| |
| |
| |
| |
Valse Duitse vrienden
Ronald Bainczijk - Brunssum
Met genoegen las ik in het november-nummer het artikel van Hans Beelen over Duits-Nederlandse ‘valse vrienden’, woorden uit twee talen die op elkaar lijken maar die een verschillende betekenis hebben (‘Kommst du gut klar mit ihm?’). Omdat ik voor een bedrijf werk met evenveel Nederlandse als Duitse werknemers, kwamen veel van de genoemde voorbeelden mij bekend voor. Ik kan er zelfs een paar aan toevoegen.
's Morgens word ik door mijn Duitse collega's vaak begroet met ‘Alles klar?’ Dit klinkt ook nog eens zeer Nederlands, en het leuke antwoord is dan ook ‘Nee, ik begin net.’ Of men zegt ‘Mahlzeit’, wat in het Duits een gewone begroeting is - ook 's morgens als er niet gegeten wordt. Afscheid nemen doet een Duitser ook weleens met ‘Ich wünsch dir was.’ Wanneer je dit letterlijk in het Nederlands vertaalt, klinkt het zeer onbeschoft.
| |
Opletten overgankelijk?
Derk Boonstra - Amstelveen
In het januarinummer besteedt de redactie van Onze Taal in het artikel ‘Ik merk dat jij altijd goed oplet’ aandacht aan de ‘beste ambtenarenbrief van 2009’. Nu weet ik dat de redactie graag inzendingen ontvangt van lezers die eigenaardig taalgebruik opletten. Daarom wil ik u vragen in de bij het artikel afgedrukte prijsbrief de volgende zin goed op te letten: ‘Ik merk dat jij altijd goed oplet wat op het etiket van een product staat.’ Kan dat, dat er iets is ‘wat je kunt opletten’? Wat moeten we aan met dat overgankelijke gebruik van opletten?
| |
Mount
Dr. Ingrid B. Ottevanger - Zeist
Riemer Reinsma stelt in de decemberaflevering van zijn rubriek ‘Namen op de kaart’ dat het Engelse mount afkomstig is van het Franse mont en daaraan ook zijn specifieke positie in geografische namen te danken heeft: het zou altijd links in een samenstelling staan, zoals in Mount Kenya en Mount Everest. Bij het lezen schoot mij echter meteen een goed tegenvoorbeeld te binnen: St. Michael's Mount, voor de kust van Cornwall, gesticht door de benedictijnen van het recht aan de overkant van het Kanaal liggende Mont Saint-Michel (dus zo Frans als het maar kan), die in naamgevingskwesties kennelijk niet veel fantasie hadden.
| |
Trots op kak-r
Ton Stauttener - Leiden
‘Moet de kak-r worden tegengegaan?’, vraagt Frank Jansen de lezers van Onze Taal in de decemberaflevering van zijn rubriek ‘Hom of kuit’. In het januarinummer bespreekt hij de resultaten en merkt daarbij op dat hij het jammer vindt dat zich geen trotse kak-r-sprekers gemeld hadden.
Welnu, vooruit dan maar. Ik wil best reageren, al begrijp ik goed waarom velen van mijn lotgenoten er het zwijgen toe hebben gedaan, na zo'n stigmatiserende bestempeling als ‘kak-r-spreker’. Wat is er mis met de ‘Gooise r’, of netter nog: ‘pre-velar bunched approximant’ (zoals hij wordt genoemd in The Phonetics of English and Dutch van B. Collins en I.M. Mees uit 1999)?
Ik ben een man van bijna 55, geboren in Den Haag in een niet bijster kakkerig ambtenarenmilieu, en heb het grootste deel van mijn jeugd doorgebracht in het Statenkwartier (nette buurt, maar beslist minder dan bijvoorbeeld het Benoordenhout). Op mijn achttiende ben ik naar Leiden verhuisd, waar ik heb gestudeerd en waar ik sindsdien altijd ben blijven wonen. Met andere woorden: mijn Nederlands is niet drastisch veranderd vanwege verhuizingen, hooguit geleidelijk door de tijd en de mode.
