Spaan
Kader, Mirza, Karel
Het proza van Kader Abdolah is even barok als zijn naam. In de Volkskrant gebruikt hij het pseudoniem Mirza, maar Kader Abdolah heet hij ook niet. De ware naam luidt volgens het internet Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani. Hoewel het, gezien het voorgaande, de vraag is of dit de echte ware naam is.
De eerste zin van de bestudeerde column gaat zo: ‘De oorspronkelijke Nederlanders stellen altijd de volgende vraag aan hen die in dit land zijn komen wonen.’
Mirza/Kader bedoelt hier niet dat Nederlanders origineel zijn. Hij heeft het over autochtonen en is bloemrijker dan nodig. Hij had het kunnen laten bij: ‘Nederlanders’.
Ook het tweede deel van de zin kan bondiger.
‘Nederlanders stellen aan buitenlanders altijd deze vraag.’
Dit is veel beter dan: ‘De oorspronkelijke Nederlanders stellen altijd de volgende vraag aan hen die in dit land zijn komen wonen.’
Hier is iemand zichtbaar aan het bullshitten.
Ik noem het subsidietaal. Het is een soort koeterwaals waarmee je prijzen wint en dat stipendia oplevert.
Ik houd er niet van, of had ik zoiets al laten doorschemeren?
Enfin, die Nederlanders vragen altijd aan buitenlanders wat ze eigenlijk vinden van hun nieuwe land.
De heer Abdolah/Farahani vond er dit van: ‘Eerst waren het de duizenden koeien in de weilanden die mijn aandacht trokken en de fietsende vrouwen in de wind en de regenplassen als spiegeltjes op de grond.’
Dat regenplassen op de grond liggen en niet aan vlaggenmasten hangen, ligt een beetje voor de hand. ‘Regenplassen’ mag wat mij betreft ook gerust plassen zijn. Dan omzeil je het probleem van een verschil tussen regenplassen en plassen veroorzaakt door smeltwater, of hondenpis. Een plas is een plas is een plas is een plas, dichtte Gertrude Stein reeds in 1913.
De spiegeltjes laat ik als een te kinderachtig beeld buiten beschouwing.
Dat fietsende Nederlandse vrouwen een spektakel kunnen vormen, vind ik ook. Daarin kan ik meevoelen met een man die naar eigen zeggen als Perzisch communist ondergronds ging en zodoende langer celibatair moest blijven dan wenselijk.
Die rondmalende benen werken op de verbeelding.
Grote moeite had ik met ‘duizenden koeien’.
Het bullshitten was weer eens begonnen.
Het waren ‘de duizenden koeien in de weilanden die mijn aandacht trokken’, verdichtte Kader/Ghaemmaghami. Hoeveel koeien kun je nou zien in één oogopslag? Absoluut geen duizenden, al ben je nog zo lang communist geweest. En waarom de honderden schapen niet? Wat hadden de schapen opeens misdaan?
Je kunt wel betogen dat bij elkaar opgeteld die koeien met duizenden zijn, honderdduizenden wat mij betreft, maar het ging Hossein specifiek om de dieren die zijn aandacht trokken. Dan is duizenden een overdreven beeld.
Het zal hem geen duizenden windeieren hebben opgeleverd.
Mijn tijd is te kort om hier alle subsidietaal te behandelen.
Eén zinnetje tot slot. ‘We beseffen ons niet dat we deze verheven besluiten moeten beschermen.’
We beseffen terdege dat de integratie van iemand die ‘we beseffen ons’ schrijft in zijn literaire columns, voltooid is. Mij zou het niet verbazen dat de eerdergenoemde namen allemaal vals zijn en dat de man gewoon Karel Bakker heet, of Miralem Oldenzaal.
Henk Spaan