■ Ovatie
In een volkssport als voetbal werden in de jaren voor de oorlog vooral Nederlandse termen gebruikt als vrije schop en buitenspel, maar in bijvoorbeeld tennis, roeien, hockey, cricket en golf was dat anders. Dat waren elitesporten waarin tradities en een zeker snobisme gecultiveerd werden. De beoefenaars ervan vonden het Engels dat gebruikt werd chic en onderscheidend, en daardoor wemelde het in het tennis van termen als advantage, backhand, deuce, double, foot fault, love, serve en smash.
De Duitse bezetters zaten ermee in hun maag - het Engels was tenslotte de taal van hun grote vijand. Het gebruik van het Engels - ook tijdens zoiets onschuldigs als het bijhouden van de tennisstand - kon gebruikt worden als een milde vorm van verzet tegen de bezettende macht, zo vreesden de Duitsers. En die vrees was niet ongegrond, bleek in de zomer van 1941. Tijdens de tenniskampioenschappen in het district Amsterdam telden sommige scheidsrechters - meelopend in de pas met de bezetters - niet in het tot dan toe gebruikelijke Engels, maar in het Nederlands. De drievoudig Nederlands kampioen in het enkelspel Hans van Swol was op een zeker moment het Nederlandse getel spuugzat en hij herhaalde de opgegeven stand (vijftien-nul) in het Engels: ‘U bedoelt “fifteen-love”?’
Het publiek reageerde hierop met een minutenlange ovatie. Toen het applaus wegstierf, sprak de scheidsrechter de glunderende toeschouwers op vermanende toon toe en dreigde bij herhaling het court - pardon, de tennisbaan - te laten ontruimen. ‘Ordnung musste sein’, ook op de tennistribune.