| |
| |
| |
‘Nederlands is lekker losjes’
Jan Erik Grezel
Het imago van onze taal in Duitsland
Onze taal zit flink in de lift in Duitsland. Steeds meer Duitse jongeren kiezen voor een universitaire studie Nederlands. Maar ook op basisscholen en vooral op middelbare scholen en volks-universiteiten in de Bondsrepubliek wordt driftig Nederlands geleerd. Bovendien komen er steeds meer Duitse studenten naar Nederland. Wat is de aantrekkingskracht van ons land en onze taal?
Rudi Carrell in 1967. Hij stond model voor het positieve beeld dat Duitsers hadden van Nederland en het Nederlands.
Foto: Collectie Spaarnestad Photo/ANP
‘Het woord eeuw, daar houd ik ééuwig problemen mee.’ Christina (22) spant haar mond en kaak als in een spasme. Ze is tweedejaars student Nederlands in Keulen en haar Nederlands is heel behoorlijk. Maar eeuw krijgt ze niet zo makkelijk over de lippen. Alsof het woord haar pijn doet. ‘Nederlands is niet moeilijk, maar de juiste uitspraak blijft voor Duitsers lastig.’ Dat beaamt haar studievriendin Andrea (24), vierdejaars in Keulen. Die kan ook goed haar woordje doen in het Nederlands. Een beetje onwennig klinken de meisjes wel. Ze gebruiken het Nederlands niet dagelijks.
Waarom hebben deze twee jonge vrouwen voor Nederlands gekozen? ‘Er is een tekort aan docenten Nederlands. Na de studie vind je snel werk.’ In Duitsland is de lerarenopleiding - anders dan in Nederland - uitsluitend aan universiteiten verbonden. Christina en Andrea behoren in Keulen tot de 250 studenten die daar Nederlands studeren. Van hen kiest ongeveer tweederde voor de lerarenopleiding.
Nederlands spreken doen ze dan niet zo veel, maar lezen, schrijven en luisteren des te meer. Wat lezen Duitse studenten zoal? ‘De grote drie’, zegt Andrea wat plichtmatig. Volgens haar zijn dat Hermans, Reve en Mulisch. Over Reve oordeelt Christina hetzelfde als veel Nederlandse jongeren. ‘Ik heb De avonden geprobeerd te lezen. Maar o, wat is dat saai, er gebeurt helemaal niets!’ Wel enthousiast is ze over Joe Speedboot van Tommy Wieringa. Andrea is driemaal in Hugo Claus' Het verdriet van België begonnen. ‘Ik dacht dat het aan het Nederlands lag dat ik er niet doorheen kwam. Toen heb ik de Duitse vertaling gekocht, maar daar bleef ik ook in steken. Beide boeken staan nu met rechte ruggen op mijn boekenplank.’
| |
■ Vakvereniging
De twee studiegenoten zijn te gast op een ‘Kolloquium’ aan de universiteit van Oldenburg (Nedersaksen), georganiseerd door de Fachvereinigung Niederländisch, de Duitse vakvereniging van docenten Nederlands. Zo'n honderd docenten en wetenschappers - en enkele studenten - bezoeken de tweedaagse conferentie in het ruime ‘Hörsaalzentrum’ van de universiteit. Er zijn voordrachten en workshops over de vraag wat docenten Nederlands moeten kennen en kunnen: de ‘Kompetenzen’ van
| |
| |
toekomstige taalleraren - ook in Duitsland gaat men mee met modieuze onderwijstermen.