Voorzover ik mij kan herinneren, heb ik altijd een huig-r gehad als de r voor een klinker staat (rood, brood, gereed, dat soort woorden) en een ‘kak-r’ voor een pauze of een medeklinker (door, beurt, enz.). Ik kan me niet voorstellen dat ik mijzelf deze r heb aangeleerd en ga ervan uit dat dezelfde uitspraakvariant werd gebruikt op de scholen die ik heb bezocht en door de andere kinderen uit de buurt met wie we speelden. De benaming ‘Gooise r’ heb ik dan ook altijd heel raar gevonden: alsof hij daar is uitgevonden en niet veel wijder verbreid is. Het eerder door mij geciteerde prachtboek zegt hierover: ‘In present day (NL) ABN and Randstad varieties of Dutch, probably the most frequent allophone is the pre-velar bunched approximant. The back of the tongue is bunched, and the root retracted, giving rise to a type of retroflex resonance.’ Wanneer ik dus, als Randstad-Nederlandsspreker, ‘de waarschijnlijk meestvoorkomende allofoon’ gebruik, hoef ik mij nergens voor te schamen, dunkt me.
| |
Middenstandsrijm Piet Vonk
Bart van den Broek - Delft
In het decembernummer van 2009 stond in de rubriek ‘Reacties’ een ingezonden brief van Niels H. Veldhuijzen over het eerder geplaatste artikel over middenstandsrijm van Ed Schilders (‘Piet Patat bakt de concurrentie plat’, Onze Taal oktober). De heer Veldhuijzen stelt dat rijwielhandel Piet Vonk in Delft tegenwoordig de slogan voert: ‘Ga niet van huis / Zonder fiets van Piet Vonk.’
Hopelijk kan ik de heer Veldhuijzen geruststellen: ik woon nu zeven jaar in Delft en kan mij niet anders herinneren dan dat er al die jaren ‘Ga niet van honk zonder rijwiel van Piet Vonk’ heeft gestaan.
Foto: Bart van den Broek
| |
Nederlandse kranten in Australië
Chris Lampe - Correspondent Holland Focus, 's-Hertogenbosch
Jan Erik Grezel schrijft in zijn artikel ‘Dutch down under’ (Onze Taal januari) over de rol die het Nederlands nog speelt in het leven van naar Australië geëmigreerde land- | |
| |
genoten. In dit stuk wordt gezegd dat de Dutch Courier de enige Nederlandse krant in Australië is. Dit klopt niet, want er is ook nog de Holland Focus, een tweetalig blad dat eveneens bedoeld is voor ex-Nederlanders en -Vlamingen. Het is ontstaan na de ‘interne strubbelingen’ waar in het artikel gewag van wordt gemaakt. Zie www.hollandfocus.com.
| |
Lekker in Vlaanderen
Marina Lamparter - Leuven
Berthold van Maris schrijft in ‘Het verschil tussen naakt en bloot’ (Onze Taal december) over woordassociatieonderzoek dat is uitgevoerd aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hieruit blijkt dat de associaties die mensen hebben bij het woord lekker in de eerste plaats over smaak gaan. Van Maris merkt op dat andere associaties, die te maken hebben met de andere zintuigen (‘een lekker gevoel’, ‘lekkere muziek’), blijkbaar secundair zijn. Nu is het zo dat vooral Vlamingen aan het onderzoek hebben deelgenomen, en die hebben het niet vaak over ‘een lekker gevoel’. En over ‘lekkere muziek’ hebben ze het helemaal nooit (behalve wanneer men Nederlanders nadoet en het dus humoristisch bedoelt). Het is dus heel verklaarbaar dat deze associaties bij de overwegend Vlaamse deelnemers minder voorkwamen.
