| |
| |
| |
[Nummer 7/8]
| |
| |
| |
Van Harlem tot Kikeout
Nederlandse plaatsnamen in Amerika
Nicoline van der Sijs
Precies vierhonderd jaar geleden voeren de eerste Nederlanders de Hudson op, waar nu New York ligt, en stichtten Nieuw-Nederland. Hoewel die kolonie maar kort heeft bestaan, zijn de sporen die de Nederlandse taal op het Amerikaanse continent heeft achtergelaten, onuitwisbaar. Over deze Nederlandse invloed schreef Nicoline van der Sijs een boek, dat in september verschijnt. Daarin gaat ze onder meer in op Nederlandse plaatsnamen in de Verenigde Staten.
Foto: Wikimedia
Het kan u onmogelijk ontgaan: dit jaar wordt gevierd dat in 1609 de eerste Nederlanders, Vlamingen en Friezen onder leiding van de Engelse kapitein Henry Hudson landden op de Amerikaanse oostkust. De kolonie die ze daar stichtten, was geen lang leven beschoren: al in 1664 lijfden de Engelsen Nieuw-Nederland in bij New England. Maar het Nederlands, de officiële taal van de kolonie, heeft verrassend lang standgehouden in de Verenigde Staten. Sterker nog: sinds 1609 is onze taal er niet meer weggeweest.
In wat George Washington eind achttiende eeuw ‘the Dutch Belt’ noemde - het gebied van het noorden langs de Hudson via New York naar de Raritanrivier in het zuiden, in New Jersey - hield men lang vast aan Nederlandse tradities en gewoonten; men ging naar de Nederlandse kerk en sprak de Nederlandse taal. Nog in 1776 had de sheriff in New Jersey moeite om voldoende Engelssprekenden te vinden om een jury samen te stellen. Tot 1833 werd er in sommige kerken in het Nederlands gepreekt. En toen de historisch geograaf Jacob van Hinte een kleine eeuw later, in 1921, voor zijn overzichtswerk Nederlanders in Amerika onderzoek deed in de VS, kwam hij in de Mohawkvallei en New Jersey nog geregeld mensen tegen die ‘oud-Nederlandsch’ spraken: Nederlands dat door Nederlandse kolonisten in de zeventiende eeuw was meegenomen en sindsdien van generatie op generatie was doorgegeven.
| |
■ Tweede stroom
Juist toen halverwege de negentiende eeuw de meeste Nederlandse afstammelingen het Nederlands definitief inwisselden voor het Engels, kwam een tweede stroom Nederlandse, Vlaamse en Friese immigranten op gang. Deze nieuwkomers vestigden zich in verschillende Amerikaanse staten en brachten opnieuw Nederlands en Fries naar het Amerikaanse continent. Sommigen van hen ruilden hun moedertaal snel in voor het Engels, dat immers in het nieuwe vaderland de algemene omgangstaal was. Dat ze op hun werk inderdaad
| |
| |
Engels moesten kennen, bleek hun na de nodige misverstanden. Zo werden enkele jonge arbeiders boos op hun baas toen zij hoorden dat ze upstairs moesten slapen, omdat zij dit opvatten als ‘onder de sterren’, terwijl anderen niet blij waren dat zij werden betaald in cash: wat moesten ze met al die kaas...
Alle Nederlandse immigranten stapten dus al snel over op het Engels, maar sommige groepen hielden daarnaast vast aan het Nederlands of Fries, en gaven dat door aan hun kinderen. Nu, 150 jaar later, zijn er nog steeds Nederlandstaligen. Dat zijn deels nieuwe immigranten, maar voor een klein deel ook afstammelingen van negentiende-eeuwse immigranten. Om heel grote aantallen gaat het trouwens niet: volgens de US Census 2005 gaven nog slechts 130.000 mensen op dat ze thuis Nederlands met elkaar spreken. Toch zijn de Nederlanders niet helemaal opgelost in de befaamde ‘melting pot’. Volgens dezelfde US Census 2005 beschouwen namelijk vijf miljoen Amerikanen zich geheel of gedeeltelijk als afstammelingen van Nederlanders, dat is 1,6 procent van de bevolking. En ze zijn trots op hun afstamming. ‘If you ain't Dutch, you ain't mu(t)ch’ of ‘You're not much if you're not Dutch’ is een vaste uitdrukking geworden die op kaarten, T-shirts en bumpers te lezen is. In het Engels, dat wel.
