| |
| |
| |
[Nummer 9]
| |
| |
| |
Jaap de Jong en Maarten van Leeuwen Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur, Universiteit Leiden
Pianostemmers in estafettedienst
De stenografische verslagen van Kamerdebatten
Zij verrichten hun werk in de Kamer in stille estafettedienst: de stenografen van de Dienst Verslag en Redactie. Vroeger schrapten ze zonder pardon alle onwelvoeglijke woorden uit de teksten. Nu is het meer een kwestie van verhaspelingen en omslachtige taal aanpassen. Hoe nodig zijn die aanpassingen, en hoe gevoelig liggen ze?
Stenografen in de Tweede Kamer, juni 2010.
Foto: ANP / Valerie Kuypers
Hoewel de meeste mensen het ploegje ‘notulisten’ van de Tweede Kamer nog altijd kennen als de ‘Stenografische Dienst’, beheersen de jongste medewerkers het steno niet meer - dit ongetwijfeld tot verdriet van de beroemdste medewerker in de ruim 160-jarige geschiedenis van de dienst, Willem Drees, die het later tot premier zou schoppen. In de tijd dat hij bij de - toen nog geheten - Stenografische Inrichting werkte (1907-1919), introduceerde hij er een nieuwe vorm van steno: het Alfabetisch Kortschrift van A.W. Groote. Drees was zó aan die verkorte schrijfwijze verknocht dat hij zelfs de brieven aan zijn verloofde in steno schreef. Maar dankzij alle opnameapparatuur die er tegenwoordig voorhanden is, is het steno in 2011 voor medewerkers Dick Boersema (31) en Susanne Parren (31) dus geen noodzaak meer. De Stenografische Inrichting, pardon, Dienst, heeft dat ‘steno’ dan ook inmiddels helemaal uit de naam geschrapt. Sinds 2004 is het: Dienst Verslag en Redactie. Wel heten de uitgewerkte notities nog altijd ‘stenografische verslagen’.
| |
■ Zitvlees
In 1849 begon men met acht stenografen. ‘Tegenwoordig werken er zo'n veertig taalexperts’, aldus Dick Boersema. ‘Wij maken de verslagen van de plenaire vergaderingen van de Eerste en Tweede Kamer, beter bekend als “de Handelingen”. Minder bekend is dat we ook de verslaglegging doen van allerlei vergaderingen in kleinere zalen, zoals het wetgevingsoverleg, notaoverleg, openbaar algemeen overleg, en van onderzoekscommissies en enquêtecommissies. Aan bijvoorbeeld de bouwfraudeenquête zat heel wat schrijfwerk vast. Daarnaast functioneren we als een taalvraagbaak voor Kamerambtenaren en Kamerleden, en doen we vertaal- en redactiewerk. Tegenwoordig maken we ook “debatten in het kort”: beknopte journalistieke samenvattingen van debatten voor de website van de Tweede Kamer. Zo kan iedereen op de hoogte blijven, ook van debatten die verder geen aandacht krijgen op tv en in kranten.’
Wie weleens een Kamerdebat op tv of op de publieke tribune heeft gevolgd, valt het op dat iedere medewerker al na vijf minuten wordt afgelost, als in een snelle estafette. Waarom al na vijf minuten? Hebben ze niet meer zitvlees? ‘In die vijf minuten wordt vaak zó veel gezegd, meestal door diverse mensen in een debat’, zegt Susanne Parren, ‘dat je de volgende 55 minuten wel nodig hebt om die tekst woordelijk uit te werken (Mosselzaadinvanginstallatie? Had ik dat echt goed verstaan?). En soms moet je voor het juiste begrip even de wettekst en de wetsgeschiedenis in duiken.’
| |
■ goedkeuren
Een coördinator die de grote lijn van het debat heeft gevolgd, voegt de losse
| |
| |
stukken samen tot een geheel. Anderhalf uur na het betoog van een spreker is het concept dan af. ‘Een bijkomend voordeel van die termijn van vijf minuten is dat we proberen het stenografisch verslag op dezelfde dag nog af te hebben. Door te werken met een grote ploeg van mensen die allemaal een klein gedeelte voor hun rekening nemen, lukt dat eigenlijk altijd’, aldus Parren. Dit stenografisch verslag heeft nog geen officiële status: eerst volgt er eindredactie, en ook moeten de sprekers hun eigen bijdragen goedkeuren.
