Jip-en-janneketaal werkt niet in de politiek
Politici die zich bedienen van jip-en-janneketaal, vol sneren naar de gevestigde orde en verwijzingen naar de man in de straat, spreken de kiezer veel minder aan dan wordt gedacht. Dat blijkt uit onderzoek van communicatiewetenschappers aan de Universiteit van Amsterdam. Ze ontdekten dat zulke ‘populistische retoriek’, zoals ze het noemen, zelfs averechts werkt.
Het onderzoek richtte zich op de media-invloed op vierhonderd kiezers rond de verkiezingen van 2006; voor een ander, nog ongepubliceerd experiment gingen ze na hoe drieduizend mensen reageerden op krantenartikelen die door de onderzoekers zelf waren bewerkt. Daaruit kwam naar voren dat middelbaar en hoger opgeleiden zich storen aan politici die zich toeleggen op populistische retoriek. Rechts-populisten als Geert Wilders hebben wel iets aan zo'n benadering, alleen is het een minderheid die erdoor wordt aangesproken: lager opgeleiden die onderzoekster Linda Bos karakteriseert als ‘extreem cynisch’.
In het vakblad Political Communication schrijven Bos en haar collega's dat kiezers meer overtuigd raken door politici met inhoudelijke kennis van zaken. Dat geldt opmerkelijk genoeg ook voor rechts-populistische leiders als Wilders. ‘Rechtse populistische leiders die meer inhoudelijk gezaghebbend lijken door kennis tentoon te spreiden, worden als meer effectief ervaren.’
De uitkomsten zijn opvallend, schrijven de onderzoekers, omdat ze haaks staan op de heersende politieke mode. ‘De populistische retoriek en stijl wordt steeds meer door gematigde leiders overgenomen, mogelijk in de hoop om hun imago positief te beïnvloeden.’ En dat is dus een verkeerde inschatting, volgens de wetenschappers.