Internetgebankierd/geïnternetbankierd
? Wat is juist: ‘Heb je weleens geïnternetbankierd’ of ‘Heb je weleens internetgebankierd’?
! Juist is geïnternetbankierd. Het werkwoord internetbankieren is niet scheidbaar: ik internetbankier - ik internetbankierde - ik heb geïnternetbankierd. Dat heeft te maken met de manier waarop het werkwoord is opgebouwd.
Internetbankieren bestaat uit een zelfstandig naamwoord en een werkwoord. Zulke samengestelde werkwoorden zijn soms scheidbaar, zoals ademhalen - ademgehaald, lesgeven - lesgegeven en plaatsvinden-plaatsgevonden, en soms onscheidbaar, zoals ijszeilen - geijszeild, koorddansen - gekoorddanst en slaapwandelen - geslaapwandeld. De scheidbare bevatten vrijwel zonder uitzondering een werkwoord dat normaal gesproken met een lijdend voorwerp wordt gecombineerd (een overgankelijk werkwoord dus: halen, geven, vinden) en een zelfstandig naamwoord (adem, les, plaats) dat als lijdend voorwerp fungeert.
Bij de onscheidbare samenstellingen is het werkwoord meestal ónovergankelijk (zeilen, dansen, wandelen) en is er geen sprake van een lijdend voorwerp. De relatie tussen het naamwoord en het werkwoord kan daarbij het best worden uitgedrukt met een voorzetsel: ‘zeilen over/op het ijs’, ‘dansen op een koord’, ‘wandelen in je slaap’. Hier sluit internetbankieren - ‘bankieren via internet’ - bij aan.
Overigens zijn er uitzonderingen op dit patroon: sommige werkwoorden bevatten wél een overgankelijk werkwoord en zijn toch niet scheidbaar, zoals stofzuigen - gestofzuigd, beeldhouwen - gebeeldhouwd en raadplegen - geraadpleegd. Maar die zijn in de minderheid.