Taaladviesdienst
Vraag en antwoord
Namen van wetten afkorten
? Op mijn werk is discussie ontstaan over het afkorten van namen van wetten. De een kiest voor WMO (Wet maatschappelijk ondernemen), de ander voor Wmo. Wat is juist?
! Volgens het Witte Boekje worden zulke afkortingen in hoofdletters geschreven: WMO, WRO, AOW, etc. Het afkorten van een naam met een hoofdletter per afgekort woord is nu eenmaal duidelijker - en sowieso gebruikelijker - dan afkorten met maar één hoofdletter.
Ook in de officiële spellingregels (Groene Boekje) staat: ‘De afgekorte namen van wetten, besluiten of overheidsplannen schrijven we met hoofdletters.’ Maar daar staat een nuancering bij: ‘Als een andere schrijfwijze ingeburgerd is, bijvoorbeeld onder ambtenaren, dan geldt het donorprincipe.’ Dat principe houdt in: ‘het respecteren van de schrijfwijze die in de taal van herkomst gebruikt wordt of die de oprichter, de ontwerper of de eigenaar van een instelling of merk heeft gekozen’.
En daar zit hem nu net de onduidelijkheid. Onder ambtenaren en juristen is het steeds gebruikelijker om bij álle wetsafkortingen alleen een beginhoofdletter te gebruiken: Wmo, Wro, Wm, etc.; dit voorkomt een overdaad aan hoofdletters. Welbeschouwd staan de officiële spellingregels dus twee varianten toe. Vooralsnog kiest de grote Van Dale (2005) voor de variant met meerdere hoofdletters, net als het Witte Boekje dus. In de woordenlijst van het Groene Boekje staan geen afgekorte wetsnamen.
Lange afkortingen die als ‘gewoon’ woord worden uitgesproken, krijgen overigens - zowel in de officiële als in de witte spelling - maar één hoofdletter: Wajong, Wet Pemba, Walvis.