‘Wij vormen met ruim vijfhonderd leden de grootste vakvereniging van docenten Nederlands in de wereld’, zegt voorzitter dr. Veronika Wenzel. Zij is ook vakdidactica Nederlands bij de universiteit van Münster, vanouds een stad met een sterke Nederlandse vakgroep. ‘In Duitsland leren tienduizenden mensen Nederlands. Maar die groep is heel divers. Je hebt vutters met een zeilbootje op het IJsselmeer - die doen een cursus Nederlands op een volksuniversiteit. In het voortgezet onderwijs kiezen steeds meer leerlingen Nederlands als tweede, derde of vierde taal (zie het kader hieronder). En de universiteiten, zoals die in Oldenburg, Münster en Keulen, trekken jongeren aan die leraar Nederlands willen worden. Daaraan is een groot tekort. Ten slotte wordt tegenwoordig ook op heel veel basisscholen Nederlands gegeven, vooral in de grensstreek.’
| |
■ Tolerant
Maar waarom Nederlands? Dat blijft toch een kleine taal naast grootmachten als het Engels, Frans en Spaans. Volgens Veronika Wenzel was er bij de keuze voor het vak Nederlands in Duitsland lange tijd sprake van het Rudi Carrelleffect. ‘Jonge mensen kennen hem niet meer. Maar hij stond in de jaren zeventig en tachtig model voor het beeld dat Duitsers van Nederlanders en van het Nederlands hebben. Dat is voor Duitsers vooral “locker”: leuk en lekker losjes. Een positief beeld dus. Maar als mensen met dat beeld voor ogen voor een studie Nederlands kiezen, merken ze al snel dat Nederlands leren veel dieper gaat. We houden ons in de studie ook bezig met taalkundige problemen, met de Nederlandse literatuur, én met grote maatschappelijke vraagstukken. Hoe gaan Nederlanders bijvoorbeeld om met de multiculturele samenleving?’
‘Het imago van Nederland en het Nederlands is de laatste tien jaar nogal veranderd’, stelt Hans Beelen, gastheer van de conferentie en al 22 jaar docent Nederlandse taalvaardigheid in Oldenburg. ‘Vroeger had Nederland de naam heel vrij, tolerant en alternatief te zijn. Het land van Herman van Veen en optimale integratie. Door maatschappelijke en politieke ontwikkelingen zijn Duitsers wat nuchterder en realistischer over Nederland gaan denken. De moord op Fortuyn en die op Van Gogh hebben hier volop aandacht in de media gekregen.’
Hoe dan ook, Duitse studenten en docenten zijn nog altijd opvallend positief over het Nederlands. Vooral het Nederlandse accent scoort hoog. Wenzel: ‘Wanneer Nederlanders Duits spreken, klinkt dat accent door. Misschien gruwen Nederlanders van het Duits van Louis van Gaal of Linda de Mol, maar Duitsers vinden het charmant. Het Duits van Polen of Tsjechen vinden ze lelijk. Een ander punt is de beeldspraak. Het Nederlands is veel rijker aan beeldspraak dan het Duits. “Daar lig ik niet wakker van” - dat kun je in het Duits niet zeggen. Gewoon onvertaalbaar.’
‘Woorden als bonnetje, tussendoortje en babbeltje - die klinken toch prachtig?’
| |
■ Grappig
‘Nederlands is zo gráppig’, vinden een stuk of tien Duitse studenten die een turbocursus Nederlands volgen aan het Talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Woorden als bonnetje, tussendoortje en vooral babbeltje - die klinken toch prachtig?’ Zij zijn niet verplicht om Nederlands te leren, want ze volgen een Engelstalig programma. ‘Maar wij wonen hier en we willen ons hier thuis voelen. Dan moet je toch de taal leren?’, zegt Gerhard (24). De reden om naar Nederland te komen - en Nederlands te leren - is voor hem vooral praktisch. ‘Duitse “Firmen” willen graag mensen met internationale ervaring. En het helpt als je Nederlands kent. Nederland is een belangrijke handelspartner.’ Anderen noemen als motief avontuur, de prettige Nederlandse sfeer in een studentenstad als Groningen, het strakke universitaire toelatingsbeleid in Duitsland, de kosten van de studie daar, én de liefde.
Ook deze tien Duitse studenten (van de in totaal 10.000 die er in Nederland studeren) vinden het spreken van het Nederlands veel moeilijker dan lezen, luisteren of schrijven. ‘Spreek ik nu Duits met een Nederlands accent of Nederlands met een Duits accent?’, vraagt Anna (22) zich hardop af. Problemen met het vocabulaire? ‘Och, als ik een woord niet weet, gebruik ik het Duitse woord - en iedereen begrijpt me.’
