bovendien zijn de gemeentebelastingen lager. Sinds 2000 vestigden 197 Vlaamse bedrijven zich in Wallonië, goed voor 970 miljoen euro aan investeringen en 3116 banen. En dit zijn alleen de cijfers van het Waalse Office for Foreign Investors (OFI), dat zelf vermoedt dat er nog veel meer Vlaamse bedrijven actief zijn.
Die bedrijven stimuleren het gebruik van het Nederlands, onder meer met zogeheten taallunches voor het personeel, georganiseerd door de Kamer van Koophandel voor Luik en Verviers. Op grote bedrijfsterreinen praten groepjes werkgevers en werknemers van twaalf tot twee in het Nederlands, begeleid door een Nederlandstalige lunchleider.
‘Er wordt zeer zeker steeds meer Nederlands gesproken’, aldus Alphi Cartuyvels van het OFI. ‘Tien, twintig jaar geleden werd het Nederlands nog misprijzend onthaald, maar die mentaliteit is gekeerd. Mensen van vijftig, zestig jaar die belangrijke posities bekleden, ervaren het gebrek aan kennis van het Nederlands als een grote handicap. Zij pushen nu hun kinderen om Nederlands te leren.’
Er komen niet alleen meer Vlaamse bedrijven naar Wallonië, maar ook steeds meer Vlaamse gezinnen. Dat komt vooral door de aantrekkelijke huizenprijzen: voor 300.000 euro kun je hier een vrijstaand huis met vier slaapkamers, een tuin en twee garages kopen. Maar de Vlaming wordt ook getrokken door de natuur en de rust. Wallonië heeft nog een beetje dat God-in-Frankrijk-gevoel. Ieder jaar verhuizen duizenden Vlamingen naar Wallonië. In 1997 waren het er een kleine 7000, in 2006 waren het er ruim 8000.
De vraag is echter wat hun invloed is op het taalgebruik in Wallonië. Ze lijken zich voor een groot deel te vestigen in de taalgrensstreek, waar ze zich blijven richten op Vlaanderen. De burgemeester van Beauvechain, Marc Deconinck, schat dat tien tot vijftien procent van zijn gemeente net over de taalgrens Nederlandstalig is, en maakt zich zorgen over het ontstaan van slaapwijken, omdat de Vlamingen in Vlaanderen of Brussel werken en hun kinderen naar Vlaamse scholen sturen. ‘De Vlamingen komen vanwege het landelijke karakter en de gezelligheid. Maar als je niet deelneemt aan het gemeenteleven, blijft er op den duur niet veel landelijks en gezelligs meer over’, aldus Deconinck twee jaar terug in de krant De Morgen. Zijn collega Philippe Mettens uit Vloesberg (Flobecq) sprak in hetzelfde artikel dan weer wel van een ‘perfecte integratie’ van de Vlamingen in zijn gemeente.