Het schrijven van de stenografen was vroeger vooral schrappen. Nog in 1999 werd de helft tot tweederde van alle uitgesproken woorden geschrapt, zo schat B.J. Bonenkamp in het boek dat hij schreef naar aanleiding van het 150-jarig jubileum van de dienst.
Hoeveel er tegenwoordig precies geschrapt wordt, is niet te zeggen; de dienst heeft dat zelf nooit bijgehouden. Maar vraag het een willekeurig iemand in politiek Den Haag, en het antwoord is waarschijnlijk dat het verslag nu dichter bij de woorden van de spreker blijft, en dat er daardoor minder tekst sneuvelt. Dat heeft ongetwijfeld ook te maken met de audiovisuele media, waarop medewerkers van de dienst nu kunnen terugvallen.
Toch wordt ook tegenwoordig nog het nodige geredigeerd. Het verslag is een feitelijke, maar bepaald geen letterlijke weergave van wat er gezegd wordt. Parren: ‘We proberen de politieke boodschap zo veel mogelijk weer te geven in de woorden en de stijl van de spreker, maar haperingen, verhaspelingen en omslachtige taal passen we aan.’
En waarom gaan de stenografen nog steeds de zaal in? Er zijn toch opnamen? Parren: ‘Korte, terloopse opmerkingen buiten de microfoon komen niet op de geluidsopname, maar kunnen heel bepalend zijn voor het debat. Ook is het nuttig voor verwijzingen als “hij zei”, “ja maar u”, “die woordvoerder daar“. Als wij aanwezig zijn, kunnen we kijken wie of wat iemand bedoelt en dan maken we er in het verslag “de minister”, “de voorzitter” of “de heer Cohen” van. En als iemand een onderkoelde grap maakt, maar er wel bij knipoogt, proberen wij daar recht aan te doen in de Handelingen.’
‘Kamerleden willen nog weleens met een “enerzijds” beginnen, zonder dat er een “anderzijds” komt.’
| |
■ Klip-en-klaar
Welke richtlijnen de stenografen bij het redigeren gebruiken, is terug te vinden in de interne Parlementaire taalgids. Herhalingen en ‘lege aanloopjes’ worden weggelaten of ingekort. ‘Waar het gaat om de criminaliteit zien wij een duidelijke toename’ wordt: ‘De criminaliteit neemt duidelijk toe.’ Ook bij een zin als ‘De problemen zullen volgend jaar nog groter zijn dan op dit moment’, is een beknoptere herschrijving als ‘De problemen zullen volgend jaar nog groter zijn’ voor iedereen een verbetering.
Op alle details wordt gelet. Leestekens moeten worden geplaatst. De lengte van zinnen en van alinea's wordt bepaald. Opsommingen worden consistent gemaakt. Boersema: ‘Kamerleden willen nog weleens met een “enerzijds” beginnen, zonder dat er een “anderzijds” komt, of ze zeggen “tot slot” of “mijn laatste opmerking” terwijl er daarna nog van alles volgt.’ (Zie ook het kader ‘Zoek de verschillen’.)
