Vraag en antwoord
Taaladviesdienst
Langs()rijden
?‘Alle koffiekopjes trilden toen er een vrachtauto langs()reed.’ Moet je langs()reed hier als één of als twee woorden schrijven?
!In dit geval is aaneenschrijven juist: ‘toen er een vrachtauto langsreed’. Langsrijden als één woord is synoniem met voorbijrijden: ‘toen er een vrachtauto voorbijreed’. Dat geldt ook voor een aantal andere (bewegings)werkwoorden die met langs beginnen: ‘Ik zag de buurman langslopen’, ‘De jongens die net langsfietsten, zagen er apart uit.’
Langs is een voorzetsel, net als uit, in, op, etcetera. Dat betekent dat het een geheel kan vormen met het woord er, hier, daar of waar; het wordt dan niet aan het werkwoord vast geschreven. In de zin ‘Het huis waar de auto langs reed, zag er mooi uit’, bijvoorbeeld, horen waar en langs bij elkaar, net als waar en uit in ‘De garage waar de auto uit reed, stond op instorten.’ Vandaar dat in die gevallen langs reed en uit reed los worden geschreven.
Bij de zin over de vrachtauto is het op zichzelf mogelijk er en langs als een geheel te zien (en langs los te schrijven van reed), maar dat zou inhouden dat de vrachtauto langs de kopjes reed, en dat is niet waarschijnlijk.