| |
Toontjes, blikken, zuchten
‘Special effects’ in de spreektaal
Tekst en illustraties: Paulien Cornelisse
Woordjes als mja, hm of o krijgen in een gesprek pas echt betekenis door de manier waarop ze worden uitgesproken. En dat luistert nauw. Ogen open of dicht, toon omhoog of toon omlaag: het is een wereld van verschil. Paulien Cornelisse inventariseert de subtielste technieken.
Dit stuk is onschrijfbaar. Want het gaat over de toon die we aanslaan, de zuchten die we slaken, de adem die we inhouden, kortom, alles wat we juist niet opschrijven. Terwijl zulk soort dingen zo belangrijk zijn om elkaar goed te begrijpen. Dat besef je pas goed als je weleens met iemand hebt gechat op internet. Grapjes worden serieus opgevat en op serieuze mededelingen wordt geantwoord met ‘ROTFL’ [rolling on the floor laughing - red.]. Op internet krijg je veel sneller ruzie met elkaar. Dit is waarom mensen zo kwistig strooien met emoticons ☺, en overal haastig haha achter zetten als ze iets leuk bedoelen. ‘Nou, kom maar niet op bezoek, ik krijg de troep nooit op tijd opgeruimd, HAHA.’ Er is hier nauwelijks sprake van humor, maar vooral van angst om onhartelijk over te komen.
Nu dan toch een poging op te schrijven wat we niet zeggen, maar wat we tussen de regels door toch overbrengen. Hoe kleden we onze mededelingen aan? Met welke toontjes, blikken, zuchten? En wat brengen deze ‘special effects’ teweeg? Een kleine inventarisatie van de tien belangrijkste technieken.
| |
1. Toon omhoog
De toon van je zin omhoog laten gaan is Limburgs. En verder straalt het vooral onzekerheid uit. ‘Ik heet Annelies? En ik wil zeg maar iets met mensen doen? Daarom ben ik psychologie gaan studeren?’
Ik heb weleens iemand ontmoet die een keer of tien per minuut zei: ‘o JA?’ Waarbij de ja omhoogging. Het was een beetje raar, maar het had ook wel iets geïnteresseerds. Beter dan iemand die de hele tijd ‘O ja’ zegt, met de ja naar beneden.
| |
| |
| |
2. Toon omlaag
‘O ja’ met de ja naar beneden is dus ongeïnteresseerd. Alsof alles allang bekend is. ‘Ik heb geluncht op Paleis Noordeinde!’ ‘O ja.’ Nodigt niet echt uit tot doorvertellen.
Aangaande laag praten doe ik alhier een voorspelling. Meisjes van begin twintig gaan de komende jaren veel lager praten. Waarom ik dat denk? In Amerika is het al een tijdje aan de hand. Daar praten meisjes soms zó laag dat het een soort kraken wordt, met afgeknepen keel. Wel af en toe hoge piepgeluidjes ertussendoor natuurlijk, anders ben je niet meer geloofwaardig als meisje. Als ik gelijk blijk te hebben, dan staat het hier alvast genoteerd, en als er niets gebeurt, dan hebben we het er verder niet meer over.
| |
3. Hoog-laag-hoog
Je kunt, als je wilt, binnen één woord vele keren van toon veranderen. Dit wordt gedaan door mensen die zich wentelen in de eeuwige nuance.
| |
4. Mond dicht
Praten met je mond dicht, dat kan natuurlijk niet (tenzij je een buikspreker bent). Maar er bestaan wel mensen van wie je ziet dat ze hun mond het liefst niet open zouden doen. Deze mensen beginnen al hun uitspraken met een m of een n. Stel je voor een ijsje te halen, dan is het ‘Mja.’ Vraag je of het leuk was in het weekend, krijg je ‘Nja.’ Vertel je zelf een leuk verhaal, dan is de reactie: ‘Mm.’
