Pinpas
Douwe Brongers - Alphen aan den Rijn
Nogal eens wordt er gezocht naar de oorsprong van bepaalde woorden; soms is zo'n zoektocht succesvol, soms niet. Mocht iemand zich ooit afvragen waar het woord pinpas vandaan komt: ik denk daar een antwoord op te hebben. Ik vermoed dat ik dat in 1987 als medewerker van de Postbank heb bedacht.
De eerste ‘pinpassen’ heetten ‘giro(maat)passen’. In het begin hadden die nog geen magneetstrip. Die werden pas geïntroduceerd rond 1986. Als je als een van de eersten zo'n pas met strip had, en je wilde in die tijd een girobetaalkaart verzilveren, dan moest je op het postkantoor je zogeheten ‘Personal Identification Number’ (PIN) invoeren. Omdat de loketbeambte moest weten of iemand wel of niet al zo'n pas met strip had, wilden we daarvoor een code op de girobetaalkaarten laten drukken.
Op die betaalkaart pasten slechts acht tekens. In de werkgroep Task Force Fraude, waar ik lid van was, kwamen een paar oplossingen naar voren. De mijne bestond uit zes lettertekens, en won het: pinpas. Binnen de kortste keren werd deze aanduiding op alle desbetreffende girobetaalkaarten afgedrukt. Dat waren er vele miljoenen.
Mijn vermoeden is dat door die vermelding vanaf eind 1987 het woord in het dagelijks spraakgebruik is terechtgekomen. Voorzover we toen wisten, was de aanduiding pinpas voor die datum onbekend.