| |
| |
Gebarentaalsprekers
Marlijne Hemelaar - Heiloo
Ik moest glimlachen om de aanduiding gebarentaalsprekers in de bespreking van het Basiswoordenboek Nederlandse Gebarentaal in de januari-aflevering van de rubriek ‘InZicht’. Hoewel mondbeeld in de Nederlandse gebarentaal een belangrijke en onmisbare rol speelt, kan men gebarende mensen (doof of horend) toch geen ‘sprekers’ noemen. De alternatieven zijn misschien even wennen, maar veelgebruikte termen zijn gebarentaalvaardige personen, gebarentaalgebruikers of gewoon gebaarders.
| |
Cover
Ad van Veen - Soest
Rutger Steenbergen spreekt in de mei-aflevering van de rubriek ‘Taalergernissen’ zijn afkeuring uit over de Engelse teksten op de voorkant van het tijdschrift Beveiliging. Daar staat te lezen: ‘Van facility management naar business continuity. Security professionals over awareness’. ‘Wat is onze taal toch mooi’, verzucht Steenbergen vervolgens ironisch. Maar hij vergeet dat het door hem gebruikte woord cover ook Engels is, en dat het in het Nederlands gewoon omslag heet.
| |
Naschrift redactie
Toevallig komt in dit nummer van Onze Taal het woord cover heel veel voor - het staat zelfs op het omslag, of de cover. Dat heeft alles te maken met het openingsartikel: een interview met ‘bladendokter’ Rob van Vuure. In de tijdschriftenbranche is cover volkomen ingeburgerd. Maar ook daarbuiten heeft het woord zich stevig genesteld. Al sinds 1984 staat het in de betekenis ‘omslag’ in de grote Van Dale. Om die reden vinden wij het zelf niet nodig cover stelselmatig te vervangen door omslag.
| |
‘Baat het niet, dan schaadt het niet’
J.D. Gerritsen - Zuiderwoude
Ritme speelt een belangrijke rol in de taal. Aan deze open deur durf ik toe te voegen dat die rol toch groter is bij de gesproken vorm dan bij geschreven taal.
Dit werd mij weer eens duidelijk bij het lezen van de ingezonden brief van Willem van de Vis in de rubriek ‘Reacties’ in het meinummer. Daarin betoogt hij dat het eerder in de rubriek ‘Taalergernissen’ (februari/maartnummer) door Jacob F. Orlebeke voorgestelde alternatief ‘Baat het niet, het schaadt ook niet’ voor ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’ niet nodig te vinden, omdat het woordje dan in de laatste versie niet per se een causaal verband aangeeft. Je kunt dat dan volgens hem ook lezen als ‘dan moet je maar denken’. Maar niet minder belangrijk is dat het ritme verstoord wordt door dan weg te laten - wat dus vooral in de gesproken taal opvalt.
| |
‘Vaag, Ina’ [1]: Wim Sonneveld
Piethein van der Laan - Driebergen
Dick Treesie is de geestelijk vader van de woordspeling ‘vaag, Ina’, schrijft Saskia Aukema in haar artikel over net-niet-schunnige liedteksten (‘Ho, ik zie je vaag, Ina’, Onze Taal, februari/maart). Ze wordt terechtgewezen door Erik Smit, die in het meinummer in de rubriek ‘Reacties’ Jan Rot als bedenker ervan noemt. Maar ik herinner me een show van Wim Sonneveld en Ina
| |
| |
van Faassen waarbij de eerste de laatste toesprak met de tekst ‘Ik zie je vaag, Ina.’ In diezelfde show kwam ook de woordspeling ‘Zij hielp hem als ty piste’ voor.
| |
‘Vaag, Ina’ [2]: Paul Vlaanderen
Cornelis Willemse - Hellevoetsluis
Wie is de bedenker van de woordspeling ‘vaag, Ina’? Dick Treesie in een liedje uit 2009, meent Saskia Aukema in haar artikel in het februari/maartnummer. Jan Rot in een liedje uit 1999, schrijft Eric Smit in een reactie daarop in het meinummer. Maar de grap is al veel ouder. Omstreeks 1952 was er op de radio een hoorspel waar ik als achtjarige graag naar luisterde. De hoofdpersoon was privé-detective Paul Vlaanderen, en zijn vriendin heette Ina. In een van de afleveringen zijn Paul en Ina elkaar kwijtgeraakt in de mist. Ina roept: ‘Paul, zie je mij?’ Paul roept terug: ‘Ik zie je vaag, Ina!’ Daar zijn in de week na de uitzending nog vragen over gesteld in de Tweede Kamer - waarmee maar weer eens gezegd is wat een benauwde spruitjesluchttijd het toen was.
