| |
| |
| |
[Nummer 10]
| |
| |
| |
Nederlands wereldwijd
Onze taal aan buitenlandse universiteiten
Arjen van Veelen
Wat hebben Boedapest, Coïmbra en Peking met elkaar gemeen? Ze hebben een universiteit waar je Nederlands kunt studeren - en dat geldt voor nog 217 andere steden buiten Nederland en Vlaanderen. Soms gaat het om iets kleinschaligs, maar in Polen zijn meer studenten Nederlands dan in Nederland. Deze zomer kwamen docenten Nederlands uit alle windstreken naar Utrecht voor een congres. Bericht vanuit de buitenposten van het Nederlands.
Op maar liefst 220 universiteiten buiten de Lage Landen wordt Nederlands gedoceerd.
Illustratie: Eelco Deuling, Manifesta
De kans bestaat dat terwijl u dit leest, elders op de wereld een Chinees in een collegezaal een lied aanheft van Marco Borsato. Of dat tezelfdertijd een Pool zijn tong breekt over Vondel en een Fin grinnikt om Annie M.G. Schmidt. Over de hele wereld zijn er naar schatting twintig- tot dertigduizend studenten Nederlands. Op 220 universiteiten buiten de Lage Landen kun je neerlandistiek studeren. In Boedapest, bijvoorbeeld, of in Kuala Lumpur, Zürich en Seoel. En in Casablanca, Jeruzalem, Nagasaki of Stellenbosch. Verrassend hoeft dat niet te zijn. In Nederland kun je Fins en Chinees studeren, dus waarom geen Nederlands in Finland en China? Maar zo'n kleine taal die in zo'n groot aantal landen wordt gedoceerd, dat heeft toch iets bijzonders.
Op al die buitenlandse universiteiten werken bij elkaar ruim zeshonderd docenten Nederlands - ‘neerlandici extra muros’ heten ze deftig. Een flink aantal van hen kwam eind augustus in Utrecht bijeen op het congres van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek: het driejaarlijkse Colloquium Neerlandicum.
Het congres lijkt een droom voor wie hoopt op het Nederlands als wereldtaal. Er bestaat een episode uit de geschiedenisstrip Van nul tot nu waarin de auteur zich hardop afvraagt wat er zou zijn gebeurd als Nederland destijds New York niet had ingeruild voor Suriname. Zou dan het Nederlands in plaats van het Engels de wereldtaal zijn geworden? Wel, op het congres voelt het alsof dat inderdaad het geval is. Je kunt er aan de borreltafel een Rus treffen die met een Turk in het Nederlands converseert over, zeg, Harry Mulisch. En het Nederlands is uiteraard ook de lingua franca voor de wetenschappelijke bijdragen.
Een Pool houdt er een lezing over P.C. Hooft. Een Hongaar spreekt over gebarentaal in het Nederlands. Een
| |
| |
Zuid-Afrikaan analyseert smartlappen. Een Fransman oreert over Potgieter. En een Nederlander legt uit hoe je onze lastige partikels (‘kleine woordjes’, huiselijk gezegd) naar het Portugees kunt vertalen.
| |
■ Vermaarde Wetenschappers
De vakgroepen Nederlands in den vreemde variëren nogal. Je hebt uit de kluiten gewassen afdelingen, met internationaal vermaarde wetenschappers en een volledige masteropleiding. Je hebt ook ploeterende eenmanszaakjes, waar je enkel terechtkunt om een mondje Nederlands te leren spreken.
Polen is bijvoorbeeld een grote in de neerlandistiek. Er studeren daar meer mensen Nederlands dan in Nederland zelf. De oudste vakgroep is die van de universiteit van Wroclaw. Die telt ongeveer tweehonderd studenten.
