| |
| |
| |
Illustratie: Matthijs Sluiter
| |
Taalhulp op internet
De belangrijkste online-taalnaslagwerken
Nico Groen
Vertaler, tekstschrijver, redacteur en schrijftrainer
Wie een taalvraag heeft, kan het antwoord zoeken in een woordenboek of een taaladviesboek - in boeken dus, van papier. Maar je kunt ook terecht op internet. Dat biedt een waaier aan taalnaslagwerken, en de meeste zijn nog gratis ook. Wat zijn zoal de belangrijkste? En bieden ze dezelfde hulp als de traditionele taalboeken?
Wat is juist? ‘Een aantal mensen gaat naar huis’ of ‘gaan naar huis’? Het is nog altijd een van de meestgestelde taalvragen, en dus gaat ieder zichzelf respecterend taalboek er uitvoerig op in. Maar hoe helpt internet je de knoop door te hakken?
We doen wat bijna iedereen die zo'n vraag heeft waarschijnlijk zou doen: we gebruiken de zoekmachine van Google. Als je in het venster ‘een aantal’ intikt (met dubbele aanhalingstekens, om aan te geven dat het alleen om deze combinatie gaat), krijg je direct allerlei verfijnde zoekmogelijkheden te zien. Aanklikken van ‘een aantal meervoud enkelvoud’ leidt naar de volgende drie eerstgenoemde sites:
- | taaladvies.net |
- | het weblog van de Taaladviesdienst van Onze Taal (http://taal.web-log.nl) |
- | de site van het Genootschap Onze Taal zelf (www.onzetaal.nl). |
Alle drie leggen ze de regel helder uit: een aantal gaat en een aantal gaan mogen allebei, maar bij een aantal gaat ligt de nadruk op het geheel en bij een aantal gaan gaat het eerder om een onbepaald getal, net als bij meerdere of enkele. De ene site is misschien iets uitvoeriger of formeler van toon dan de andere, maar niet per se beter of slechter.
Het antwoord op onze vraag is dus snel en gemakkelijk te vinden. Je krijgt zelfs meerdere antwoorden, die je kunt vergelijken en die elkaar aanvullen. Dat geldt ook voor vragen over andere grammaticale kwesties. Tik je ‘hen of hun’ of ‘groter als’ in, dan vind je bij de eerste zoekresultaten dezelfde drie sites. Ze melden dat je hen gebruikt na een voorzetsel en als lijdend voorwerp, en dat hun een meewerkend voorwerp of een bezittelijk voornaamwoord is. En over groter als leggen ze uit dat dit weliswaar veel in spreektaal voorkomt, maar weerstand oproept - en dat je daarom beter groter dan kunt gebruiken, zeker in schrijftaal.
| |
■ Spelling
Een andere kwestie dan, een spellingkwestie. Heb je in die gevallen ook iets aan internet? We beginnen weer met Google, en tikken in: ‘d of t’. Boven aan de gevonden zoekresultaten staat een Wikipedia-artikel met de uitleg van de regels. Het is een helder overzicht met veel voorbeelden en een gedoseerd gebruik van taalkundige termen als per-
| |
| |
soonsvorm en tegenwoordige tijd, die telkens duidelijk worden uitgelegd. De ‘kofschip’-regel komt aan bod, evenals een instinker als ‘Vindt je vader het eigenlijk wel goed als we komen?’
Bij de zoekresultaten stuit je verder op http://educatie-en-school.infonu.nl. Ook daar worden de regels uitgelegd, maar iets toegankelijker. De site heeft een heldere inleiding en verklaart termen als stam, werkwoord, persoonlijk voornaamwoord en persoonsvorm. 't Kofschip zeilt ook hier voorbij. Opnieuw een behulpzame site dus, maar minder uitgebreid en iets overzichtelijker.
Taalunieversum.nl is ook iets beknopter en daarnaast wat preciezer. Bovendien bevat deze site koppelingen naar de Woordenlijst der Nederlandse Taal (het Groene Boekje) en de Algemene Nederlandse Spraakkunst (de ANS), die allebei integraal op internet staan (zie respectievelijk http://woordenlijst.org en www.let.ru.nl/ans).