| |
■ The whole boodle
Intussen hebben de vier eeuwen dat er Nederlands is gesproken in de VS, duidelijk hun sporen nagelaten op het continent. Veel mensen klagen tegenwoordig dan wel over de Engelse invloed op het Nederlands, maar het Engels van het machtigste land ter wereld staat zomaar vol met Nederlandse leenwoorden. Op iedere menukaart van een Amerikaans café of restaurant staan wel enkele woorden die van oorsprong Nederlands zijn, zoals cookie, waffle en brandy. Het belangrijke en internationale begrip dope is afkomstig uit het Nederlands, net als de Amerikaanse munteenheid dollar (van daler, daalder) en niet te vergeten Santa Claus, die met zijn sleigh (van slee) komt aanglijden. Ook de Amerikaanse spreektaal kan niet buiten Nederlandse woorden zoals dingus, dumbhead en the whole boodle (van het Nederlandse dinges, domkop en de hele boel). En zelfs Noord-Amerikaanse indianentalen zijn met Nederlandse leenwoorden verrijkt (zie het kader op de volgende bladzijde).
De restjes Nederlands in Amerika zijn zichtbaar op verschillende gebieden, bijvoorbeeld in namen voor voedingsmiddelen, handelsbegrippen, gebruiksvoorwerpen en dieren. Maar een heel bijzondere getuigenis van de Nederlandse aanwezigheid in de VS leveren de geografische namen die door Nederlanders zijn toegekend. Toen de Engelsen de Nederlandse kolonie in 1664 overnamen, vervingen ze onmiddellijk de namen van de grootste Nederlandse vestigingen door Engelse namen om zo hun hegemonie te benadrukken. Nieuw-Amsterdam werd New York, Fort Oranje en het erbij gelegen Beverwyck werden Albany, en Wiltwyck werd omgedoopt in Kingston. De grote rivieren die de Nederlanders Zuydt Rivier, Noort Rivier en Versche Rivier noemden, kregen de namen Delaware, Hudson en Connecticut.
‘If you ain't Dutch, you ain't much’ is een vaste uitdrukking geworden op kaarten, T-shirts en bumpers.
| |
The Vans
Nederlanders, met name degenen die afstamden van zeventiende-eeuwse kolonisten, bleven vaak nog lange tijd herkenbaar aan hun naam. En daar waren ze trots op. Die naam begon dikwijls met Van of De of zelfs Vande(r), denk aan de beroemde families Vanderbilt, Van Buren, DeWitt, Van Cortlandt. De leden van de in 1885 in New York opgerichte Holland Society gaven zichzelf dan ook de geuzennaam The Vans.
| |
■ Binnewater lakes
Andere geografische namen - namen van stroompjes, heuvels, bergkloven, eilandjes - behielden wél hun Nederlandse naam, zelfs tot op heden. Iedereen weet wel dat verschillende straten, wijken en eilanden in de stad New York nog herinneren aan de Nederlandse aanwezigheid, zoals Bridge Street (Nederlands: Brugstraat), Harlem (genoemd naar Haarlem) en Long Island (een vertaling van het Lange Eylandt); meer voorbeelden staan in het kader op bladzijde 187.
