■ Nederlandse versies
Het wordt allemaal locker, losjes, bezongen, ook als er, in het tweede couplet, toch het een en ander misgaat: gokken, valsspelen, alles verliezen, het hoofd op hol gebracht door allerlei vrouwen. Maar steeds lacht het geluk hem toe, en steeds keert hij weer met veel geld terug in het huis aan het meer, waar hij zich steeds weer omringd weet door vrienden en familie, mooie feesten, dag en nacht - als het maanlicht zacht over de sinaasappelboomblaadjes strijkt. Hier zou hij zijn oude dag wel willen slijten, zo luidt het einde van het lied. Oud en grijs, kijkend naar zijn honderd kleinkinderen die cricket spelen op het uitgestrekte grasveld voor de deur. Zou die droom ooit werkelijkheid worden? ‘Ik mag er eigenlijk niet op rekenen’, zingt hij in de laatste regel - en zo eindigt het lome lied toch nog licht in mineur.
Het lied is somber en vrolijk tegelijk, en ik denk dat het daardoor al meteen de aandacht trok. In Nederland nog eens extra door het parlando uitgesproken Duits, met een hier altijd goed in het gehoor liggende wending als ‘einfach geradeaus’ en de altijd meteen opspelende vraag of met een ‘Haus am See’ nu een huis aan zee of een huis aan een meer is bedoeld. Het is opmerkelijk dat er al snel een Nederlandse versie van het lied werd gemaakt, door een zanger met niet al te veel pretentie, die zich voor deze gelegenheid Peter Vos noemde. Vos volgde Fox vrijwel woordelijk. Niet lang daarna diende zich een veel vrijere bewerking aan, van tekstschrijver Sytse Wilman en zangeres Theresa, waarin meer recht werd gedaan aan het vluchtkarakter van het lied. Hier geen man die onbekommerd door zonnige straten loopt, maar een meisje dat met iele stem vertelt dat zij ‘hem’ gaat verlaten - en daarom maar besluit snel door te stappen naar haar ‘huis aan zee’, want daar brandt de kachel en daar is iedereen. ‘De kinderen spelen en we drinken wijn, / ik zie het voor me, dat is waar ik wil zijn.’
Peter Fox.