| |
| |
| |
Reacties
Zuster Klivia uit de serie Ja zuster, nee zuster. ‘Ik geef een stekkie van de fuchsia, van de fuch, fuch, fuchsia’
| |
‘Fuch, fuch, fuchsia’
Kees Boers - Voorburg
In haar artikel ‘Ho, ik zie je vaag, Ina’, over net-niet-schunnige liederen (Onze Taal februari/maart), doet Saskia Aukema het voorkomen alsof Annie M.G. Schmidt bij het componeren van het liedje ‘Wil u een stekkie’ (uit de tv-serie Ja zuster, nee zuster) deed alsof haar neus bloedde toen ze de regel ‘van de fuch, fuch, fuchsia’ schreef. Echter, het tegenwoordig door velen van ons regelmatig gebruikte Engelse woord fuck was in de jaren 1966-1968 nog totaal onbekend. Ik denk dan ook dat mevrouw Schmidt zich destijds niet van deze dubbelzinnigheid bewust was.
| |
Overgankelijk opletten bij Couperus
Frits Vliegenthart - Amsterdam
In het januarinummer wordt aandacht besteed aan een bekroonde ambtenarenbrief met daarin de zin ‘Ik merk dat jij altijd goed oplet wat op het etiket van een product staat.’ Derk Boonstra vraagt zich in de rubriek ‘Reacties’ in het aprilnummer af wat we met dit overgankelijke gebruik van opletten aan moeten.
Toen ik zijn ingezonden brief las, moest ik meteen denken aan Louis Couperus. En jawel, in De boeken der kleine zielen vond ik na even zoeken de volgende zin: ‘Constance, in hare gedachte verdiept, lette echter de koele stem niet op, en zij nam Dorine's arm...’ Dit overgankelijke opletten komt bij Couperus veel vaker voor - bij mijn weten uitsluitend in de betekenis van ‘iets opmerken’, dus niet in de zin van ‘ergens alert op zijn’.
| |
Middenstandsrijm
Sam van der Zee - Middelburg
De afgelopen maanden ging het in de kolommen van de brievenrubriek nogal eens over middenstandsrijm. Dit naar aanleiding van Ed Schilders artikel over dit onderwerp (‘Piet Patat bakt de concurrentie plat’, Onze Taal oktober). Als aanvulling hierop een anekdote over twee bakkers die in dezelfde straat een winkel hadden. Een van de bakkers lanceerde als slagzin: ‘De beste bakker van de wereld’, waarop zijn concurrent reageerde met: ‘De beste bakker van de straat.’
| |
Tennispurismen in WO II [1]: let, first service
Prof. Dr. J.E.A.M. van Dijck - Tilburg
Jan Luitzen schrijft in zijn artikel ‘Ander woord voor smash’ (Onze Taal april) over tennispurismen die in de Tweede Wereldoorlog onder drukvan de bezetter ingevoerd werden, zoals stop-bal voor dropshot. In mijn jonge jaren heb ik veel geümpired. Voor let, first service - de term die aangeeft dat de eerste, goed geslagen service het net geraakt heeft en daarom overgespeeld moet worden - riep ik in de oorlogstijd: ‘overspel met twee ballen’.
| |
Tennispurismen in WO II [1]: crickettermen
Prof. Dr. F. de Waard - Amersfoort
Jan Luitzens artikel over de verplichting tijdens de Tweede Wereldoorlog om in het tennisspel Engelse termen door Nederlandse te vervangen (‘Anderwoord voor smash’, Onze Taal april), doet mij terugdenken aan mijn eigen belevenissen in die tijd.
Toen in 1941 de padvinderij verboden werd (immers een Engelse uitvinding), stapten mijn broers en ik samen met sommige vrienden over naar de sportclub Kampong; we kwamen voor voetbal en hockey, maar ontdekten cricket, dat ons bovenmatig boeide door de Engelse geheimtaal. Voorzover mij bekend, heeft de Duitse bezetter nimmer gepoogd om de daarin gebruikte terminologie te vervangen; de sport was in Duitsland volslagen onbekend.
| |
Nederlands in de grondwet
Bert van den Braak - Delft
De ministerraad heeft besloten de plannen om de positie van het Nederlands in de grondwet te verankeren door te zetten, zo staat te lezen in de nieuwsrubriek ‘Tamtam’ in het aprilnummer, en ook Joop van der Horst besteedt in zijn aprilcolumn aandacht aan dit in zijn ogen onzalige plan.