| |
■ Favorietenlijstje
De onlineversie van de ANS kan meteen worden opgenomen in het favorietenlijstje van iedere taalliefhebber, en die van het Groene Boekje ook. Want als je wilt weten hoe je een woord spelt, is een woord in het Google-venster invullen niet altijd de handigste methode. Doe je dat bijvoorbeeld met ruggengraat (of ruggegraat), dan kom je vaak terecht op sites met uitleg van het begrip zelf. De vraag ‘ruggengraat of ruggegraat?’ brengt je bij het online NRC stijlboek (http://apps.nrc.nl/stijlboek), waar overigens een uitleg staat die afwijkt van de officiële regels. Dat komt doordat NRC Handelsblad een van de media is die zich vier jaar geleden hebben aangesloten bij de zogenoemde ‘witte spelling’. Die spelling, ontwikkeld door Onze Taal en neergelegd in het Witte Boekje, wijkt in een aantal opzichten af van het Groene Boekje, waarvan in 2005 de jongste versie verscheen. Wie bij Google op zoek was naar het verschil ‘pannekoek of pannenkoek’ (een heet hangijzer bij de recente spellingveranderingen), vindt als een van de eerste treffers een pagina op de Onze Taal-site met uitleg over deze witte spelling.
De ANS online is een prima hulpmiddel voor het beantwoorden van grammaticavragen. Je kunt registers aanklikken waarin je de trefwoorden ‘aantal’ en ‘hen of hun’ vindt - om bij de vragen te blijven die we eerder aan internet stelden. Om de kwestie groter als te vinden, moet je enigszins vertrouwd zijn met taalkundige termen, want je vindt die onder het trefwoord ‘als, onderschikkend voegwoord van vergelijking’. De uitleg is pittig en bevat onder meer het moeilijke woord sjibbolet, maar daarvan is de betekenis dankzij internet gelukkig gauw gevonden. Even intikken in het Google-zoekvenster, en je weet het.
| |
■ Hoerenjong
Sjibbolet intikken in Google leverde dus meteen de betekenis van dat woord op. Is internet altijd zo'n handige betekenisleverancier? We leggen de lat iets hoger. Hoerenjong is behalve een scheldwoord ook een typografische term voor ‘onvolledige regel boven aan een tekstkolom’. Krijg je via internet beide betekenissen boven water? Tik het woord in en Wikipedia levert ze ogenblikkelijk, en ook nog de omschrijving ‘gigolo’ en de bouwkundige betekenis ‘verlengstuk van een heimachine’. Wikipedia ‘herkent’ ook de drie betekenissen van het woord pad: ‘amfibie’, ‘voetweg’ en ‘koffiefiltertje’ (in het laatste geval wordt pad op z'n Engels uitgesproken).
Maar als je naar woordbetekenissen zoekt, hapert de Google-zoekmethode ook weleens. Geregeld vind je namelijk sites waarop het woord alleen in de tekst voorkomt, dus zonder betekenisomschrijving. Een online woordenboek verdient daarom de voorkeur, en zoeken op ‘betekenis woorden’ biedt uitkomst. Het levert verschillende woordenboeken op, met als eerste zoekresultaten www.woorden-boek.nl, www.encyclo.nl en een sterk uitgeklede versie van het Woordenboek hedendaags Nederlands van Van Dale.
Www.woorden-boek.nl, dat naar eigen zeggen ruim 104.000 trefwoorden kent, geeft goede betekenisinformatie. Het woord hoerenjong kent het niet (niet omdat het preuts is, want andere scheldwoorden staan er wel in), maar bij pad geeft het de betekenis ‘smalle, niet-verharde voetweg’ en ‘trage, op de kikker gelijkende amfibie’. Daarnaast geeft het ook ‘plaatje ter bevestiging van veren op een wagenas’ en ‘verbinding die een relatie aangeeft tussen knopen in een netwerk’. Die laatste betekenis kent zelfs de grote Van Dale niet.
Nóg een voordeel van digitale informatie: je kunt de uitspraak van een woord horen.
Www.encyclo.nl is een soort ‘metawoordenboek’: het geeft omschrijvingen uit verschillende onlinewoordenboeken. Het is niet duidelijk waardoor het komt, maar het aantal bronnen verschilt per trefwoord. Bij hoerenjong zijn het er zeven, bij pad tien, bij tuig (eveneens gekozen omdat het meerdere betekenissen heeft) wel twaalf. Veel bronnen bevatten dezelfde omschrijving, maar bij elkaar biedt www.encyclo.nl alle tot nu toe genoemde betekenissen van hoerenjong. Bij pad ontbreekt alleen de betekenis ‘koffiefiltertje’.
| |
■ Uitspraak
Het onlinewoordenboek van Van Dale, te raadplegen via de site van de uitgever, geeft die laatste omschrijving van pad wel, net als de betekenissen ‘smalle weg’ en ‘tot de amfibieën behorend dier’. De grote Van Dale staat ook in ingedikte vorm op de site, maar daarvoor moet je een onlineabonnement nemen, voor vier euro per maand.