Een van de docenten is dr. Agata Kowalska-Szubert. Op het congres presenteerde ze haar onderzoek naar Nederlandse leenwoorden in modern Pools. Ze ontdekte bijvoorbeeld het woordje jarografi, een verpoolsing van ons woord jaaropgave. Als ze aan beginners Nederlands geeft, heeft ze het vaak over het sinterklaasfeest, de speculaas en de pepernoten. ‘We laten ze eerst kennismaken met de stereotypen’, vertelt Kowalska. ‘Hoe het echt zit, moeten ze later ontdekken.’ Later lezen de studenten Claus en Mulisch, maar ook Bredero en Cats. Polen die Nederlands kiezen, doen dat vaak omdat ze een extra westerse taal willen leren, naast Duits en Engels. Soms is dat om commerciële redenen, vanwege de vestiging van Nederlandse bedrijven in Polen. Of omdat hun ouders in Nederland zijn gaan werken. Maar de vakgroep is geen ordinaire talencursus. ‘Gelukkig blijven we hier ook nog aan serieuze taalstudie doen’, zegt Kowalska. ‘Van onze hoogleraar filologie Stefan Kiedroń wordt wel gezegd dat hij beter is dan zijn vakcollega's uit de Lage Landen zelf.’
| |
■ Acda en de Munnik
Een vakgroepje Nederlands is ook te vinden in Tampere, Finland. Daar werkt Maritta Moisio. Veel van haar studenten hebben Duits als hoofdvak, en doen er dan een ministudie Nederlands bij. Het zijn er zo'n dertig tot veertig per jaar. Nederlands is een curiosum voor de studenten; beroepsperspectief is er nauwelijks, maar het exotische trekt. ‘En Finnen willen graag vreemde talen leren’, vertelt Moisio. ‘Want het Fins zelf wordt verder nergens ter wereld gesproken.’ Voor de studenten is Nederlands relatief eenvoudig te leren: ze herkennen veel woorden uit het Duits en Engels. De uitspraak ligt lastiger, is Moisio's ervaring. Een Fin heeft bijvoorbeeld de neiging om elke klinker los uit te spreken. Bier wordt ‘bie-èr’, doel iets als ‘dooil’. Moisio oefent daarom door naar Nederlandse liedjes te laten luisteren. ‘Marco Borsato, De Kast, Acda en De Munnik, Benny Neyman, Clouseau. En het lied “Aan de Amsterdamse grachten”.’ Een methode die overigens beproefd blijkt van Indonesië tot Portugal. Ook maken veel docenten dankbaar gebruik van internet: bijvoorbeeld de website van SchoolTV, filmpjes op YouTube, of de website To be Dutch.
Deze zomer kwamen docenten Nederlands uit de hele wereld bijeen in Utrecht.
Foto: Hans Westerbeek
Anders dan in Polen is de opleiding in Finland slechts een bijvak. Maar Moisio probeert in de korte tijd die ze heeft wel de hartstocht over te brengen die ze heeft voor bijvoorbeeld de Nederlandse schilderkunst en literatuur. Ze laat werken zien van Rembrandt, Rubens of Jan Steen. En ze heeft een flinke boekencollectie - ‘groter dan de afdeling Nederlands in de universiteitsbibliotheek’. Onlangs nam ze voor een Finse fan van kinderboekenschrijver Max Velthuijs een Nederlandstalige versie mee van één van zijn Kikker-boeken.
Een Hongaar spreekt over gebarentaal in het Nederlands. Een Zuid-Afrikaan analyseert smartlappen. Een Fransman oreert over Potgieter.
| |
■ Divers
Dr. Arie Pos doceert Nederlands in Coïmbra, Portugal. Zijn studenten zijn heel divers: er zit een literair vertaalster bij, en een historicus die onderzoek doet naar de VOC, een Duitse student klassieke talen die in Portugal terechtkwam en vervolgens in Leuven wilde gaan doceren, en een Portugese die onderzoek deed naar Hadewijch. Ook Pos maakt weleens gebruik van popliedjes in zijn colleges. Maar ook van Jiskefet en Freek de Jonge. ‘Dat vraagt wel wat extra uitleg, want het genre cabaret kennen ze daar niet echt.’ Pos hielp mee met verschillende vertalingen naar het Portugees. Bijvoorbeeld van Grunbergs De joodse messias. Ook de dagboeken van Etty Hillesum werden vertaald. Dat leidde tot grappige inzichten: Hillesum werd uitgebracht in een serie met onder anderen de middeleeuwse mystica Hildegard van Bingen en de Duitse filosofe Hannah Arendt, vertelt Pos.