Een hoorspel over Paul Vlaanderen aangekondigd op het omslag van de Avrobode (1962; illustratie Henk Gijsbers).
| |
Kroegprobleem
J.A. de Lange - Barendrecht
Gaston Dorren schrijft in het meinummer over het zogeheten cocktailparty-effect, een kunststukje van ons gehoor dat ons in staat stelt elkaar te verstaan in rumoerige ruimten (in de kroeg bijvoorbeeld). Dat mag zo zijn, maar hoortoesteldragers zoals ik profiteren daar niet van. Op de een of andere manier schakelt het hoortoestel dit vermogen van het brein uit. Aan de Universiteit Maastricht wordt onderzoek naar dit fenomeen gedaan door dr. Lars Riecke. Hij heeft een computerprogramma ontwikkeld, bestemd voor hoortoestellen, dat dit vermogen weer aan het brein zou kunnen teruggeven. Er is enkel nog een probleem met de hardware. Het formaat daarvan is nu nog dusdanig dat je, in Rieckes woorden, ‘met een laptop op je hoofd moet lopen’. Op internet is het een en ander te vinden over zijn onderzoek. (Zie voor het kroegprobleem ook blz. 199 - redactie.)
| |
Citaatsjablonen
Liesbeth Zijderveld - Velp
Ik was eigenlijk nogal verbaasd dat Peter-Arno Coppen ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’, de eerste regel van de Mei van Herman Gorter, niet noemt in zijn amusante artikel over citaatsjablonen (‘Creatief met citaten’, Onze Taal mei). Het woord lente blijft in dit citaatsjabloon meestal staan, maar het woord geluid wordt vervangen door van alles en nog wat. ‘Een nieuwe jas’, ‘een nieuwe partner’, etc. Arme Gorter, hij moet zich al menigmaal hebben omgedraaid in zijn graf.
| |
Amerikaanse en Canadese indianen
Henk J. van Oordt - Den Haag
Van zijn in Vancouver studerende dochter mag Henk Spaan een indiaan geen ‘native American’ noemen, zo schrijft hij in zijn column in het meinummer, want indianen behoren tot de ‘indigenous peoples’. Als de heer Spaan zijn dochter in Canada gaat opzoeken (in welk land Vancouver ligt), is het aan te raden ook met deze term op te passen. De Canadezen spreken namelijk van ‘First Nations’.
| |
Taalhulp op internet
Edwin den Boer - Utrecht
In het meinummer schrijft Nico Groen over online-taalnaslagwerken in zijn artikel ‘Taalhulp op internet’. Ook Google komt daarin ter sprake. Hij noemt als nadeel van het opzoeken van de betekenis van woorden met deze zoekmachine dat er onder de zoekresultaten veel sites zijn waar het woord gewoon in de tekst gebruikt wordt, zonder betekenisomschrijving. Google heeft echter een oplossing voor dit probleem bedacht, namelijk de parameter ‘define’. Als je ‘define:’ voor een zoekterm zet, bijvoorbeeld ‘define: hoerenjong’, verschijnt er een lijst met definities van die term die op openbare webpagina's zijn gevonden, met onder elke definitie een link naar de bron. Bovendien geeft Google bij een woord als pad ook verwante zoektermen (crash pad, knee pad), en wordt de mogelijkheid geboden de zoekactie tot één taal te beperken.
| |
Ezelsbruggetje zomer- en wintertijd
Jan Kees in 't Veld - Den Haag
Ewoud Sanders geeft in de mei-aflevering van zijn rubriek ‘Het gebeurde in...’ een paar ezelsbruggetjes om te bepalen of je bij ingang van zomer- respectievelijk wintertijd de klok voor- dan wel achteruit moet zetten. Ik ervaar die ezelsbruggetjes als niet veel simpeler dan het probleem zelf. De klokken in ons huis worden bediend met het - helaas Engelse, maar wel heldere - ezelsbruggetje ‘Spring forward, fall backward’.
| |
Tegelspreuken [1]: bevrijdingstegel
W. Morsink - Amsterdam
Precies op 5 mei las ik het artikel ‘Van het concert des levens...’ van Quirien van Haelen over tegelspreuken (Onze Taal mei), en op dat moment schoot de spreuk door mijn gedachten die op een tegeltje bij onze buren stond, over een gebeurtenis van exact 65 jaar ervoor:
Is dat boffen
Weg zijn de moffen.
| |
Tegelspreuken [2]: Duitse sluikreclame
Edu van Dijk en Gerty Dost - Hengelo
Met genoegen hebben we het artikel over tegelspreuken gelezen. Wij hebben onze oerlelijke wc opgeluisterd met ongeveer honderd toiletrolhouders en een tiental spreuktegeltjes.
