Van Aaf tot z
Goki goki
Mijn zoon (anderhalf jaar oud) noemt zijn vader ‘Baba’ en mij ‘Aaf’. Dit vind ik uiteraard een beetje zorgelijk. Ik wil ‘Mama’ zijn, of op zijn minst ook ‘Baba’. Maar ik wil niet ‘Aaf’ zijn. Te afstandelijk.
Toen ik jong was, in de jaren tachtig, wilden veel ouders dat hun kinderen ze bij hun voornaam noemden. Je vader en moeder waren niet meer papa en mama, maar ineens Jos en Anneke. Ook mijn vader heeft pogingen gedaan om ons hem ‘Hugo’ te laten noemen, maar wij werkten daar niet aan mee. Wij noemden hem koppig ‘papa’, en ik heb hem, toen wij een jaar in Amerika doorbrachten en ik ernstig verslaafd raakte aan de tv-serie Little House on the Prairie, zelfs een tijdlang ‘Pops’ genoemd.
Ik geloof dat het idee achter de voornamentrend was dat ouders en kinderen op gelijkwaardige voet met elkaar moesten communiceren. Gelukkig zijn we daarvan teruggekomen. Papa en mama zijn terug. Veel gezelliger.
Maar nu mijn zoon, Benjamin. Hij heeft zijn eigen wil, en dat is natuurlijk goed. Het is trouwens de vraag of hij met Baba inderdaad zijn vader bedoelt, en met Aaf mij. Hij roept beide woorden te pas en te onpas, en niet per se tegen ons. De enige die hij duidelijk aanspreekt, is zijn halfzusje. Zij heet Olivia, en hij noemt haar Olia.
Natuurlijk probeer ik hem het woord mama te leren, door constant naar mezelf te wijzen en dan ‘mama’ te zeggen (of eigenlijk: hard en dwingend te roepen). Maar hij laat zich er niet toe verleiden. Hij is sowieso niet zo genegen om woorden te leren. Als ik weer eens educatief ‘poes!’ zeg, of ‘tomaatje!’ of ‘Rifka!’ (de naam van zijn zusje), kijkt hij mij geamuseerd aan, alsof hij denkt: raar mens, die Aaf.
Dat je je hele leven bezig blijft met de taalontwikkeling van je kind, zie ik bij mijn vriend (nu 37 jaar) en zijn moeder (zij is 71). Mijn vriend zegt vaak ‘okidoki’, en zijn moeder ergert zich daar vreselijk aan. Okidoki vindt ze een verschrikkelijk dom woord. Hij zegt het ongeveer twintig keer per dag.
Laatst hoorde ik hem ook weer ‘okidoki’ zeggen. Kort daarna zei Benjamin, gezeten in zijn kinderstoel, ineens ook ‘okidoki’. Nou ja, hij zei ‘goki goki’. Maar het was duidelijk wat hij bedoelde. Ik heb dit onmiddellijk aan mijn schoonmoeder ge-sms't. Zij zint nu op manieren om haar kleinzoon van okidoki af te krijgen. En ik op manieren om door hem als mama aangesproken te worden.
Aaf Brandt Corstius