Wat je ook mag denken over de zin van het verankeren van de landstaal in de grondwet, heel uitzonderlijk is het niet. In de grondwetten van onder meer België, Finland, Frankrijk, Ierland, Oostenrijk en Portugal is een artikel gewijd aan de taal. In sommige landen (Slovenië, Spanje) is tevens de status van minderheidstalen vastgelegd.
| |
Voor eens en altijd?
J.L. Heldring - Den Haag
In het overigens interessante artikel van Wim Dragstra over de ‘kolonieën’ (‘mijnwerkersbuurten’) in Heerlen (Onze Taal april) staat: ‘En dan weten we voor eens en altijd dat...’ Ik heb altijd geleerd dat het ‘eens en voor altijd’ (of ‘eens en voor al’) moet zijn; en zo staat het, zie ik, ook in de grote Van Dale.
| |
Inch [1]: IJkwet
J.P. Kwestro - Zutphen
De rubriek ‘Taalergernissen’ in het aprilnummer van Onze Taal bevat een bijdrage van Bjarne Kristensen, over het gebruik van de aanduiding inch om er de afmeting van beeldschermen mee weer te geven. Zijn stukje begint met ‘Toen in 1978 in Nederland het decimale stelsel volgens de IJkwet verplicht werd gesteld, leverde dat in mijn geboortestad Leiden veel verwarring op.’ Deze zin bevat twee onjuistheden. Het jaartal moet 1820 zijn en decimale moet vervangen worden door metrieke.
Het is wel aardig om te weten dat vanwege de afkeer van Franse woorden in de IJkwet die in 1820 in werking trad, in plaats
| |
| |
van meter de aanduiding Nederlandse el gebruikt werd en voor kilogram de aanduiding Nederlands pond. De invoering van het nieuwe stelsel verliep inderdaad niet probleemloos. Maar was dat in 1978 nog steeds het geval? Ik betwijfel het.
| |
Inch [2]: de lengte van de el
Thom van Rossum - Utrecht
Bjarne Kristensen omschrijft in de aprilaflevering van de rubriek ‘Taalergernissen’ de el als een lengtemaat van 67 cm. Bij mijn weten is dat al sinds jaar en dag 69 cm.
| |
Nederlands in buitenlandse films en boeken [1]: Oost-Europees accent
Madla de Bruin - Amsterdam
Berthold van Maris schrijft in het aprilnummer over ‘Nederlands’ in buitenlandse films en boeken (‘Jai sprrreekt Nederlands! Dat is te kek!’). De strekking van zijn artikel is dat dat soort Nederlands vaak Duits klinkt, of zelfs Oost-Europees.
Als Tsjechische ben ik waarschijnlijk een ervaringsdeskundige op het gebied van het Oost-Europese accent. Ik schrijf ‘waarschijnlijk’ omdat ik niet zeker weet wat er met ‘Oost-Europees accent’ bedoeld wordt. De aanduiding Oost-Europa wordt in Nederland gebruikt voor de landen waar Slavische en Baltische talen gesproken worden, maar ook voor landen als Albanië, Roemenië, Estland en Hongarije. Daar worden heel andere talen gesproken, en het accent waarmee ze Engels spreken is er dus ook anders.
Maar goed, als Oost-Europees in Van Maris' artikel staat voor ‘Slavisch’, wil ik opmerken dat de uitspraak ‘shmoke’ en ‘yesh’ (voor smoke en yes) niet kenmerkend is voor een Oost-Europees accent.
