■ Drijfzand
Interessant aan dat krantenbericht over de handschriften vond ik vooral de vermelding van allerlei organisaties en personen die het kwaad meteen krachtig willen bestrijden. Of eigenlijk willen ze dat niet; ze willen dat de school het zal doen. ‘School, doe er wat aan!’ Ook in allerlei reacties op de website van Onze Taal valt dat te lezen. Veel van die reacties zijn volgens mij gebaseerd op verkeerde veronderstellingen. Als schrijffreak spijt het me dit te moeten zeggen, maar het is niet anders. Met name drie veronderstellingen keren in de discussie steeds weer terug, alle drie ondeugdelijk.
De eerste veronderstelling die we telkens weer tegenkomen, is dat als leerlingen iets niet kunnen, of onvoldoende kunnen, dat het dan door de school komt. Of positief geformuleerd: als de school nu maar zijn best zou doen en er voldoende tijd en aandacht voor vrijmaakt, dat het dan lukt. Het is een mening die vooral buiten het onderwijs opgeld doet. Ik weet niet waar dit malle idee vandaan komt.
Gegeven de hedendaagse zeer beperkte functie van het schrijven, namelijk enkel op school, gegeven de nagenoeg totale afwezigheid ervan buiten de school, dat is: geen situaties waarin het moet, geen voorbeelden (en nog afgezien van misschien een mindere basisoefening door ander schrijfgerei; daar wil ik af zijn), zullen zelfs de allerbeste leerkrachten, bij maximale tijdsinzet, nooit meer het niveau bij hun leerlingen bereiken dat vijftig of honderd jaar geleden normaal was. Zelfs niet als de kroontjespen en de inktpot weer ingevoerd zouden worden en de balpen ten strengste verboden. Twee maatregelen die ik overigens niet waarschijnlijk acht.
Illustratie: Hein de Kort
Een andere foute veronderstelling is zo mogelijk nog naïever: als iets goed, mooi, nuttig of belangrijk is, dan zal het wel blijven bestaan. Er was in deze wereld echter veel goeds, moois, nuttigs of belangrijks dat nu niet meer bestaat. Dit kan gelijkelijk gelden voor een standaardtaal, een snelle postverbinding tussen Amsterdam en Brussel, ongerepte natuur en een leesbaar handschrift. Het is niet omdat leesbaar schrijven op dit moment nuttig is op school, dat er geschreven zal blijven worden.
De derde op drijfzand gebouwde veronderstelling is dat wat leerlingen anno 1950 konden leren, ze ook in 2009 kunnen leren. Hoe weet u dat zo zeker? Het is een gevaarlijke miskenning van de veranderende situatie. Concreet: schrijven anno 2009 verkeert in een onvergelijkbaar andere context dan schrijven in 1950. Wie dit feit niet als vertrekpunt voor zijn discussie neemt, loopt groot gevaar de kern van de zaak te missen.