Iktionaire
Voorbijkomen en meekrijgen
Een diskjockey van de radio telefoneert met een atleet op de olympische winterspelen.
‘Trouwens, hier in Nederland is intussen het kabinet gevallen’, zegt hij.
‘Ja, dat hebben we meegekregen’, zegt de atleet.
Je weet dat het nieuw is, dat meekrijgen, maar dan? Wat is er nieuw aan? Is het een nieuwe formulering voor een oude mededeling? Of is de mededeling zelf nieuw? Waarom zou je nieuwe woorden verzinnen voor iets waar al woorden voor zijn? Schrijvers doen het, op zoek naar afwisseling. Tieners doen het, uit een hang naar onderscheid. Vet, cool, tof, jofel, mieters - het is dezelfde wijn, alleen het jaartal op de fles verschilt. (Waarmee het dus níét dezelfde wijn is, zullen sommigen zeggen.)
Maar voor woorden die niet veranderen, kan dat ook gelden. Elke ‘oorlog’ is anders. Zelfs elke ‘vrede’. Je kunt zeggen: vroeger zou die diskjockey dit of dat gezegd hebben. Dan stel je de context van toen en nu voor het gemak even aan elkaar gelijk, en focus je op het verschil in woordkeus. Twintig jaar geleden waren er ook radiodiskjockeys, er waren olympische atleten die ergens op een ijzige locatie kampioen probeerden te worden, en als je de boeken in duikt, kun je misschien ook nog wel een kabinet vinden dat net in die twee weken ten val kwam, maar is het daarmee ‘dezelfde situatie’?
‘Intussen is hier overigens de regering gevallen,’ sprak de lichtemuziekpresentator, ‘hebben jullie dat gehoord?’
‘Ja, dat hebben wij gehoord.’
Dat meekrijgen heeft een handlanger in voorbijkomen. Nummers komen voorbij op de radio, mensen komen voorbij op de televisie, onderwerpen komen voorbij op een vergadering. Meekrijgen en voorbijkomen, ze zijn nooit ver van elkaar uit de buurt. ‘Ja, dat kwam gisteren voorbij. Dus dat hebben we inderdaad meegekregen.’
In Verledenlands: ‘Ja, dat vertelde iemand, of het was op de radio, dat weet ik niet meer, maar we hebben het gehoord, ja.’
‘Heb je het gehoord?’ - er is een feit, een bericht, dat rondgaat en de vraag is of het jouw oren al bereikt heeft. Het nieuws is een voorwerp, een eenheid van informatie, een pakketje, dat wordt doorgegeven als in een estafettewedstrijd. Een kettingreactie, een ‘lopend vuurtje’. Massacommunicatie als een geavanceerde vorm van tamtam.
Nu dat meekrijgen. Mee - iets voegt zich bij je. Jij bent in beweging en iemand langs de weg stopt je iets toe, iets wat jij ‘meekrijgt’. Of andersom: jij staat stil, er komt iets langs, en daar krijg je iets van mee.
‘Hebben jullie daar nog iets van meegekregen?’
Sprekers waren betrokken bij iets waarover ze geen overzicht hadden, en vergelijken hun waarnemingen. Een groot feest, waarbij op een gegeven moment iemand onwel werd, of een opstootje uitbrak. ‘En die man, die voorover in de chocoladefontein viel, hebben jullie daar nog iets van meegekregen?’
‘Wat? Is dat ook nog gebeurd? Dat is totaal langs ons heen gegaan.’
Je bent niet langer een knoop in het netwerk, de al-dan-niet-ontvanger van een nieuwsbericht, nee, je waadt door een rivier van informatie en vist af en toe iets op met je schepnetje. Soms expres, soms per ongeluk, want de stroom is te groot en gaat te snel om te overzien. En een van de dingen in het schepnetje van die dag is een bericht over het gevallen kabinet. Het kwam voorbij en je kreeg het mee.
Er is iets veranderd aan de manier waarop wij ons informeren en geïnformeerd worden, en de taal past zich aan.
Niet ‘bewust’, niemand is gaan zitten om een uitdrukking te bedenken die beter aansluit bij de nieuwe communicatiecultuur, nee, op een dag sloop hij erin. Een nieuwe metafoor.
Neologismen maken alleen kans om te overleven als ze ‘unobtrusive’ zijn, zegt de beroemde taalkundige Steven Pinker, ‘niet opdringerig’. In zijn discrete gedaante van homoniem (bestaand woord, nieuwe betekenis) is meekrijgen allesbehalve opdringerig. Zodat het dus weleens een blijvertje zou kunnen zijn.
Jan Kuitenbrouwer