Ik moest meteen denken aan een Nederlandse studente die ooit op een cursus in Praag voor veel hilariteit onder de Tsjechen zorgde toen ze op een bankje in het zonnetje verlekkerd verzuchtte: ‘It's so nice to sit here’ - in onze oren klonk het namelijk als: ‘Itsj sjo naisj toe sjit [dus “shit”] hier.’ Alle Slaven maken duidelijk onderscheid tussen de s en sj, en het is lastig voor hen dat de Nederlandse s daar ergens tussenin zit. Die problemen hebben de Slaven met het Engels niet (in tegenstelling tot de Nederlanders).
| |
Nederlands in buitenlandse films en boeken [2]: fretmô
Marcus Leroy - De Pinte, België
Ik wil graag een klein foutje corrigeren in het artikel van Berthold van Maris over ‘Nederlands’ in buitenlandse films en boeken. Hierin schrijft hij over de indianen in het stripboek Tintin et les Picaros, die onvervalst Brussels spreken, zoals de aansporing ‘Fretmô’. Volgens Van Maris betekent dat ‘vreet meer’, maar de juiste vertaling is ‘vreet maar’. Dit klinkt misschien brutaal, maar in het Brussels betekent het eenvoudigweg ‘tast maar toe’.
| |
Nederlands in buitenlandse films en boeken [3]: Friends
Jochem Blad - Leiden
Het aprilnummer van Onze Taal bevat een vermakelijk artikel van Berthold van Maris over ‘Nederlands’ in buitenlandse films en boeken. De conclusie dat de meeste filmproductieteams eigenlijk nooit een Nederlander hebben horen praten, lijkt me gerechtvaardigd.
Ik voel mij echter geroepen in de bres te springen voor de makers van de serie Friends, die ten onrechte worden afgeschilderd als Amerikanen die niet weten waar Nederland ligt. In de aflevering ‘The one with the football’ komt zoals Van Maris schrijft een zogenaamd Nederlands meisje voor, dat Margha heet. Haar Nederlands klinkt inderdaad belachelijk. Maar de conclusie over de gebrekkige geografische kennis van de makers van de serie leidt hij af uit het dialoogje dat zich ontspint tussen de heren Chandler en Joey. De inhoud hiervan is verkeerd geïnterpreteerd.
De situatie is als volgt. Joey en Chandler proberen beiden Margha het hof te maken. Joey is van nature de meer aantrekkelijke van de twee en krijgt doorgaans dan ook alle meisjes. Chandler moet dus een list verzinnen om toch de gunst van deze dame te winnen. Hij probeert er daarom voor te zorgen dat Joey's gebrekkige intellect aan het licht komt en vraagt hem waar de ‘Dutch Gevelsteen in Stavenisse: “egte lieden”. people’ eigenlijk vandaan komen. Na het ontwijkende antwoord van Joey gaat Chandler verder met ‘And the other Dutch people, they come from somewhere near the Netherlands, right?’ Joey antwoordt dan: ‘Nice try. See the Netherlands [hij doelt op Neverland] is this make believe place where Peter Pan and Tinker Bell come from.’ Margha: ‘Oh, my...’ Zoals u begrijpt, slaagt Chandler hier in zijn opzet om Joey voor schut te zetten in Margha's bijzijn. De makers van de show weten dus wel degelijk waar Nederland ligt, alleen het personage Joey weet dit niet.
Gevelsteen in Stavenisse: ‘egte lieden’.
Foto: Geerten van Gelder
| |
Nederlands in buitenlandse films en boeken [4]: tractor
Fien van der Bilt - Beyssenac, Frankrijk
De slotzin van het artikel over ‘Nederlands’ in buitenlandse films en boeken luidt: ‘De boodschap is duidelijk: het Nederlands is een keelziekte.’ Dat deed me denken aan het volgende. In de jaren vijftig kampeerden we in Zuid-Engeland en raakten daar aan de praat met een Tsjech. Dat gesprek verliep in het Engels, maar toen we onderling even Nederlands praatten, was zijn commentaar: ‘Dutch sounds like a tractor.’
| |
Oude onjuiste spatie
Geerten van Gelder - Utrecht
Foute spatiëring kan te maken hebben met de spellingcontrole van de tekstverwerker, zo oppert René Dings in zijn artikel ‘Weg om legging’, over onjuist spatiegebruik (Onze Taal april). Nou, op onderstaande foto staat een mooi voorbeeld uit 1801! Toen hadden ze al ‘egte lieden’ (en geen tekstverwerker).
| |
| |
Felicio (links) uit de serie Pipo de Clown: ‘soep met sliertjes’.