| |
iRiver
Edwin Nabben - Spijkenisse
Erwin Wijman noemt in zijn artikel ‘De besmettelijke i van iPhone en Wii’ (Onze Taal januari), over het gebruik van de kleine letter i in merknamen als iMac en iPod, het bedrijf iRiver als een van de navolgers van de i-trend: ‘het Zuid-Koreaanse iRiver maakt namaak-iPodjes’. Echter, iRiver (tegenwoordig: iriver) voerde deze naam al vóór dat de iPod op de markt werd geïntroduceerd, en maakte toen ook al producten met namen als iMP-100. iRiver was zelfs voor de opkomst van Apple op de mp3-spelermarkt - zeg maar in de tijd dat er maar twintig liedjes op zo'n speler konden - een van de grootste producenten van mp3-spelers.
Peter Fox, ‘Haus am See’: zomerhit in 2009.
| |
‘Ich kann es kaum erwarten’
Martin Meyer - Rotterdam
De decemberaflevering van Guus Middags rubriek ‘Zong’ gaat over Peter Fox’ zomerhit ‘Haus am See’. Als muziekliefhebber en Duitse docent Duits was ik daarmee dubbel blij, maar bij één ding had ik zo mijn gedachten: Middag vertaalt het slot van ‘Wenn ich so daran denke kann ich's eigentlich kaum erwarten’ met ‘Ik mag er eigenlijk niet op rekenen’. Deze interpretatie is weliswaar puur theoretisch gezien mogelijk, maar geen enkele Duitse luisteraar zou het op die manier opvatten. Voor de moedertaalspreker is de betekenis: ‘Ik kan het nauwelijks afwachten’ (vanwege de voorpret). Van een plotse omslag naar mineur in de allerlaatste regel is dus geen sprake.
| |
Nieuwsberichten in spreektaal
Cees Manintveld - Stemdocent Qletz Workshops, Hilversum
Nieuwslezeres Renée Postma houdt in haar artikel ‘Schrijf zoals we spreken’ (Onze Taal januari) een pleidooi voor spreektaligere en daardoor begrijpelijkere nieuwsberichten in de radiojournaals. Als voorbeeld van hoe het volgens haar moet, geeft ze een door haar gemaakte bewerking van een persbericht van de ministerraad:
Gokspelletjes op internet zijn verboden, maar er is wel vraag naar. Het kabinet wil dat oplossen: het wil regels voor de spelletjes, en gaat nu kijken welke regels. De spelletjes-sites moeten zich daaraan houden en dan mogen ze wél.
Deze bewerking is niet alleen gebrekkig geformuleerd, maar spot bovendien met de gouden journalistieke regel dat de eerste zin het belangrijkste nieuws moet bevatten. Een bericht geeft vervolgens de resterende informatie in volgorde van afnemende importantie. Als je moet inkorten, kunnen dan van onderaf zinnen worden geschrapt. In het onderhavige voorbeeld is het nieuws niet dat gokspelletjes op internet zijn verboden, maar dat de regering regels wil opstellen. Het kan ook zo:
De Nederlandse regering wil regels voor gokspelletjes op internet. Uit onderzoek blijkt dat er grote vraag is naar deze vorm van amusement. Volgens de Wet op de Kansspelen zijn deze spelletjes verboden. Door het opstellen van regels wil het kabinet het aanbod legaal maken. Onderzocht wordt nu welke regels kunnen worden opgesteld.
| |
Bergbergen en heuvelheuvelheuvels [1]: Steentilbrug
Theo Geuze - Bemmel
Met belangstelling las ik de december-aflevering van Riemer Reinsma's ‘Namen op de kaart’, over aardrijkskundige namen waarvan de afzonderlijke woorddelen dezelfde betekenis hebben, zoals Mount Kenya, waarvan de betekenis ‘berg berg’ is.