Wel zorgen ‘valse vrienden’ - woorden uit beide talen die bedrieglijk veel op elkaar lijken, maar iets (heel) anders betekenen - voor problemen. Duitsers vermijden bepaalde woorden vanwege ‘die trügerische Nähe’ van het Duits en het Nederlands. Bekende voorbeelden: verzoeken gebruik je in het Nederlands niet in de betekenis ‘proberen’, en de zee is in het Duits meestal das Meer. Een minder bekend voorbeeld is het woord asociaal. Dieter (25) legt uit: ‘Dat gebruik je bij ons voor mensen uit een lage sociale klasse. In Nederland kan iedereen asociaal zijn, ook al behoor je tot de betere klasse.’ Paul Hermelink, docent van deze groep, kreeg de lachers op zijn hand toen hij het met de Duitsers over ‘verliefd, verloofd, getrouwd’ had. ‘Ik vertelde dat Nederlandse meisjes vroeger hun vriendje hun “vrijer” noemden. Dat woord heeft in het Duits de bijbetekenis “hoerenloper”.’ (Zie ook blz. 316-317 van dit nummer.)
| |
Grote docentenvereniging voor een kleine taal
De Fachvereinigung Niederländisch e.V. is wereldwijd de grootste vereniging van docenten Nederlandse taal en cultuur. Deze vereniging voor Duitstalige docenten Nederlands in de Bondsrepubliek telt nu 508 leden. Zij doceren merendeels in het voortgezet onderwijs, maar ook aan basisscholen, universiteiten en ‘Volkshochschulen’, of zijn nog in opleiding.
Dr. Veronika Wenzel, vakdidactica aan de universiteit van Münster en voorzitter van de vereniging: ‘Verreweg de meeste leden komen uit Noordrijn-Westfalen. Het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs dat Nederlands kiest (naast het verplichte Engels en Duits) is in die deelstaat ook het grootst.’ Bijna 21.000 in het schooljaar 2008/2009, zo blijkt uit cijfers van het ministerie, duizend meer dan het jaar daarvoor.
De vakvereniging geeft een tijdschrift uit: nachbarsprache niederländisch (met kleine letters, kortweg nn) en beheert een grote schat aan studiemateriaal voor het vak in het Haus der Niederlande in Münster. Zie ook www.fvnl.de.
| |
■ Zincen
De meeste studenten komen uit de westelijke deelstaten, met name Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen. Daar is
| |
| |
onze taal tastbaar. ‘In het oosten van Duitsland is het Nederlands veel minder populair’, weet Ellen (26). Zij komt uit Berlijn en heeft aan de universiteit van Jena een cursus Nederlands gedaan in een groepje van zes. Ze wil in Groningen verder met haar studie communicatiewetenschappen. Ook zij vindt het Nederlands grappig. ‘Het klinkt een beetje als de Brandenburgse tongval van de “Berliner”. Die zeggen bijvoorbeeld “Dat wees ik niet” in plaats van “Das weiß ich nicht.” Nederlanders drukken zich ook enthousiaster uit dan Duitsers: “Hartstikke leuk!” En ze zingen meer dan Duitsers als ze wat zeggen. Vrouwen praten hier trouwens een toontje lager dan in Duitsland.’
Linda de Mol, Jean-Marie Pfaff en Louis van Gaal: Nederlandstaligen gruwen misschien van hun Duits, maar Duitsers vinden het charmant.
De Duitse studenten in Groningen vliegen in een week door het pas verschenen In de startblokken, een stoomcursus Nederlands voor Duitstaligen. Docente Margaret van der Kamp is een van de schrijfsters. Komen er in de cursus specifieke problemen van Duitstaligen aan de orde? ‘Naast alle bekende onderwerpen (grammatica, woordenschat) is er behoorlijk veel aandacht voor de uitspraak, zoals de verschillen tussen lange en korte klinkers: dus, lukt, cursus tegenover uur, nu, buren, etc. Maar studenten moeten wel willen investeren in een betere uitspraak. Sommigen kan het niks schelen dat ze met een Duits accent spreken. Laatst zei iemand tegen me: “Als ik m'n Duitse accent wil kwijtraken, moet ik daar heel veel voor doen en andere dingen laten. Dat heb ik er niet voor over.” Dat is een keuze. Duitsers spreken met meer “lucht” dan Nederlanders. Soms helpt het al als je de studenten daarop wijst.’