| |
Soep met sliertjes
Bert Leentvaar
Ewoud Sanders schrijft in de aprilaflevering van zijn rubriek ‘Het gebeurde in...’ over de tv-serie Swiebertje, waarvan de eerste aflevering in april 1955 op de buis verscheen. Helaas verwart hij twee van mijn jeugdhelden. Het genoemde ‘kopjen kofjen’ maakt inderdaad onvervreemdbaar deel uit van Swiebers vocabulaire, maar de ‘soep met sliertjes’ werd, als ik op mijn vroegste televisieherinnering mag afgaan, graag genuttigd door die andere vrije geest, de zigeuner Felicio, die Pipo de Clown ter zijde stond.
| |
Honden- en kattennamen [1]: Groot-Brittannië
Karin de Lange - Dierenarts, Paimpont, Frankrijk
Dank voor het interessante artikel over honden- en kattennamen in het aprilnummer van Onze Taal (‘Tarrrzan... hierrr’, van Gerrit Bloothooft, Dieuwertje van der Putte en Eline Kouwets).
In het Verenigd Koninkrijk werd de afgelopen jaren een soortgelijk onderzoek uitgevoerd, en een van de in het oog springende resultaten was een verschuiving van traditionele dierennamen (Spotty, Snoopy, Blacky) naar mensennamen (Max, Sam, George). Dit weerspiegelt ongetwijfeld de rol van familielid die onze huisdieren in toenemende mate innemen.
Dierenartsen aan de diergeneeskundige faculteit van de universiteit van Glasgow inventariseerden onlangs de namen van de gezelschapsdieren die ze de afgelopen tien jaar behandeld hadden. De populairste hondennamen bleken Max, Ben en Sam voor reuen en Holly, Molly en Bonnie voor teven. Charlie, Molly en Jack waren de populairste kattennamen.
Een toenemend aantal dieren wordt overigens vernoemd naar beroemdheden en fictieve helden, zoals Al Capone, Gandalf, Clooney en Harry Potter.
| |
Honden- en kattennamen [2]: duonamen
Tony Kornman - Purmerend
Met genoegen las ik in het aprilnummer het artikel ‘Tarrrzan... hierrr’, over honden- en kattennamen, waarvoor de schrijvers uit huisdierendatabanken hebben geput. Daarbij onderscheidden zij verschillende categorieën, zoals uiterlijke kenmerken, eigenschappen, woordspelingen en dergelijke. Sommige bazen bleken heel creatief.
Echter, een aanzienlijke categorie die niet uit de databanken opgediept kan worden, is die van de duo's. Veel dierenliefhebbers hebben immers twee katten of honden, en geven hun beestjes ook namen die de dieren tot een duo maken. Zo ken ik in mijn eigen omgeving Para en Plu, Stoffer en Blik, Sambal en Kroepoek, Oog en Oor, Maja en Inca, en Hufter en Klerekat. Misschien is het een idee ook daarvan een inventarisatie te maken, al is het alleen maar onder Onze Taal-lezers?
| |
Naschrift redactie
Een leuk idee. U kunt de duonamen van uw honden of katten opsturen naar duonamen@onzetaal.nl, of naar het redactieadres: Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. Als de inzendingen daartoe aanleiding geven, komen we er in het blad op terug.
| |
Kader Abdolah
Jeannette Koch - Rome
Geachte heer Spaan, ik schrijf u naar aanleiding van uw column ‘Kader, Mirza, Karel’ in het aprilnummer van Onze Taal.
Uit uw tekst blijkt dat u niet houdt van de bloemrijke taal van... even de naam overschrijven die u van internet gehaald hebt... van Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani. Het lijkt of u het deze auteur kwalijk neemt dat hij publiceert onder de naam Kader Abdolah. Dat hij daarnaast nog zijn columns signeert als Mirza is iets wat u helemaal in het verkeerde keelgat schiet. Het is inderdaad ongehoord, ik zou zeggen: een Piet Grijs waardig.
What's in a name, mijnheer Spaan?
Alles. Uw korte naam bewijst het al, u houdt van bondig proza. Van deze voorkeur geeft u in uw column blijk door enkele zinnen van de heer Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani - zo lang, zo moeilijk, zullen we toch maar gewoon Kader Abdolah zeggen? - door, dus, enkele zinnen van Kader Abdolah wat bondiger te herschrijven. Daar kan deze auteur nog wat van leren. Een woordje minder, een zinnetje korter, de Nederlandse literatuur zal hier wel bij varen.