Ook buiten wat nu de stad New York heet, is een groot aantal Nederlandse geografische namen bewaard gebleven die dateren uit de zeventiende eeuw. De eerste Nederlanders die het nieuwe gebied betraden, moesten immers de weg bereiden, letterlijk, voor de landgenoten die na hen kwamen. Daarom kozen ze veelal sprekende namen die het belangrijkste kenmerk van het landschap samenvatten. Zo is er in New York een kreek die Boght heet, en in Delaware Bout - beide namen gaan terug op het Nederlandse bocht (‘kromming’, ook ‘baai’). In New Jersey stroomt de Clove River (Kloofrivier), in New York liggen de Binnewater Lakes (Binnenwatermeren).
| |
■ Kats kill
De naamgeving zegt veel over de toenmalige situatie van de Nederlanders. Omdat zij zich op onbekend terrein bevonden, omringd door gevaarlijke dieren, onbekende indianen en onbetrouwbare Europeanen, waren strategisch gelegen heuvels van groot belang. Deze heuvels noemden ze kijkuit (‘uitkijkpost’). Dat woord is veelvuldig bewaard gebleven in plaatsnamen, bijvoorbeeld als Kikeout in Delaware, New Jersey en New York, en in verbasterde vorm als Kakeout Hill in New York en Kickout Neck in Delaware.
Voor de naamgeving van stroompjes en plaatsen daarlangs hadden de Nederlanders een voorkeur voor het woord kil. Dit wordt ook in Nederland zelf wel gebruikt in eigennamen (denk aan de Dordtsche Kil in de buurt van Dordrecht), maar in Amerika komt het veel frequenter voor. De bekendste kil is ongetwijfeld Catskill in New York. Dit staat als Kats Kill genoemd op een Nederlandse kaart uit 1656. De naam wordt meestal opgevat als ‘kattenstroom’, stroom waar zich wilde katten bevonden. Maar gezien de tweedenaamvals-s in Kats acht Stewart het in zijn Concise Dictionary of American Place-Names waarschijnlijker dat het oorspronkelijk een persoonsnaam of een bijnaam is geweest, dus: stroom van (de kolonist) Kat. Op dezelfde kaart wordt het gebied ten westen ervan Landt van Kats Kill genoemd; later viel dat ‘landt van’ weg, waardoor de naam Kats Kill werd overgedragen op het gebergte:
| |
| |
tegenwoordig spreekt men van Catskill Creek (eigenlijk dubbelop dus) en Catskill Mountains.
| |
■ Chief Keghgekapowell
Catskill mag dan waarschijnlijk niet zijn vernoemd naar wilde katten, andere killen heten wel degelijk naar dieren of planten die zich in de buurt bevonden toen de Nederlanders er voor het eerst aankwamen. In New York stromen bijvoorbeeld nog Beer Kil (Berenkil), Foxen Kill (Vossenkil) en Sparkill (Sparrenkil), en in New Jersey ligt de Cresskill NJ (Kerskil). Andere killen zijn naar personen genoemd. Peekskill is eigenlijk ‘de stroom van Peek’: hier vestigde de Nederlandse handelaar Jan Peek zich omstreeks 1665. Normans Kill verwijst naar de bijnaam ‘de Noorman’, die de Nederlanders gaven aan de Noor Albert Andriessen, die rond 1638 aan de stroom ging wonen.
Veel van de bewaarde namen verwijzen naar historische gebeurtenissen. Moordener Kill (Moordenaarskil) gaat bijvoorbeeld terug op een voorval in 1643, toen op die plek zeven mannen en twee vrouwen werden gedood door indianen, terwijl Schuylkill (Schuilkil) verwijst naar het feit dat een Zweeds schip zich in deze stroom verborgen hield voor de Nederlanders. De hoogte Jogee Hill werd genoemd naar indianenchief Keghgekapowell, die in 1684 op deze plaats land overdroeg aan de Nederlanders. De Nederlanders vereenvoudigden zijn naam tot Jochem (Joachim).
De rivier de Hudson, met op de achtergrond de Catskill Mountains. Dat -kill komt van het Nederlandse kil in riviernamen als de Dordtsche Kil.