Enkele ervan komen uit Duitsland, zoals deze:
Vrij vertaald: ‘Mensen maken het zichzelf vaak moeilijk, ook als dat niet nodig was geweest.’ Het is sluikreclame voor condooms, uit de tijd dat voorbehoedsmiddelen nog verboden waren. Als zo'n bordje in de drogist hing, was dat een teken dat deze illegale waar daar te krijgen was.
| |
| |
| |
Tegelspreuken [3]: kromme zin
Joop Blokker - Spijkenisse
Hierbij een modern tegeltje met een prachtige, kromme zin. Aan het slot is door rijmdwang de uitdrukking gebaren maken ‘gebaren doen’ geworden, en daaraan is op curieuze wijze het meewerkend voorwerp ‘die jou zo lief is’ toegevoegd. Mooi hè?
| |
Tegelspreuken [4]: ‘God teekend’
Albert Putman - Berkel-Enschot
In het leuke artikel over de tegelspreuken (‘Van het concert des levens...’, Onze Taal mei), beschrijft auteur Quirien van Haelen een dt-fout op een van de tegels in zijn verzameling (‘Denk meer aan wat je bezit, dan aan wat je begeerd’).
Op mijn jongenskamer in het ouderlijk huis hing in de jaren vijftig een ingelijste afbeelding van een groot Oor, een Oog en een met een veer schrijvende Hand, én met de tekst:
God hoort het
God ziet het
God teekend het op.
| |
Tegelspreuken [5]: ‘'t Is verdraait’
Gijsbert den Hollander
Hoewel ik het artikel ‘Van het concert des levens...’ in het meinummer van Onze Taal met veel plezier gelezen heb, moest ik vaststellen dat één soort spreukenbord er helaas niet in aan bod kwam, namelijk de borden van koper of messing. Ik spaar die sinds de jaren zeventig. Ik heb er nu zo'n 75, maar de laatste tijd is het erg moeilijk om nog nieuwe spreukenbordjes voor mijn verzameling te vinden. In al de jaren dat ik deze bordjes verzamel, heb ik nog nooit een medeverzamelaar aangetroffen.
Een van de bijzonderste exemplaren die ik heb, dateert van 1916 en bevat een spelfout - of een grapje, daar ben ik nog altijd niet uit.
| |
Tegelspreuken [6]: kortste spreuk
Maartje Roest - Heerlen
Mijn zus heeft onderstaande tegelspreuk een tijdje geleden bedacht en kreeg hierop zó veel leuke reacties dat ze hem nu met zeer veel succes verkoopt via internet. Het is vast de kortste tegelspreuk die er bestaat.
| |
Tegelspreuken [7]: haan en hen
M.F.G. Haan - Rheden
Met interesse las ik Quirien van Haelens artikel over tegeltjes(wijsheden). In mijn familie hangen al drie generaties lang de onderstaande twee tegeltjes aan de muur. Er zit een bijzondere geschiedenis aan vast.
Het verhaal gaat dat mijn grootvader, die net als ik Haan heette, het eerste tegeltje ergens in een winkel zag liggen, het kocht en het vervolgens zonder iets daarover te zeggen in de gang van zijn huis aan de muur hing:
Enkele weken later hing daaronder opeens een tweede tegeltje, dat mijn grootmoeder speciaal zou hebben laten maken:
| |
Tegelspreuken [8]: Haagse spreuken
Albert Simonis - Leiden
Quirien van Haelen noemt in zijn artikel ‘Van het concert des levens...’ enkele tegelspreuken die een parodie vormen op bekende wijsheden. Ook aardig in dit genre zijn de spreuken die zijn verschenen op de Groen-geile scheuâhkalendâh vannut jaah 2000 van Sjaak Bral en de gebroeders Rueb. De onderstaande sluit mooi aan bij de titel van het artikel van Van Haelen.
(Nieuwe tegeltjeswijsheden blijven welkom: www.spreuktegelsentegelspreuken.nl.)
|
|