En wat te doen met de Haagse modewoorden? De taalgids rept er niet over, maar als je de Handelingen doorneemt, valt op dat die zeker niet allemaal sneuvelen. Kamerleden zien graag ‘boter bij de vis’, en vrezen dat ‘de mensen in het land’ weer ‘de broekriem moeten aanhalen’. Ze houden er niet van als hun collega's ‘een grote broek’ aantrekken, dat moet ‘klip-en-klaar’ zijn. Het wemelt ook van de kleine modewoorden als aangeven, appreciatie, momentum en breekpunt.
| |
■ Geschrapte lijken
Inhoudelijke veranderingen worden niet doorgevoerd; alleen evidente versprekingen kunnen worden aangepast. Beide zijn toevalligerwijs te illustreren met uitspraken van PVV'er Richard de Mos. In 2009 hoorden we hem in een debat over natuurherstel van de Westerschelde de Zeeuwse wapenspreuk foutief citeren: ‘luctor et imago’. In de Handelingen is dat opgenomen als: ‘Voorzitter. Luctor et Emergo, ik worstel en kom boven. Een uitspraak die bij elke Zeeuw met de watersnoodramp uit 1953 nog vers in het geheugen bekend is.’
Wie het nieuws nauwlettend heeft gevolgd, weet dat De Mos niet de publiciteit haalde met de juiste of de per ongeluk verkeerd uitgesproken versie van de Zeeuwse uitdrukking, maar met een andere, opzettelijk aangepaste variant op deze wapenspreuk: ‘Onder dit kabinet werd de Zeeuwse lijfspreuk luctor et emergo tot luctor et abortus, ik worstel en drijf af.’ Kamervoorzitter Gerdi Verbeet greep in: ‘Mag ik als opmerking maken dat ik het smakeloos vind?’
Ruim een decennium geleden was een ‘smakeloze’ uitspraak als die van De Mos wellicht nooit in de Handelingen beland. Tot 2001 bestond nog de zogeheten ‘schrapbepaling’, die de Kamervoorzitter de mogelijkheid gaf om ‘onparlementair taalgebruik’, de zogenoemde ‘lijken’, te laten schrappen uit het stenografisch verslag. Het afschaffen van de regeling had onder meer te maken met de nieuwe media die in die tijd opkwamen: het heeft weinig zin de Handelingen aan te passen als onparle- | |
| |
mentair taalgebruik via websites, Twitter en dergelijke al in de openbaarheid komt. Zo riep voormalig Kamervoorzitter Frans Weisglas in de tijd dat ‘grove’ taal nog geschrapt werd ooit geërgerd: ‘Hou nou eens op met dat getoeter tussendoor. Nu is het afgelopen!’ Niet lang daarna stond het op die manier op teletekst, terwijl later in de Handelingen te lezen viel: ‘Ik verzoek de leden niet steeds door elkaar te praten.’
Gerdi Verbeet verzocht de dienst in 2007 haar vergissing uit het verslag van het debat te schrappen - tevergeefs.
| |
■ Betwiste aanpassingen
De aanpassingen die de stenografen maken om de tekst leesbaar te maken worden niet direct gepubliceerd. Eerst hebben de sprekers nog een correctierecht. Die mogen niet zomaar alles aanpassen: het correctierecht houdt in dat ze alleen mogen corrigeren naar wat zij feitelijk gezegd hebben, en niet naar wat ze bedoelden te zeggen. De dienst is hierin erg streng. Toch gaat het zo nu en dan mis. In 2007 berichtte EenVandaag dat minister Donner de Handelingen op een politiek-inhoudelijk punt had aangepast. Tijdens een debat over beoogde wijzigingen in het ontslagrecht zei hij in de Tweede Kamer letterlijk: ‘Partijen kunnen in Nederland niet bij onderlinge overeenstemming de arbeidsovereenkomst beëindigen.’ Een juridische misser, aldus EenVandaag, aangezien partijen dat met wederzijds goedvinden wel degelijk kunnen. Minister Donner slaagde erin zijn gewraakte uitspraak in de Handelingen te wijzigen in: ‘De werkgever kan in Nederland niet de arbeidsovereenkomst eenzijdig beëindigen. Dat heeft de wetgever verboden.’