Ook de beeldspraak van Kader Abdolah analyseert u scherp. Bij aankomst in Nederland, staat ergens in diens teksten, vielen die ‘duizenden’ koeien in Nederland hem zo op. Te veel, zegt u, in één oogopslag zie je in Nederland nooit duizenden koeien. Om te beginnen spreekt Kader Abdolah daarbij niet over ‘in één oogopslag’, dat voegt u er maar aan toe om uw gelijk te vergroten. Maar moet ik u nu werkelijk gaan uitleggen dat duizend in het Nederlands behalve een precies getal ook een aanduiding voor ‘zeer veel’ is? Zie duizendpoot, zie duizendmaal dank enzovoort. Zoals een duizendkoppige menigte wil zeggen dat ergens zeer veel mensen staan, zo heeft de Iraanse auteur met deze hyperbool willen laten zien in welke - hoge - mate hij versteld stond van het aantal koeien dat hij op de Nederlandse weiden aantrof. Volgt u mij? Toegegeven, voor u en mij was ‘honderden’ genoeg geweest, maar neemt u gerust van mij aan dat wij Nederlanders van veel koeien in de weiden minder versteld staan dan iemand die rechtstreeks uit Iran komt.
En dan die regenplasjes die als spiegeltjes op de grond liggen! Spiegels liggen niet op de grond en regenplassen hangen niet in
| |
| |
de lucht, schrijft u, en ook daar kan de heer Hossein enz., pardon, Kader Abdolah het mee doen. Maar, mijnheer Spaan, voor wie uit het Midden-Oosten komt, zullen regenplasjes die soms dagen blijven liggen een onbekend verschijnsel zijn. Dat is nu juist het aantrekkelijke van zo'n van oorsprong niet-Nederlandse schrijver: dat hij u de kans biedt uw land door andermans ogen te zien. Dat zou u kunnen verrijken. Die plasjes weerspiegelen Nederlands grijze luchten. Niet soms? Dat dit een aardig optisch effect geeft, bent u daar dan helemaal blind voor?
De Nederlandse boekenmarkt biedt ‘duizenden’ titels in de afdeling non-fictie... waarom leest u eigenlijk literatuur?
Uw column snijdt niet veel hout (beeldspraak) en als ik u was, zou ik hem niet geschreven willen hebben.
| |
‘Ons bin zunig’
P. Houmes - Sassenheim
Dat voorwerpsvormen (zoals hun) zich uitbreiden tot onderwerpsvormen (zoals in hun hebben), zie je ook in talen als het Afrikaans en het Zeeuws, zo schrijft Peter-Arno Coppen in zijn artikel ‘Heibel om hun’ (Onze Taal april). Als voorbeeld uit het Zeeuws noemt hij het uit de reclame bekende zinnetje ‘Ons bent zunig.’ Maar het woord bent is absoluut geen goed Zeeuws! Een Zeeuw zegt: ‘Ons bin (of binne) zunig.’ En eerlijk gezegd vraag ik me ook af of een Zeeuw überhaupt zou zeggen dat hij ‘zunig’ is. Dat beeld van de zuinige Zeeuw lijkt me een onterechte generalisatie uit de reclamewereld.
| |
Uitspraak 2010
Erik Slagt - Den Haag
Gerard van Maasakkers pleit er in de aprilaflevering van de rubriek ‘Gesignaleerd’ voor om 2010 voortaan uit te spreken als ‘twintigtien’, want ‘op soortgelijke wijze deden we het in de vorige eeuw ook’. Deze redenering gaat mank: de uitspraak van bijvoorbeeld 1990 - ‘negentiennegentig’ - is een verkorte weergave van negentienhonderdnegentig, terwijl we 2010 uitspreken als ‘tweeduizendtien’ en niet als ‘twintighonderdtien’. Pas in de volgende eeuw kunnen we - bij leven en welzijn - vanaf 2101 het jaartal uitspreken als ‘eenentwintigéén’, een verkorting van eenentwintighonderdéén. De komende negentig jaar moeten we dus gewoon van ‘tweeduizend...’ spreken.
|
|