Dit zijn mensen die moeite hebben met enthousiasme, die gesloten zijn, en om dat duidelijk te illustreren sluiten ze dus ook de mond. Je moet er niet aan denken een relatie met zo iemand te hebben; hoewel er ook weer mensen zijn die er een uitdaging in zien om zulk soort oesters open te wrikken.
| |
5. Ogen dicht
Iemand die zijn/haar ogen dichthoudt tijdens het luisteren kan de spreker tot geweldsdaden drijven. Daarvan ben ik overtuigd. Vooral als de persoon met de dichte ogen er begrijpend bij gaat knikken, als om duidelijk te maken: je hoeft mij niets te vertellen, ik begrijp alles vanzelf al. Neemt de persoon met de gesloten ogen zelf het woord, dan is dat meestal: ‘Hhhhja, tuuuulijk... Hhhhja maar dat ís ook heel lastig. Je zou toch eens naar je aura moeten laten kijken. Ik voel heel veel onrust bij jou.’ Die onrust komt doordat er iemand al een minuut met z'n ogen dicht tegenover je staat.
| |
6. Ogen open
Aangekeken worden is fijn, maar alles kan doorslaan. Iemand die je de hele tijd strak aankijkt is doodeng. Dat komt waarschijnlijk doordat leeuwen dat ook doen als er een lekker hapje aan komt lopen.
Het beste is eigenlijk om iemand af en toe aan te kijken, en af en toe niet. En op gezette tijden te knipperen. Waarbij er zorg voor moet worden gedragen dat er niet vervallen wordt in het ‘sociaal-klimmend wegkijken’: het voortdurend scannen van de ruimte op zoek naar belangrijker mensen.
| |
7. Hummen
‘Huh.’ ‘Huh.’ ‘Hhhja.’ ‘Hm.’ ‘Mhuh.’ ‘Hh.’ Mensen doen dit voortdurend. Het moedigt de gesprekspartner aan om door te blijven praten.
Radiomakers moeten het hummen juist afleren, omdat het irritant klinkt en er trouwens ook niet meer in citaten geknipt kan worden als er op de achtergrond gehumd wordt. Ik ben weleens geïnterviewd voor de radio, en dat is een heel raar gevoel. Iemand is helemaal stil, maar knikt ondertussen aanmoedigend. Nu ik dit zelf heb meegemaakt, hoor ik het ook op de radio als een geïnterviewde van zijn apropos raakt door het gebrek aan gehum. Hij klinkt verward, afgeleid, en pas na een tijdje raakt hij eraan gewend.
| |
8. Adem inhouden / adem loslaten
Probeer dit mee te acteren, anders is waarschijnlijk niet te snappen wat ik bedoel.
Persoon 1: ‘Heb je zin om mee te gaan naar dat vakantiehuisje in de Ardennen?’
Persoon 2: Ademt luidruchtig in. Houdt adem in. Brengt kin naar borst. Draait ogen naar boven. Wanneer ademnood ontstaat, laat hij in een plof de adem ontsnappen en zegt tegelijkertijd: ‘Ja...’
Zou Persoon 2 meegaan naar het huisje in de Ardennen denkt u? Of zal hij/zij de komende weken op uitvluchten zitten te broeden?
| |
9. Hard praten
Hard praten, dat kan op verschillende manieren. Er zijn mensen (bejaarden vaak) die zichzelf niet goed meer kunnen horen en daarom hard gaan praten. Er zijn ook mensen die zich nogal uitbundig in het uitgaansleven begeven, en die niet meer gewend zijn dat er momenten zijn dat je níét over keiharde muziek hoeft heen te praten. Dit zijn de mensen die vaak achter je zitten in een restaurant. Meestal hebben ze het over de verbouwing van de badkamer of een ander interessant onderwerp.
En dan is er nog het intimiderend hard praten. Ik hou er niet van om namen te noemen, maar vooruit: Sven Kockelmann. Die presenteert een ochtendprogramma bij Radio 1, waarin hij mensen uit het nieuws interviewt. De mensen die hij interviewt, klinken altijd wat angstig, kruiperig bijna: ‘Ja, mijnheer Kockelmann, ik begrijp wat u bedoelt mijnheer Kockelmann.’ Ik ben er bijna zeker van dat dit komt door het volume van mijnheer Kockelmann. ‘Die bezuinigingen! Was dat nou nodig! Niet echt hè!’
| |
10. Zacht praten
Zacht is Kracht. Zo luidt een spreekwoord dat ik zojuist bedacht heb. Wie zacht praat, gaat ervan uit dat iedereen z'n best zal doen om hem/haar te horen.
Er zijn natuurlijk ook zachtpraters die te verlegen zijn om hun stem te verheffen. In dat laatste geval geldt het ook zojuist door mij bedachte spreekwoord: Zacht is Onmacht.
|
|