Foto: Wikimedia
| |
■ Staphorst
De namen die afkomstig zijn van de negentiende-eeuwse Nederlandse immigranten, zijn veel minder beeldend dan die van de zeventiende-eeuwse kolonisten. De plaatsnamen uit de negentiende en begin twintigste eeuw zijn voornamelijk toegekend door groepen protestanten die de nieuw gestichte plaats vernoemden naar de Nederlandse stad of provincie waaruit zij afkomstig waren. Zo werd in Michigan de kerngemeente Holland gesticht met daaromheen kleine dochtergemeenten als Graafschap, Overisel, Drenthe, Noordeloos, Zeeland, Borculo, Zutphen en Groningen, vroeger ook Harderwyk, Hellendoorn, Niekerk (naar het Gelderse Nijkerk) en Staphorst. Als je deze plaatsnamen hoort, waan je je in Nederland. Ook Belgische immigranten, zowel de Vlaamse als de Waalse, stichtten nieuwe plaatsen in de VS onder oude vertrouwde thuisnamen, zoals Antwerp, Belgium, Brussels en Ghent.
In al deze plaatsen gingen aanvankelijk mensen uit de genoemde plaats of provincie knus bij elkaar wonen in replica's van Nederlandse dorpjes, waar ze onderling konden vasthouden aan hun Nederlandse dialect en aan Nederlandse gewoonten. Er was trouwens niet altijd direct overeenstemming over de plaatsnaam: toen Drenthe werd gesticht, woonden hier ook immigranten uit Staphorst en omgeving, die aanvankelijk protesteerden tegen de naam Drenthe: Staphorst ligt immers in Overijssel. Een boze boer spijkerde een bord aan een boom met de tekst ‘Hier begint Staphorst!’
| |
Nederlandse woorden bij de indianen
In de omgeving van de kolonie Nieuw-Nederland woonden in de zeventiende eeuw onder anderen Mahican-indianen, Mohawks, Delaware- en Pequot-indianen. Uit ooggetuigenverslagen van Nederlanders krijgen we allerlei informatie over hun levenswijze, bijvoorbeeld dat ze zich kleedden in dierenvellen en huiden. Via de Nederlanders leerden de indianen op hun beurt een groot aantal nieuwe producten kennen die afkomstig waren uit Europa, en zij namen de Nederlandse namen hiervoor over. de meeste Nederlandse leenwoorden betreffen namen voor voedingsmiddelen (zoals appel, komkommer, kool, melk, sla, zout), voor huisraad en gereedschap (zoals bed, fles, mand, hamer) en voor dieren (kip, poes, schaap, varken, etc.). Op deze drie terreinen heeft ook het Amerikaans-Engels de meeste leenwoorden uit het Nederlands overgenomen, zij het meestal ándere leenwoorden - de indianentalen namen basisbegrippen over die in het Engels allang bekend waren en waarvoor dus geen Nederlands leenwoord noodzakelijk was. Het Amerikaans-Engels nam daarentegen vaker samengestelde woorden over voor specifiek Nederlandse zaken, zoals coleslaw(‘koolsla’), bake-oven (‘bakoven’) en sea bass (‘zeebaars’).
De Europese kleding die de Nederlanders droegen was nieuw voor de indianen. De Nederlanders verhandelden hun broeken en hemden. Hierdoor nam het Munsee Delaware het Nederlandse woord broek over als pelók, en het Nederlandse hemd werd geleend door het Mahican als hámed, hamet (‘linnen stof’), door het Munsee Delaware als hémpet (‘hemd’) en door het Unami Delaware als hémpes (‘hemd, kleding, stof’).
De achternaam van Arendt van Corlaer, die in 1662 de kolonie Schenectady aan de oevers van de Mohawk River stichtte, is in het Irokees in de vorm Kora de titel van de gouverneur of de koning van Engeland geworden.
