld’, en zo. Dezelfde betekenis als tantoe, dus. En als kapot. Googelen leverde dit keer niks op, behalve een kreek in Suriname, de Kapoeri Kreek. Dus vroeg ik hem waar hij dat kapoeri vandaan had.
Zelf bedacht, zei hij.
De jongen bedenkt zelf straattaal. Die overtuigend Surinaams aandoet. Ik ben trots op hem. Nu maar hopen dat kapoeri doordringt tot de algemene jongerentaal. Dan ben ik een van de pioniers. Kapoeri stoer.
Aaf Brandt Corstius