Ruwe taal nadelig voor politici
Politici die ruwe taal gebruiken worden minder serieus genomen, zowel door ouderen als door jongeren. Dit blijkt uit onderzoek van Jan Renkema en Brigit Kolen van de Universiteit van Tilburg. Zij legden 200 jongeren en 160 volwassen bijna identieke versies van een krantenbericht voor, waarbij in het ene bericht grove woorden van politici waren vervangen door neutrale varianten (het woord spuugzat was bijvoorbeeld veranderd in zat). ‘Heel kleine wijzigingen, maar die hadden al duidelijk effect op de waardering van de berichten door de lezers’, aldus Renkema in het Nederlands Dagblad.
De proefpersonen nemen politici die rustigere taal gebruiken serieuzer, en vertrouwen hen over het algemeen meer dan hun collega's die een wat ruwere taal hanteren. Politici gebruiken deze ‘stoere taal’ waarschijnklijk ook om jongeren te bereiken, maar die reageerden er in het onderzoek volledig neutraal op. De volwassenen haakten echt af als de taal te grof werd. ‘Voor een politicus valt er dus bij jongeren niets te winnen door taalverruwing, terwijl volwassenen er vaak op afknappen’, concludeert Renkema.
De parlementaire redactie van NRC Handelsblad relativeerde de uitkomsten van het onderzoek overigens enigszins. ‘De partij van Geert Wilders, die een minister “knettergek” noemde, staat op forse winst in de peilingen’, constateerde de krant.