Illustratie: Hein de Kort
Dit riep veel discussie op, omdat Donner hiermee politiek gezien de strekking van zijn betoog had aangepast. ‘De Handelingen van de Tweede Kamer zijn geen Wikipedia waarin je vrijelijk kunt veranderen’, verwoordde Ineke van Gent (GroenLinks) de onvrede in de discussie die op deze kwestie volgde. Donner stelde dat hij niets verkeerd had gedaan: hij verdedigde zich door te stellen dat hij gebruik had gemaakt van het recht om te verduidelijken wat hij had gezegd, omdat de concept-Handelingen niet duidelijk genoeg waren. Frappant was overigens dat de veranderde tekst in de Handelingen juridisch gezien nog steeds niet deugde: een werkgever kan onder bepaalde omstandigheden wel degelijk een werknemer ontslaan.
Dat het inhoudelijk aanpassen van de Handelingen niet geaccepteerd wordt, ervoer ook Gerdi Verbeet toen zij nog als ‘gewoon’ Tweede Kamerlid (in 2007) een motie voorlas, tot het moment dat ze ontdekte dat ze per ongeluk een verkeerde tekst voor haar neus had, en op die manier op het punt stond een motie van de SGP in te dienen. Na afloop van het debat verzocht ze de dienst, zo viel destijds te lezen in de rubriek ‘Binnenskamers’ van de Volkskrant, haar vergissing uit het verslag van het debat te schrappen - tevergeefs.
| |
■ Makkelijke sprekers
Sommige politici spreken alsof het gedrukt staat. Die verwoorden hun boodschap zó helder en grammaticaal correct dat een stenograaf er weinig meer aan hoeft te doen. Welke politici dat zijn? Daar kan de dienst natuurlijk geen uitspraken over doen, maar als je de gedane uitspraken vergelijkt met de weergave in de Handelingen, dan moet oud-minister Ernst Hirsch Ballin wel zo'n voorbeeld zijn van een makkelijk spreker - in tegenstelling tot zijn partijgenoten Balkenende en Lubbers. In het verleden werden teksten van Lubbers zelfs gebruikt bij tests voor aankomende stenografen, zo viel in 2001 te lezen in Het Parool.
De spreeksnelheid is in de loop van de jaren steeds hoger geworden. Vroeger waren snelle sprekers echt nog een uitzondering. Zo schrijft B.J. Bonenkamp over de deftige vergaderingen van de negentiende en begin twintigste eeuw: ‘Berucht waren, zeker in de periode voor de invoering van de bandrecorder, snelle sprekers als de Kamer- | |
| |
leden Frida Katz - soms driehonderd lettergrepen per minuut - en Johan Scheps - een voormalige straatevangelist die watervlug sprak. Hun spreektrant moet de stenografen tot snelheidsrecords hebben opgejaagd. Eind jaren vijftig werd leerling-stenografen een vaste aanstelling beloofd als zij Scheps konden bijhouden.’ Tegenwoordig vormen die uitzonderingen van toen eerder de regel, misschien mede doordat sprekers steeds minder tijd per onderwerp toebedeeld krijgen.
Maar ook de 21ste eeuw kent zo zijn snelle uitschieters. Als zo'n snelheidstoets voor stenografen nu nog zou bestaan, zou de notoir snel sprekende oud-premier Balkenende daar wellicht voor in aanmerking komen. En premier Rutte is ook zo'n snelheidsduivel. Op www.onzetaal.nl/stenografen vindt u enkele fragmentjes van Kamerleden waarin alleen getrainde oren alle uitgesproken woorden kunnen herkennen.
Welke eigenschappen maken je geschikt voor deze baan? Naast belangstelling voor politiek en een grote algemene ontwikkeling: passie voor taal. En misschien ook de eigenschappen van een pianostemmer: geen klavierleeuw die zelf graag op het podium staat, maar iemand die de boodschap van de politici laat klinken zoals die bedoeld is.