Goed in betekenissen is ook het WikiWoordenboek, gevonden door enkele koppelingen aan te klikken. Het telt ongeveer 69.000 trefwoorden. Tik je opnieuw pad in, dan blijkt het verreweg de meeste informatie te geven, waaronder synoniemen, voorbeeldzinnen, een filmpje van een zwemmende pad en een vertaling van de betekenis ‘amfibie’ in zestien talen en van de betekenis ‘voetweg’ in vijftien talen. (Je vindt niet de betekenis ‘koffiefiltertje’.) Het woordenboek laat nóg een voordeel zien van digitale informatie boven papieren informatie: je kunt desgewenst de uitspraak van het gezochte woord horen.
Ook de betekenis van vaktermen hoest internet snel op. Je komt vrijwel altijd terecht op een specialistische site, de ene keer van een gerenommeerd instituut (bijvoorbeeld de Radboud Universiteit Nijmegen, met een lijst termen uit de organische chemie), de andere keer van een hobbyist die een termenlijstje op zijn zelfgebouwde site heeft gezet, bijvoorbeeld over auto's, bergbeklimmen of toneel.
Conclusie: via internet kun je de betekenis van woorden prima vinden, ook die van vaktermen. Lukt het niet via de ene site, dan wel via de andere. De ene heeft misschien meer trefwoorden dan de andere en de sites verschillen in de informatie die ze over een woord geven, maar bij elkaar geven ze je vrijwel altijd het antwoord dat je zoekt.
| |
| |
| |
■ Taalkundige termen
De tot nu toe gebruikte methode om de gezochte term in het Google-venster in te voeren werkte niet feilloos. Een nuttige site als de online-ANS vonden we weliswaar snel via een andere site, maar niet rechtstreeks. En wie garandeert ons dat dit met een andere kwestie of met doorklikken wél lukt? Vind je de ANS misschien als je op taalkundige termen zoekt? Anders gezegd: levert zoeken op zulke termen je meer en betere sites op?
We nemen de proef op de som. Eerder zochten we naar groter als, waarmee we de ANS niet vonden. Lukt dat wel als je zoekt op comparatief en voegwoord? Dat blijkt niet het geval. Zoals te verwachten valt, stuit je op de betekenissen van die woorden of op teksten waar die woorden in voorkomen. Comparatief levert inderdaad wel een andere nuttige site op: www.taalblad.be, die over grammatica gaat en handige oefeningen bevat. Voegwoord brengt je op www.kunstbus.nl/encyclopedie-l.html, die eveneens grammaticale termen uitlegt.
Zoeken op congruentie, plurale tantum, tante betje, uitbreidende bijzin en soortgelijke termen levert allerlei nuttige en interessante sites op (zoals www.cultureelwoordenboek.nl), waar de betekenissen van deze begrippen worden uitgelegd en waar je nog veel meer informatie vindt. Bovenaan in het rijtje staan steevast encyclo.nl, de Wikipedia/Wiktionary www.onzetaal.nl en taaladvies.net. Overigens vind je in die gevallen de ANS evenmin. Daarvoor moet je echt over verregaande grammaticale kennis beschikken: het artikel over groter als vind je uitsluitend met de term waaronder die kwestie in de ANS wordt behandeld: onderschikkend voegwoord van vergelijking.
Hoe het ook zij: duidelijk is dat kennis van grammaticale termen de kans op online beantwoording van taalvragen vergroot. Die kennis zal niet iedereen bezitten. Maar gelukkig leverde zoeken op het woord comparatief via www.encyclo.nl de volgende site op: http://e-klas.net/ns, die de uitleg van veel grammaticale termen bevat.
Kasten vol taalnaslagwerken zijn nu op internet te vinden.
Foto: Onze Taal
Een handige manier om tamelijk rechtstreeks naar een taalnaslagwerk te gaan, is via een zogenoemde ‘portal’, een website die toegang geeft tot websites over een bepaald onderwerp. Zo'n portal is woordenboek.startpagina.nl, waar je veel van de tot nu toe genoemde bronnen vindt, en nog veel meer. De site is ingedeeld in tientallen rubrieken, onder andere voor verschillende talen, vertaalmachines en meertalige woordenboeken.
