Kattentaal
Pauline Hoefer-van Dongen - Den Haag
Eén observatie in het geestige stuk over huisdierenduo's (‘Che... Fidel... eten!’, Onze Taal september) trof mij als zeer onjuist. Het gaat om de denigrerende kwalificatie (op bladzijde 237) van vissen en poezen als ‘levensvormen die zich beperken tot “blub” en “miauw”’. Van de lichaamstaal van vissen weet ik onvoldoende. Over poezentaal het volgende.
Poezen hebben een groot scala aan vocale uitingen.
Foto: Tessa Ruggle
Iedereen die huisgenoot (het woord eigenaar is absoluut niet van toepassing bij deze ‘levensvormen’) is van poezen kan u onmiddellijk vertellen dat zij over een divers scala van vocale uitingen beschikken, dat zich in de loop van hun leven uitbreidt.
Vaak is de miauw een hedonistische oproep om iets voor ze te doen, maar dat is lang niet altijd het geval. Mijn oudste kater van achttienenhalf jaar en ik voeren hele gesprekken. Hij in het kats, ik in het Nederlands. We begrijpen elkaar doorgaans uitstekend. En uit ervaring weet ik dat voor alle katten geldt: zij wéten dat, en ook hoe zij moeten communiceren door middel van hun gemiauw.