Het gebeurde in... april 1955
Swiebertje verschijnt op tv
Ewoud Sanders
Wat heeft in het verleden zijn sporen nagelaten in de taal? Ewoud Sanders gaat het na in deze maandelijkse rubriek.
Swiebertje vereeuwigd in Oudewater, waar veel afleveringen van de gelijknamige serie zijn opgenomen.
Foto: Onderwijsgek / nl.wikipedia
Het Nederlands telt allerlei woorden voor ‘zwerver’. De grote van Dale kent als synoniemen onder meer clochard, dakloze, dalver, hobo, landloper, meikever, priemerik, stadsnomade, tramp, vagebond en... swiebertje.
Dat laatste woord roept bij oudere lezers meteen herinneringen op. Televisiekijkend Nederland maakte op 20 april 1955 kennis met de olijke zwerver Swiebertje. Op die dag werd een proefaflevering uitgezonden van wat later, vanaf 1961, een van de succesvolste series uit de geschiedenis van de Nederlandse televisie zou worden. De laatste aflevering was te zien op 25 april 1975. Al die tijd werd de rol van Swiebertje gespeeld door Joop Doderer. Voor Doderer zou deze langdurige vertolking van één rol een nadelig effect hebben: hij werd door het publiek zózeer vereenzelvigd met Swiebertje dat hij moeilijk andere toneelrollen kon krijgen. Dit wordt wel het Swiebertje-effect genoemd - een woord dat nog weleens gebruikt wordt, maar dat in Van Dale ontbreekt.
Mogen we 1955 dus beschouwen als het geboortejaar van Swiebertje? Nee, want de televisieserie was gebaseerd op een reeks kinderboeken van de schrijver John uit den Bogaard. Het eerste deel van die reeks was verschenen in 1936, onder de titel De avonturen van Swiebertje. De landloper, die burgemeester, en een burgemeester, die landloper werd. Uit den Bogaard verklaarde later dat een tekening van een landloper door Tjeerd Bottema zijn inspiratiebron voor Swiebertje was geweest.
De meeste kijkers vonden Swiebertje al snel geweldig. Reeds in 1964 lezen we in een boek over gedragsregels, getiteld Het abc der etiquette: ‘Televisiebezittende moeders van kroost dat op een partijtje is gevraagd: vertel uw kinderen, hoe onaangenaam het voor de gastvrouw is, als haar genodigden tegen vijven tekenen van ongeduld beginnen te vertonen en haar voorstel tot een nieuw spelletje afwijzen met een: “Hè nee, mevrouw, mogen we nou weg? Dadelijk komt Swiebertje op de televisie en dan wilden we kijken!”’
In de serie zaten een aantal repeteergrappen of ‘running gags’. Zo zei Swiebertje altijd tegen juffrouw Saartje, de huishoudster van de burgemeester, dat hij zin had in een ‘lekker kopjen koffie’, of ‘kopjen kofjen’, of zelfs ‘kopjen kofjen met een koekjen’. Ook was hij dol op ‘soep met sliertjens’. Zoals er nu mensen zijn die ‘goeiesmorgens (juffrouw Jannie)’ zeggen, naar aanleiding van een repeteergrap in Jiskefet, zo hadden indertijd heel veel mensen het dus over ‘een kopjen kofjen’ of over ‘soep met sliertjens’. En nog steeds hoor je dit af en toe.
Bij mijn weten zijn er maar weinig televisiepersonages voor wie een standbeeld is opgericht, maar Swiebertje - in 2001 nog gekozen tot het beste televisieprogramma van de afgelopen vijftig jaar - behoort tot dit selecte gezelschap. Bij de presentatie van een dvd-box onthulde Doderer in 2003 in Oudewater een borstbeeld van Swiebertje - indertijd zijn in en rond Oudewater veel buitenopnames voor de serie gemaakt.
Nu Swiebertje alweer een tijd niet meer op tv is, is het de vraag of het woord swiebertje bekend zal blijven onder jongere generaties. Maar voorlopig zal de zwerver van toen nog wel even in het woordenboek blijven wonen.