Wat verder nog veel taalinformatie oplevert, is de koppelingen gebruiken die sommige taalsites bieden. Zo bevat www.taalunieversum.nl koppelingen naar uiteenlopende terminologiesites en www.onzetaal.nl naar andere taalsites, gegroepeerd in bijvoorbeeld ‘taal, computers en internet’, ‘taal en humor’ en ‘woordenboeken’.
| |
Google-woordenboek
Al een tijdje bestaan er sites die informatie uit woordenboeken en encyclopedieën bundelen, zoals het onvolprezen Answers.com. Dat doorzoekt in één keer meerdere bronnen, en presenteert die in een overzichtelijke lijst. Voor het Nederlandse taalgebied doet de site Encyclo.nl hetzelfde.
Onlangs is Google een vergelijkbare service begonnen: Google Dictionary. Ook dat doorzoekt allerlei bronnen op internet, en presenteert de resultaten in een overzicht. Nicoline van der Sijs schreef er onlangs een enthousiast artikel over in het elektronische tijdschrift Neder-L. Ze wijst vooral op de enorme mogelijkheden die deze service lexicografen biedt: ‘het Tijdperk van de Nieuwe Lexicografie is aangebroken’, stelt ze, en dat betekent ‘op termijn het einde van het papieren eentalige en tweetalige moderne woordenboek’.
| |
■ Wetenschappelijke aanbieders
Achter sommige taalnaslagwerken gaan wetenschappelijke of commerciële aanbieders schuil. Het is nuttig om ze te kennen, want ook die leveren veel en goede taalinformatie, terwijl je ze met googelen lang niet altijd vindt. Commerciële aanbieders zijn bijvoorbeeld Van Dale Lexicografie, Prisma en Amsterdam University Press. Voor hun taalinformatie moet je betalen.
De koppeling ‘organisaties’ op www.onzetaal.nl biedt een goede ingang als je wetenschappelijke aanbieders wilt vinden. Bruikbare sites zijn die van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL; www.inl.nl) en de ‘Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren’ (DBNL). Het INL biedt ‘vijftien eeuwen Nederlands online’, waaronder het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), dat met 400.000 trefwoorden het Nederlands vanaf 1500 tot halverwege de twintigste eeuw beschrijft en, onder veel meer, etymologische informatie bevat. Op www.dbnl.nl staat de complete tekst van historische literaire werken en van boeken over literatuur, tot en met de eenentwintigste eeuw. Maar je vindt er ook uiteenlopende teksten op het gebied van - om maar iets te noemen - dialectologie, etymologie en historische taalkunde én complete woordenboeken van lexicografen als Van Dale, Harrebomée, Kiliaan, Van der Sijs en Stoett.
| |
■ Citaten en spreekwoorden
Wat levert zoeken via Google, via een portal en via institutionele aanbieders op als je (informatie over) een citaat of spreekwoord zoekt? Om te weten te ko- | |
| |
men wanneer Johan Cruijff zijn fameuze uitspraak ‘Elk nadeel heb zijn voordeel’ deed, tikken we die eerst in het Google-zoekvenster in. Met één muisklik vinden we hem via http://nl.wikiquote.org. Waar en wanneer Cruijff de uitspraak heeft gedaan staat er niet bij, wel dat er zoiets bestaat als ‘cruijffiaans’ en wat dat is.
Zoeken op ‘citaten’ en via woordenboek.startpagina.nl brengt je bij verschillende andere citatenverzamelingen, waaronder ook http://users.belgacom.net/citaten, www.citaten.nl en www.citaten.net. De eerste twee geven het gezochte citaat niet, de laatste (die meer dan 19.000 citaten bevat) wél, plus nog 49 andere Cruijff-citaten. Door niet alleen het Google-venster te gebruiken, vind je dus meer informatie, zij het in dit geval dus niet het antwoord op de vraag waar en wanneer Cruijff de uitspraak heeft gedaan. Misschien is dat gewoon niet bekend en vind je het dus evenmin in een boek.