In Peking bestaat sinds 2005 een Nederlandse afdeling. De Chinese Xiaoxiao Lin en Jingxia Shen zijn er docent aan de Beijing Foreign Studies University.
Ze leerden Nederlands in Leiden en in Leuven, en geven hun kennis nu door in China. De opleiding telt zo'n twintig studenten. De eerste lichting is onlangs afgestudeerd. ‘Het moeilijkst vinden studenten de spreek- en luistervaardigheid’, vertelt Xiaoxiao Lin. ‘Maar ook de grammatica kan lastig zijn. Bijvoorbeeld de plaats van de persoonsvorm. In het Chinees kan die overal staan, niet zoals in het Nederlands in een hoofdzin altijd op de tweede plaats.’ Ook lastig is het gebrek aan ‘taalcontact’ met moedertaalsprekers. Gelukkig komen er af en toe Nederlandse studenten Chinees naar Peking die als ‘taalbuddy’ kunnen dienen.
| |
■ Bedrijfsleven
In Hongarije gaan veel mensen Nederlands studeren omdat het bedrijfsleven Nederlandstaligen kan gebruiken, weet
| |
| |
drs. Réka Eszenyi, van de universiteit Károli Gáspár Református Egyetem in Boedapest. ‘Begin jaren negentig hadden we veel vrouwen die een Nederlandse partner hadden. Maar de laatste tijd krijgen we die niet veel meer.’ Haar universiteit telt tachtig studenten, verspreid over drie jaargangen. Dit jaar wordt naast een bachelor voor het eerst ook een master Nederlands aangeboden.
Per land verschillen de motieven om Nederlands te leren. In de grensregio van Duitsland is Nederlands een vak op de middelbare school. Een studie neerlandistiek biedt daar dus het beroepsperspectief van leraar, vertelt docent Joost Robbe uit Münster, met vijfhonderd studenten de grootse Nederlandse afdeling. Ook in de ex-koloniën is Nederlands populair om begrijpelijke, historische redenen. Indonesië spant de kroon, met vele honderden studenten. Daar is voor bepaalde specialismen rechten of geschiedenis een basiscursus Nederlands zelfs verplicht. Zonder die taal kunnen ze de bronnen immers niet lezen. In de Verenigde Staten geniet onze taal relatief veel belangstelling van historici en kunsthistorici. Wie Rembrandt, Brueghel of Van Gogh wil snappen (of de VOC, of de recente turbulente politieke ontwikkelingen), moet Nederlands kunnen lezen. In andere landen heeft de aanwezigheid van ons bedrijfsleven een aanzuigende werking. Dat geldt vooral in Oost-Europa.
| |
■ Elfstedentocht
In zijn openingsrede noemde IVN-voorzitter Jan Renkema vier voorbeelden van studenten die Nederlands gingen studeren. Een student was bijvoorbeeld gefascineerd door onze Elfstedentocht. Dat als het vriest er duizenden mensen het ijs op gaan en met een ijsbaard en bebloede lippen bij de finish arriveren. ‘En wat krijgen ze dan? Een speldje!’ Een andere student kwam op de multinationals af. Weer iemand anders was gek op de schilderkunst van de Vlaamse primitieven. En nog iemand was helemaal weg van onze schrijvers, en wilde die gaan vertalen. Renkema: ‘In het buitenland wordt Nederland vaak meer bewonderd dan door ons in eigen land. Vaak zijn we blij verrast als we horen dat ze belangstelling voor ons hebben.’
‘Ik kan me niet aan de indruk onttrekken’, zegt Renkema, ‘dat de internationale neerlandistiek in de lift zit.’ Het aantal leden van zijn vereniging groeide de afgelopen drie jaar met een kwart; er kwam meer subsidie binnen en ook de kwaliteit van de wetenschappelijke bijdragen op het congres is vergeleken met drie jaar terug ‘enorm omhooggegaan’.