In de stad Groningen heb je de Steentilstraat. Het oude woordje til staat voor ‘brug’ - zoals ook blijkt uit de jongste aflevering van Reinsma's rubriek in het februari/maartnummer, die toevalligerwijs gaat over onder meer plaatsnamen met til erin. Ik ken de exacte geschiedenis niet, maar er zal vroeger een brug geweest zijn: de Steentil. De straat die erop uitkwam, werd de Steentilstraat. In de tijd dat ik ‘in stad’ woonde (1985-1995), bedacht de gemeente Groningen dat alle bruggen een officiële naam moesten hebben, compleet met naambordjes. De brug werd toen formeel ‘Steentilbrug’ genoemd, oftewel ‘Steenbrugbrug’.
Er was ook nog een erg geestige bijkomstigheid. De inwoners van de stad Groningen (‘stadjers’) hebben het meestal over de ‘Steenstilstraat’ (‘Stainstilstroat’), dus met een s'je ertussen geslist. Op het nieuwe naambordje van de brug stond dan ook aanvankelijk ‘Steenstilbrug’, totdat deze dwaling werd ontdekt. Als mijn herinnering me geen parten speelt, heeft het bordje er anderhalve dag gehangen.
| |
Bergbergen en heuvelheuvelheuvels [2]: Torpenhow Hill
H. Peeters - Bamenda, Kameroen
Riemer Reinsma behandelt in de decemberaflevering van zijn rubriek ‘Namen op de kaart’ aardrijkskundige namen waarvan de afzonderlijke woorddelen dezelfde betekenis hebben. Zo schrijft hij over de
| |
| |
Noord-Engelse Pendle Hill, waarvan de naam ‘heuvelheuvel heuvel’ betekent. ‘Een recordaantal “aardlagen”’, aldus Reinsma.
Mag ik u verwijzen naar het volgende citaat uit The Story of English (1952) van Mario Pei:
Near Plymouth rises a ridge called Torpenhow Hill. Tor is Saxon for ‘hill’; pen is the Celtic word for ‘head’ or ‘hill’, added later, when the force of Tor was lost; how is the Scandinavian haugr, which also means ‘hill’ or ‘height’. Last came Middle English speakers on whom the force of the earlier words was spent. Their final contribution makes the name Hillhillhill Hill!
| |
Naschrift Riemer Reinsma:
Mario Pei heeft zich hoogstwaarschijnlijk vergist. Er bestaat in het Verenigd Koninkrijk geen Torpenhow Hill. Deze naam ontbreekt bijvoorbeeld in de Times Index Gazetteer. Ook op een ander punt had Pei het vermoedelijk mis. Het woorddeel how wordt door Eilert Ekwall en andere etymologen niet afgeleid van een Scandinavisch woord, maar van het Oudengelse woord hoh, dat ‘heuvelrug’ betekent. Ekwall kan als een onverdachte bron gelden: hij was een Scandinaviër.
| |
Dubbele ontkenningen
S. de Grauw - Dordrecht
Piet Paardekoopers artikel ‘Ik gebruik nooit geen dubbele ontkenningen’ (Onze Taal januari) herinnerde me eraan hoeveel moeite ik soms heb met dubbele ontkenningen. Bijvoorbeeld bij de veelvuldig gebruikte zegswijze niets is minder waar. Dan ben ik doorgaans het spoor meteen bijster. Onlangs las ik in het AD de kop ‘D66 wil geen eind aan verbod op ivoorhandel’. Zo'n zin moet ik drie keer lezen om hem te begrijpen. Waarom schrijft men niet gewoon ‘D66 blijft bij verbod op ivoorhandel’?
| |
Schaatsverslaggeverstaal
Agnes Breddels - Dordrecht
Met veel plezier las ik Kees Sluys’ artikel ‘Een mooie opening’ (Onze Taal januari), over het idioom van tv- schaatsverslaggevers. Begin januari werd het EK allround verreden in het Noorse Hamar. Daar hoorde ik een nieuwe uitdrukking. Een van de commentatoren had het over schaatsers die ‘zichzelf pijn durven doen’. Mooi hè? Hoe verzin je het!
|
|