Als je de herkomst of de betekenis van een spreekwoord zoekt, levert zoeken via de portal woordenboek.startpagina.nl en www.dbnl.nl verschillende spreekwoordenboeken op (zoals, via de DBNL, dat van Stoett). Je vindt misschien niet altijd wat je zoekt, maar het is de vraag is of je het antwoord buiten internet wél zou hebben gevonden. (En zo ja, hoe snel.)
| |
■ Synoniemen, etymologie en stijladviezen
Dat geldt ook voor synoniemen, die je soms nodig hebt om in je tekst wat te kunnen variëren. De verschillende zoekmethoden (Google en portals) leiden vooral naar www.mijnwoordenboek.nl en www.synoniemen.net (het WikiWoordenboek heeft geen synoniemen). Vooral Synoniemen.net biedt goede informatie. De site geeft bovendien handige doorverwijzingen naar andere synoniemensites. Bij elkaar vormen ze een goed bruikbaar synoniemenwoordenboek, zij het niet van het niveau van het Groot synoniemenwoordenboek van Van Dale, dat helaas niet online beschikbaar is. En nu we het toch over omissies hebben: een geactualiseerde, online versie van het fameuze Het juiste woord van dr. L. Brouwers wordt node gemist. In dat boek, waarvan de eerste druk in 1928 verscheen, zijn trefwoorden voorzien van een uitgebreide ‘wolk’ met de meest uiteenlopende betekenisgerelateerde woorden. Voor veel taalprofessionals is het boek nog altijd onovertroffen.
Als je via het Google-zoekvenster, portals, commerciële én institutionele aanbieders iets zoekt op etymologiegebied, is de opbrengst royaal. Het WikiWoordenboek geeft incidenteel etymologische informatie, op Google Boeken (de vanwege het auteursrecht controversiële digitale bibliotheek van Google, waarvoor het bedrijf miljoenen boeken scant) is het Nederlands etymologisch woordenboek van Jan de Vries uit 1971 beschikbaar en via de DBNL vind je verschillende boeken over etymologie. En er is de etymologische informatie van het WNT. Tot slot is het vorig jaar voltooide Etymologisch woordenboek van het Nederlands online raadpleegbaar via www.etymologie.nl, zij het tegen betaling (veertig euro per jaar voor een persoonsgebonden licentie). Eind dit jaar komt bovendien de ‘etymologiewebsite voor iedereen’ beschikbaar waarover Nicoline van der Sijs in het vorige nummer van Onze Taal berichtte.
| |
■ Eén groot taalnaslagwerk
Uiteenlopende taalgebruikers - van scholieren, puzzelaars, studenten en taalliefhebbers tot professionals als tekstschrijvers, vertalers, redacteuren en wetenschappers - hebben met internet een scala aan woordenboeken en andere taalnaslagwerken onder handbereik. De informatie is eenvoudig te vinden en de betrouwbaarheid is over het algemeen groot: ze is vaak afkomstig van gerenommeerde aanbieders, en een groot deel (WNT, Groene Boekje, Hedendaags Nederlands, etcetera) heeft zich in een eerder, papieren leven bewezen. Lijkt de bron dubieus, dan is vergelijken met een andere bron een fluitje van een cent.
Niet-professionals met niet meer dan een paar schoolwoordenboeken, een oude, eendelige encyclopedie en het Groene Boekje kunnen die probleemloos naar de papierbak brengen, tenzij ze niet altijd zin hebben om te moeten wachten tot hun computer is opgestart. Anders is dat voor bezitters van de grote Van Dale en vergelijkbare professionele woordenboeken, want die zijn alleen tegen betaling online beschikbaar. Professionele gebruikers kunnen hun oude boeken en cd-roms beter bewaren, want voor hen geldt: hoe meer bronnen, hoe beter. Bovendien zullen particulieren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld vertaalbureaus en krantenredacties die een licentie aanschaffen, niet altijd willen betalen voor informatie die ze vaak al in papieren vorm hebben, zelfs al is die niet actueel.
Een greep uit de vele taalsites op internet.
Toch zullen ook zij zich vandaag de dag vooral bedienen van een lijstje favorieten met uiteenlopende taalsites. Al die lijstjes bij elkaar laten zien dat internet één uitgebreid, multifunctioneel én kwalitatief behoorlijk goed taalnaslagwerk is.
| |
Algemeen Nederlands Woordenboek
Op dit moment werkt het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) aan het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW), het eerste wetenschappelijke woordenboek dat interactief tot stand komt doordat gebruikers commentaar kunnen leveren. Net als het WikiWoordenboek bevat elk trefwoord alle denkbare informatie, waaronder ook geluid (uitspraak) en beeld. Nadeel: het ‘boek’ bevat nog maar 914 trefwoorden (http://anw.inl.nl/search) en is pas in 2019 klaar. Het moet dan 70.000 trefwoorden bevatten. Zie voor meer informatie over het ANW www.inl.nl.
|
|