Illustratie: Hein de Kort
| |
■ Overleven
Tegelijkertijd valt er nog een wereld te winnen. De bloei van de neerlandistiek is lokaal. In Oost-Europa bijvoorbeeld gaat het goed: Hongarije, Polen, Tsjechië en Roemenië hebben florerende afdelingen Nederlands. Andere regio's komen er bekaaid vanaf. In Australië bijvoorbeeld is geen leerstoel Nederlands, terwijl daar toch veel Nederlanders wonen. In Marokko is na jaren lobbywerk een eerste docent aangesteld. In de economische grootmachten India en China is er alleen neerlandistiek in de marge. India heeft nog geen docentschap, en in China zou je wel op meer plaatsen Nederlands moeten kunnen studeren.
In sommige West-Europese landen waar sinds jaar en dag Nederlands gestudeerd kon worden, gaat het ronduit slecht. In Portugal bijvoorbeeld liepen de studentenaantallen terug en werden in minder dan twee jaar tijd de docentschappen in Porto, Braga en Lissabon opgeheven. En de neerlandistiek aan de enige overgebleven universiteit, die van Coïmbra, heeft een onduidelijke toekomst.
‘Overleven’, kenschetst Arie Pos de situatie. Zijn afdeling werd ternauwernood gered door een noodinjectie voor drie jaar van de Nederlandse Taalunie. De vraag is of er na die drie jaar genoeg studenten zijn om door te gaan. Zo niet, dan verdwijnt het laatste Nederlandse bastion waarschijnlijk, want het is allang niet meer vanzelfsprekend dat een universiteit om academische redenen een talenstudie in stand houdt die niet meer ‘rendabel’ is.
| |
■ Culturele ambassadeurs
Zoals er in Nederland wordt beknibbeld op de kleinetalenstudies, gebeurt dat in andere landen ook. ‘Het is ook een
| |
| |
beetje de tijdgeest’, zegt Renkema. ‘Pure talenstudies staan onder druk. Je ziet in Nederland ook de trend dat studenten liever communicatiewetenschap gaan studeren dan Nederlands.’
Er zou Europees beleid moeten komen, meent hij. Zodat er in Nederland Portugees gestudeerd kan worden en andersom, en dat dit eventueel met gesloten beurs kan gebeuren. Een florerende wereldwijde neerlandistiek levert niet alleen culturele ambassadeurs op, het is ook goed voor het vak. Renkema: ‘Het is juist belangrijk dat neerlandici niet alleen Nederlanders zijn.’ Buitenlanders kijken met een andere blik naar onze cultuur. Zo is Cees Nooteboom in Duitsland populairder dan hier.
Ook hoogleraar Frits van Oostrom pleitte in zijn openingstoespraak voor een meer kosmopolitische neerlandistiek. Hij zei ‘gefrappeerd’ te zijn door het niveau en de ijver van de studenten die hij ontmoette in bijvoorbeeld Sint-Petersburg. Internationaal vergelijkend onderzoek kan verfrissend zijn, zoals de gecombineerde tentoonstelling in het Rijksmuseum over Rembrandt en Caravaggio dat was, aldus de hoogleraar. Hij werd op zijn wenken bediend, zegt Marja Kristel, directeur van de IVN, enthousiast: ‘Tijdens het congres werd het initiatief genomen tot een internationale wetenschappelijke samenwerking tussen tien landen over de Beatrijs.’
Ook op niet-wetenschappelijk niveau is de spiegel van de buitenstaander soms verhelderend, blijkt bijvoorbeeld uit de ervaring van Jingxia Shen uit Peking. Een van haar Chinese studenten had bij een Nederlands bedrijf gesolliciteerd, maar kreeg nul op het rekest; het bedrijf had minder behoefte aan iemand die Nederlands sprak. Lachend: ‘We zouden graag willen dat Nederlanders hun eigen taal meer gaan gebruiken.’
| |
Word penvriend met studenten Nederlands wereldwijd
Studenten Nederlands in het buitenland willen graag hun kennis van het Nederlands in praktijk brengen. Maar moedertaalsprekers van het Nederlands zijn vaak zeldzaam in hun omgeving. De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek onderzoekt de mogelijkheid van individueel (digitaal) contact tussen geïnteresseerde lezers van Onze Taal en studenten Nederlands wereldwijd. U kunt bijvoorbeeld corresponderen via e-mail of Skype. Geïnteresseerden kunnen zich melden bij de IVN via bureau@ivnnl.com.
|
|