| |
■ De queen
Een andere groep namen werd toegekend ter ere van belangrijke Nederlandse financiers en landkopers. Hierin speelde Arthur Stilwell, de grondlegger van de Kansas City Southern Railway, een belangrijke rol. Toen Stilwells geld op was, wendde hij zich tot de Nederlandse makelaar in koffie en bankier
| |
| |
Jan de Goeijen om hulp. De Goeijen ging in de jaren 1890 voor hem aandelen in de Amerikaanse spoorwegen verkopen. Omdat de Amerikanen de naam De Goeijen niet konden uitspreken, noemden zij hem Jack of John De Queen. Als teken van waardering voor zijn steun gaf Stilwell een nieuw gestichte plaats in Arkansas daarom de naam De Queen. Daar was De Goeijen niet blij mee: ‘Hoe zou jij het vinden als ik je zou zeggen dat ik mijn zoon naar jou heb vernoemd, en je zou erachter komen dat hij William heet?’, schijnt hij Arthur gevraagd te hebben. Misschien om het goed te maken gaf Stilwell een reeks andere plaatsen namen die op enigerlei wijze verband hielden met De Goeijen. Zo dankt Amsterdam in Missouri zijn naam aan het feit dat het bedrijf van De Goeijen in het Nederlandse Amsterdam was gevestigd, terwijl Zwolle in Los Angeles naar zijn geboorteplaats verwijst. Mena in Arkansas heet naar zijn vrouw Mina de Goeijen-Janssen. Vandervoort in dezelfde staat verwijst naar de meisjesnaam van de moeder van De Goeijen; eerst heette de plaats trouwens Janssen, naar de meisjesnaam van zijn echtgenote. DeRidder in Los Angeles tot slot is vernoemd naar de meisjesnaam van de Belgische schoonzuster van De Goeijen.
Naar een kaart van ‘Nieuw-Nederland’ door Nic. Joh. Visscher uit 1655.
Het voorgaande biedt slechts enkele van de vele door Nederlanders toegekende namen. Daarbij is overigens niet alles wat het lijkt. Zo is Deventer in Missouri niet naar de gelijknamige Nederlandse plaats vernoemd, maar naar een zekere Deventer Miller. En van de vele plaatsen in de VS die Holland heten, verwijst een deel naar een zekere Mr Holland. Toch kunnen we vaststellen dat de Amerikaanse topografie er zonder de Nederlandse bijdrage heel anders uit zou zien.
Zelfs als de laatste Nederlandssprekende over enige tijd het licht voor de Nederlandse taal in de VS uitdoet, zullen de vele Nederlandse plaatsnamen en de leenwoorden in het Amerikaans-Engels en in indianentalen blijven getuigen van de bijzondere taalkundige en culturele band tussen de Lage Landen en de Verenigde Staten.
Nicoline van der Sijs schreef het boek Yankees, cookies en dollars. De invloed van het Nederlands op de Noord-Amerikaanse talen in opdracht van de Nederlandse Taalunie ter gelegenheid van de viering van 400 jaar handelsbetrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten. De Engelse versie, Cookies, Coleslaw, and Stoops. The Influence of Dutch on the North-American Languages, wordt op 10 september in new York gepresenteerd tijdens de Dag van het Nederlands. (Zie ook blz. 215.)
| |
Nederlands in New York
Enkele bekende straten, wijken en eilanden in de stad New York die teruggaan op een Nederlandse naam:
Block Island Naar de Nederlandse ontdekkingsreiziger Adriaen Block.
Bowery Lane De Bouwerij, oorspronkelijk de naam van de boerderij van Peter Stuyvesant.
Broadway Nederlands Breede Weg.
The Bronx Broncks Land, genoemd naar Jonas Bronck.
Brooklyn Genoemd naar Breukelen.
Bushwick Verengelsing van Boswijck.
Coney Island Naar het Nederlandse Conyne Eylandt (‘konijneneiland’).
Flushing Genoemd naar Vlissingen.
Staten Island Door de Nederlanders Staaten Eylandt genoemd ter ere van de Nederlandse Staten-Generaal.
Wall Street Langs de Walstraat liep de muur die de Nederlanders rond de stad aanlegden ter bescherming tegen invallen van Engelsen en indianen.
Yonkers Het Jonkers Land; Jonker of Jonkheer was de officieuze titel die men aan de Nederlandse grootgrondbezitter Adriaen Cornelissen van der Donck gaf.
|
|