| |
| |
| |
Reacties
Onze Taal biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. Stuur uw reactie indien mogelijk per e-mail naar: redactie@onzetaal.nl, of anders naar: Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:
• | Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden). |
• | Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel u reageert. |
• | Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen. |
• | Lever uw reactie in onder vermelding van naam, adres en (eventueel) functie. De redactie kan buiten medeweten van de auteur inkortingen en stilistische veranderingen aanbrengen in reacties, en raadpleegt bij belangrijke wijzigingen de auteur. Reacties kunnen doorgaans pas worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel. |
| |
Care en cure
Dirk Jan Van Veelen - College Bouw Zorginstel-Lingen, Utrecht
Bert van den Braak stoort zich in de oktoberaflevering van de rubriek ‘Taalergernissen’ aan het gebruik van het woord care in plaats van zorg. In de gezondheidszorg is het gebruik van dit woord al behoorlijk ingeburgerd, met name om de tegenstelling met de ‘cure’ weer te geven. De ‘care’ omvat de sectoren verpleging, verzorging en gehandicaptenzorg. De ziekenhuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg worden tot de ‘cure’ gerekend.
| |
Blokker of de Blokker?
Frank Van Broekhoven - Hoorn
Hans Heestermans roept in het oktobernummer de lezers op om te laten weten of ze al dan niet een lidwoord gebruiken bij namen van winkels, omroepen en boeken. In het bijbehorende vragenformulier (te vinden op de website van Onze Taal) mogen we onder meer kiezen tussen ‘Ik ga naar Blokker’ en ‘Ik ga naar de Blokker’. Gedurende de vijfendertig jaar dat ik in Zwanenburg woonde, zei ik het eerste. Maar sinds kort woon ik in Hoorn en is het ‘de Blokker’, want als ik nu ‘naar Blokker ga’, dan bedoel ik het dorp dat tegen Hoorn aan ligt.
| |
Naschrift redactie
In het volgende nummer behandelt Hans Heestermans de resultaten van zijn oproep.
| |
Tante Koosje
Sipke Westveen - Loenen Aan de Vecht
Erwin Wijman noemt in zijn artikel over hedendaagse restaurantnamen (‘Zeezout, De Kas, Van de kaart’, Onze Taal november) het restaurant Tante Koosje in Loenen aan de Vecht als voorbeeld van de opkomst van ‘gezellige restaurantnamen’. Tante Koosje bestaat echter al zo'n veertig jaar, en is dus geen goed voorbeeld. Het restaurant is vernoemd naar de laatste bewoonster van het pand waarin het gevestigd werd; in het dorp stond zij bekend als tante Koosje.
| |
Witte brigade
Sophia Mensen - Middelburg
Frank Jansen laat in zijn artikel over de taal van de menukaart van snackbar en sterrenrestaurant (‘Halve haan friet of julienne van oesterzwam?’, Onze Taal november) de restaurantbezoeker in gesprek komen met de ‘witte brigade’, waarmee hij het bedienend personeel bedoelt. Maar de witte brigade staat in de keuken; de eetzaal is het domein van de zwarte brigade.
| |
Eeterij
Sam van der Zee - Middelburg
In het themanummer over de taal van het restaurant schrijft Erwin Wijman over restaurantnamen, en Nicoline van der Sijs over de aanduidingen voor eet- en drinkgelegenheden door de eeuwen heen, zoals herberg en café. In hun artikelen miste ik het woord eeterij. In Middelburg en elders in Zeeland kwam ik dit woord de afgelopen jaren af en toe tegen als (deel van de) naam van een restaurant of eethuisje. De spelling met twee e's zal het gevolg zijn van de wens de benaming een ouderwetse uitstraling te geven, want in ieder geval sinds de spelling van De Vries en Te Winkel uit 1863 schrijven we eten en eterij met één e.
| |
Horecaffers
C. Vollbracht - Arnhem
Nicoline van der Sijs meldt in de novemberaflevering van haar rubriek ‘Etymologica’ dat de horeca-bedrijfstak voor de Tweede Wereldoorlog werd aangeduid met horecaf. Ik woonde voor en tijdens de oorlog in Amsterdam, en weet nog dat er toen een beetje meesmuilend werd gesproken van ‘horecaffers’ als het ging over mensen die in de horeca werkten. Kaffer had toen de betekenis ‘sukkel, dom persoon’. Van der Sijs schrijft dat de benaming horecaf door de Duitse bezetters is veranderd in horeca. Ik denk dat de horeca hier wel blij mee zal zijn geweest.
| |
Taal van de menukaart
René Appel - Amsterdam
In het zeer lezenswaardige artikel van Frank Jansen over de taal van de menukaart (‘Halve haan friet of julienne van oesterzwam?’, Onze Taal november) bleef helaas het woord huisgemaakt onvermeld. Volgens mij kwam dat op in de jaren tachtig, maar is het nu verdwenen uit de menu's van zogenoemde sterrententen en andere chique restaurants. Het zou zelfs weleens afgedaald kunnen zijn tot het niveau van de snackbar (‘huisgemaakte kroketten’).