| |
■ Weiterbildungsmassnahmen
Van der Kamps collega's en medeauteurs Berna de Boer en Birgit Lijmbach verzorgen al jaren trainingen voor Duitse docenten Nederlands, in het kader van wat in Duitsland ‘Weiterbildungsmaßnahmen’ heet - in ‘gewoon’ Nederlands: deskundigheidsbevordering. Ze besteden veel aandacht aan taaldidactiek: hoe kun je als docent leerlingen actiever bij het leerproces betrekken? De belangstelling voor de trainingen is groot. De Boer: ‘De populariteit van het Nederlands is onder meer te danken aan het feit dat wij volgens de Duitsers losser en minder hiërarchisch zijn. Ze vinden Nederland een fijn land. Maar in de cursussen wijzen we er óók op dat Duitsers in Nederland met anti-Duitse sentimenten geconfronteerd kunnen worden.’
Op het Kolloquium in Oldenburg maakt Hans Beelen een kanttekening bij de toenemende interesse aan de universiteiten. ‘Het Nederlands zit in de lift, maar er is ook sprake van concentratie aan universiteiten met een leerstoel neerlandistiek, zoals hier in Oldenburg, en verder in Münster, Keulen, Duisburg-Essen en natuurlijk ook Berlijn. Aan andere universiteiten zijn afdelingen met maar één docent Nederlands de afgelopen jaren wegbezuinigd. We noemen dat hier “das Lektorensterben”.’
De grote hal van het Hörsaalzentrum waar het Kolloquium wordt gehouden, is na de theepauze snel leeggestroomd, de laatste workshops zijn begonnen. Twee studentes staan aarzelend bij de uitgang. Ja, ze slaan deze bijeenkomst over en piepen ertussenuit. ‘We gaan naar het centrum, winkelen. Of hoe zegje dat in het Nederlands: even shoppen?’
| |
Wat leer je bij de studie Nederlands in Duitsland?
Aan de Carl von Ossietzky-universiteit in Oldenburg studeren zo'n 160 studenten ‘Niederlandistik’. Wat houdt de vijfjarige studie in?
Hans Beelen, docent taalvaardigheid: ‘Het vak bestaat uit vijf componenten. Uiteraard taalkunde en letterkunde. Bij dat laatste vak is er ook aandacht voor historische letterkunde (Middeleeuwen, zeventiende eeuw). Maar het accent ligt, zeker hier in Oldenburg, op de moderne Nederlandse literatuur.
Dan is er ‘kennis van land en volk’, ook wel ‘Nederlandkunde’ genoemd: geschiedenis maar ook kennis van de huidige Nederlandse samenleving. In de vierde plaats didactiek. Hoe doceer je Nederlands aan jonge mensen op een middelbare school? En de vijfde component is taalverwerving. Veel studenten die hier binnenkomen, kennen nog geen woord Nederlands. In anderhalf jaar moet hun Nederlandse taalvaardigheid op een behoorlijk niveau zitten.’
Duitse studenten kiezen niet alleen Nederlands uit belangstelling of idealisme. Beelen: ‘In Duitsland moet je twee vakken kiezen aan de universiteit. De eerste keus is snel gemaakt, bijvoorbeeld Engels, muziek of pedagogie. Daar zoekt een student dan een niet te moeilijk tweede vak bij. Nederlands geldt als vrij gemakkelijk, anders dan bijvoorbeeld Russisch. Studenten denken dat het Nederlands heel veel op het Duits lijkt - een misverstand. Niettemin, als ze eenmaal bezig zijn, ontdekken ze dat het een heel leuk vak is. Een ander voordeel: het is klein. We hebben ieder jaar zo'n veertig eerstejaars. Bij Engels of Duits zitten studenten met tweehonderd man in een hoorcollege.’
|
|