■ Ellende
Zijn collega-rapper Dio zegt het al even kort en krachtig in de openingsregels van zijn lied ‘Tijdmachine’ (2008), ook met een sterk Amsterdamse ij: ‘Zie, als ik terug kon in de tijd, / dan had ik niet zo veel schijt.’ Het was me uit het hart gegrepen. Iedereen die weleens iets fout heeft gedaan, kent deze verzuchting: kon ik het nog maar eens overdoen, dan zou me veel ellende (problemen, last, stront aan de knikker, ‘schijt’) bespaard zijn gebleven.
Dio en Sef: ‘Zie, als ik terug kon in de tijd, dan had ik niet zoveel schijt.’
In het geval van Dio (Diorno Braaf, geb. 1988) zou dan vooral zijn schoolloopbaan veel vlotter zijn verlopen, zo maken we op uit het eerste deel van zijn rap. Hij zou dan om te beginnen niet zo vaak te laat zijn gekomen. En dus was hij minder vaak geschorst geweest. Dan had hij wél doorgezet. De moed níét opgegeven. Wél iets bereikt. En dan zou zijn moeder (‘me mams’) nu wél trots zijn geweest. Er volgt nog een enorme hoeveelheid tekst, in een enorm hoog tempo uitgesproken, over alles wat er op school en thuis in het leven van Dio is misgegaan. Het klinkt opgefokt, en dat klopt ook wel, volgens de analyse van Dio zelf: ‘Als ik terug kon in de tijd, / had ik niet zo veel stress.’
Gelukkig is daar dan Sef (Yousef Gnaoui, geb. 1984), die samen met hem het veel melodieuzere couplet gaat zingen. Sef heeft een zachte stem. Na de haastig hakkende rapregels klinkt het lied nu opeens vrolijk, en heel meezingbaar, op een aanstekelijk ritme, met een grappig bromzoemertje eronder: ‘Als ik denk aan al die dagen / dat ik mij zo heb misdragen, / dan denk ik: had ik maar een tijdmachine, een tijdmachine.’