Verder bracht het artikel me de volgende anekdote in herinnering. Ergens in de jaren zeventig toog een groep kunstenaars en schrijvers, na eerst flink wat te hebben gedronken, naar het toenmalige chique restaurant Dikker & Thijs in Amsterdam. In die tijd begonnen veel restaurants ingewikkelde gerechten te serveren, die beschreven werden in dure, vaak Franse termen. Zo ook Dikker & Thijs. De kelner kwam op een gegeven moment de bestellingen opnemen. Na de keuze van verschillende mensen te hebben genoteerd, kwam hij uit bij tekenaar Peter Vos. Vos wist zich geen raad met de beschrijvingen op het menu en zei uiteindelijk: ‘Doet u mij maar een bord warm eten.’
| |
Tecumseh
Korrie Beers - Maastricht
Tecumseh, aanvoerder van de Shawnee-indianen.
In de decemberaflevering van zijn column ‘Indianen’ schrijft Henk Spaan: ‘De serie over Comanche-opperhoofd Tecumseh (...).’
| |
| |
Tecumseh (1768-1813) was echter een aanvoerder van de Shawnee-indianen. Hij is beroemd geworden als organisator van het gewapend verzet tegen de Amerikaanse kolonisten in het oosten. Hij sneuvelde in 1813, toen hij als bondgenoot van de Britten tegen de Amerikanen streed. Tecumseh ontbreekt in geen enkel serieus boek over de geschiedenis van de Verenigde Staten, maar er zijn over hem ook spannende jeugdboeken geschreven.
| |
Spaan en Japin
Eep Francken - Leiden
Sinds een paar jaar zingt er een naar verhaal rond over de schrijver Arthur Japin. In zijn succesboek De zwarte met het witte hart (1997) zou hij plagiaat gepleegd hebben op de befaamde jeugdroman De Artapappa's van J.B. Schuil uit 1920. Hoewel deze beschuldiging al op het eerste gezicht onwaarschijnlijk is - wie plagiaat wil plegen, zoekt daarvoor toch niet zo'n beroemd boek uit - en op het tweede gezicht nergens op gebaseerd blijkt, blijft zij opduiken tot in de beste Nederlandse tijdschriften. Zelfs in Onze Taal, want in het decembernummer brengt Henk Spaan de beschuldiging weer ter sprake.
Wat zijn de feiten? Rond 1840 zaten er twee zwarte jongens op een kostschool in Delft, Kwame en Kwasi. Het waren Ashantijnse prinsen uit het tegenwoordige Ghana in West-Afrika. Op hun geschiedenis heeft Japin zijn roman gebaseerd.
In 1887-1890 studeerden er nog twee zwarte jongens in Delft. Het ging om twee zonen van de hoofdman van de Bafokeng en ze heetten Bloemhof en Paul. Ze kwamen uit de Zuid-Afrikaanse Republiek (‘Transvaal’) en waren in Delft beland na bemiddeling van president Paul Kruger. Ze kregen in Delft Nederlandse vrienden, onder wie een zekere C.F. Gonsalves. Zo'n vijftien jaar later leerde deze Gonsalves op Borneo de latere schrijver J.B. Schuil kennen, en vertelde hem het verhaal van zijn zwarte vrienden, dat een tragische afloop gekend had. Het bleef Schuil bij. Later baseerde hij er zijn Artapappa's op, zoals hij trouwens zelf zegt: ‘de Artapappa's hebben bestaan) De twee kafferjongens zijn werkelijk in Nederland geweest, (...) zij zijn door de Transvaalse regering teruggeroepen, zoals in dit boek is beschreven. Het verhaal is mij op Borneo door Pukkie, Bloemhof's vriend, gedaan.’
Deze uitleg van Schuil keert terug in de column van Spaan, maar in een al te oorspronkelijke, geheel verspaanste versie: ‘Ooit hoorde hij in Indië van een zekere Puk het verhaal van de twee zwarte koningskinderen Kwasi Boakije en Kwame Poku van de stam der Ashanti's. Schuil verwerkte het verhaal in De Artapappa's. Daarin zijn de hoofdpersonen Paul en Bloemfontein, de zoon en een neef van een koning bij de “Wilden” in Zuid-Afrika.’
Deze koppeling van Schuil aan Kwasi en Kwame is geheel nieuw, in strijd met wat Schuil zegt, en zonder grond. Via deze onzin brengt Spaan Japin in verband met Schuil, om redenen die vooral hemzelf aangaan.