Zie www.onzetaal.nl/stenografen voor geluidsfragmenten en verwijzingen naar meer informatie.
| |
Zoek de verschillen
De debatten uit politiek Den Haag worden niet letterlijk genoteerd, maar komen in geredigeerde vorm in de Handelingen terecht. Hieronder een voorbeeld van het verschil tussen de uitgesproken woorden (terug te luisteren op Debatgemist. tweedekamer.nl), en de manier waarop ze uiteindelijk op schrift gesteld zijn. Het gaat om een debat met minister Gerd Leers voor Immigratie en Asiel over het Europese draagvlak voor de immigratie- en asielplannen van het kabinet, gevoerd op 29 juni 2011. De minister wordt geïnterrumpeerd door D66-Kamerlid Gerard Schouw.
WOORDELIJK |
IN DE HANDELINGEN |
Minister Leers: Wat ik daarnaast gedaan heb is ook naar andere lidstaten beargumenteerd waarom ik het van belang vind. Daarmee wil nog niet gezegd zijnde dat heb ik u al zo-even ook gezegd dat die andere lidstaten allemaal maar zeggen: ‘Nou, dat strepen we dus af, dat hebben we geregeld.’ Zo werkt het niet. Dat weet u net zo goed als ik. Het is een kwestie van overleg, van debat, waarbij eerst de Commissie moet komen met haar voorstellen, het groenboek. Het woord zegt het al, het is een boek met allemaal voorstellen rijp en groen, waarbij we dadelijk een debat gaan voeren over de vraag of dat geëffectueerd moet worden in de omvorming in de wijziging van de richtlijn waar wij behoefte aan hebben. Dat debat moet nog plaatsvinden aan de hand van de voorstellen van de Commissie. En ik ben met dat debat nu inhoudelijk bezig. Wat u wilt, is mij de hele tijd dwingen om nu al resultaat te geven. Dat kan niet. Dat is niet realistisch. |
Minister Leers: Daarnaast heb ik aan andere lidstaten beargumenteerd waarom ik deze punten van belang vind. Dit betekent nog niet dat de andere lidstaten dan zeggen dat ze die punten kunnen afstrepen en dat dit dan geregeld is. Dat heb ik de heer Schouw zo-even ook gezegd. De heer Schouw weet net zo goed als ik dat dit niet zo werkt. Het is een kwestie van overleg en van debat. De Commissie komt eerst met haar voorstellen in het groenboek. Het woord zegt het al; het is een boek met allemaal voorstellen, rijp en groen door elkaar. We gaan dadelijk een debat voeren over de vraag of dit geëffectueerd moet worden in de wijziging van de richtlijn, waar wij behoefte aan hebben. Dit debat moet nog plaatsvinden aan de hand van de voorstellen van de Commissie. Ik ben nu inhoudelijk bezig met dit debat. De heer Schouw dwingt me de hele tijd om nu al resultaat te laten zien, terwijl dit niet kan en niet realistisch is. |
De heer Schouw (D66): Ik heb me, laat ik het zo... laat ik het eens politiek formuleren. |
|
De voorzitter: Mag ik zowel de vraagsteller als ook de minister vragen om een korte vraag te stellen en kort antwoord want ik loop helemaal uit de tijd zo. |
De voorzitter: Kunt u korte vragen stellen en kort antwoorden, want we lopen zo helemaal uit de tijd. |
Minister Leers: Ik zal het proberen. |
Minister Leers: Ja, ik zal het proberen. |
De heer Schouw (D66): Voorzitter, laat ik me overtuigen door de minister. Ik zal niet vragen naar eindresultaten, want dat is me wel duidelijk. Dat zien we dan later wel. Maar wat ik wel van deze minister vraag en dat is echt niet overvraagd, is dat-ie transparant maakt welke landen hem de komende maanden gaan steunen op basis van welke maatregelen. Want dat maakt het een beetje helderder ook voor deze Kamer welk land welke maatregel eventueel gaat steunen. |
De heer Schouw (D66): Ik wil me laten overtuigen door de minister. Ik zal niet vragen naar eindresultaten; dat is me nu wel duidelijk. Die zien we dan later wel. Maar ik vraag de minister wel - en daarmee overvraag ik hem echt niet - om transparant te maken welke landen hem in welke maatregelen de komende maanden gaan steunen. Dat maakt het voor de Kamer wat helderder. |
|
|