In 2007 publiceerde de historicus G.J. Schutte in De zonen van Magato opnieuw de geschiedenis van Bloemhof en Paul, ditmaal ongeromantiseerd. In het maandblad Zuid-Afrika (de nummers van februari en maart 2008) wijst Olf Praamstra op de band tussen de studie van Schutte en de roman van Schuil. En passant boort Praamstra hier alle beschuldigingen aan Japins adres de grond in. Maar afdoende was dit, naar nu blijkt, nog altijd niet.
| |
Naschrift Henk Spaan
Wie even de termen ‘Artapappa's’, ‘Japin’ en ‘De Gids’ googelt, stuit op een doorwrocht stuk van Fokke Fernhout uit 2006 met veel reacties over het plagiaat van Japin en diens zwaar tekortschietende bronnenonderzoek. De relatie tussen de Ashanti-prinsen en de Artapappa's wordt overtuigend aangetoond.
| |
Komma's in krantenkoppen [1]: teletekst
Wim van der Linden - Waalre
Gevoelens van herkenning welden in mij op bij het lezen van de bijdrage van Jos Paardekooper aan de rubriek ‘Taalergernissen’ van december, over krantenkoppen waarin het woord en is vervangen door een komma, zoals ‘Weer ruzie Colombia, Ecuador’. Ook mij was dat eigenaardige kommagebruik opgevallen, maar dan vooral bij teletekst, waar op de indexpagina's superkorte koppen (moeten) worden gebruikt. Ter illustratie: op het moment dat ik dit schrijf (27 november 2008) staat op pagina 602 de regel: ‘Meulendijks, Pang door, Jie klaar.’
| |
Komma's in krantenkoppen [2]: Amerikaanse oorsprong
Graham May - Amstelveen
Jos Paardekooper stoort zich in de decemberaflevering van de rubriek ‘Taalergernissen’ aan NRC-krantenkoppen waarin het woord en is vervangen door een komma, zoals ‘Japan, China eens over betere relatie’. Als mogelijke verklaring voert hij aan dat men koppen die iets te breed zijn zo toch in een krantenkolom wil laten passen. In andere Nederlandse kranten komt dit kommagebruik blijkbaar niet voor, maar in Amerika is het heel gewoon - zowel in de kranten als op tv en internet, waar het keurslijf van de kolombreedte meestal ontbreekt. Recente voorbeelden op de websites van respectievelijk de New York Times, CNN en Fox News: ‘Obama, McCain pledge to work together for reform’, ‘Russian, Venezuelan leaders tour fleet’, ‘Indian Baby Born With Heart, Liver Outside of Body’. Misschien dat de NRC zich door dit Amerikaanse kommagebruik heeft laten inspireren?
| |
Komma's in krantenkoppen [3]: dubbele namen
B.S. Veldkamp - Amsterdam
Jos Paardekooper schrijft in de ‘Taalergernissen’ van december over verkeerd gebruikte komma's in krantenkoppen. Hij meent dat NRC Handelsblad de komma niet juist gebruikt in koppen als ‘Poetin, Bush in goede sfeer uiteen’, maar ik vind zo'n komma efficiënt en zelfs elegant. Ook ben ik voorstander van een komma in een constructie als deze: ‘Vervolgens feliciteerde Van der Hardt Aberson, Douw van der Krap.’ De komma scheidt hier de dubbele achternamen. Toegegeven, als schrijver kun je het beter anders formuleren, maar notulisten en wellicht ook journalisten moeten soms zinnen noteren die heel gewoon ‘klinken’ maar lastig op te schrijven zijn. Bij gebrek aan naamvalsuitgangen moet de komma dan maar voor duidelijkheid zorgen.
| |
| |
| |
Financiële instellingen [ij: niet nieuw
Paul van der Kwast - Amsterdam
Theo Ruyter suggereert in de decemberaflevering van de rubriek ‘Taalergernissen’ dat de term financiële instellingen door politici en bankiers bedacht is om te voorkomen dat het publiek zijn vertrouwen zou verliezen in banken en verzekeraars. Echter, de term financiële instellingen wordt in de financiële wereld en onder economen al tientallen jaren gebruikt om er banken en verzekeraars mee aan te duiden. Het is misschien jargon, maar wel heel gebruikelijk jargon.
| |
Financiële instellingen [2]: wet
B.S. Veldkamp - Amsterdam
In de rubriek ‘Taalergernissen’ verbaast Theo Ruyter zich over de aanduiding financiële instellingen als die gebruikt wordt voor particuliere bedrijven en ondernemingen. Maar in officiële teksten is dit een heel gangbare woordkeus. Sinds kort hebben we in Nederland een nieuwe wet, een kolos met de naam Wet op het financieel toezicht. In artikel 1:1 daarvan worden een aantal begrippen uit deze wet gedefinieerd, waaronder financiële instelling en financiële onderneming, en die gaan overduidelijk over banken en andere particuliere bedrijven en ondernemingen. Zoals elke wet is ook deze te raadplegen via www.overheid.nl.
| |
Taalgebruik Obama
Agaath van der Linden - Voorburg
Eind vorig jaar mochten enkele bekende Nederlanders hun visie geven op het voorbije taaljaar (‘Het taaljaar 2008’, Onze Taal december). Ik heb dit overzicht met belangstelling gelezen, en het viel me op dat drie van de negen ondervraagden het taalgebruik van Barack Obama noemen als ‘belangrijkste gebeurtenis van het afgelopen taaljaar’. Zo ook PvdA-Kamerlid Mei Li Vos, maar haar toelichting vond ik zeer eigenaardig: ze had het over ‘rare grammaticale constructies’ en ‘grammaticale fratsen’, maar desondanks noemt ze hem ook een ‘woordkunstenaar’. Welke constructies en fratsen bedoelt mevrouw Vos dan? Ik heb zelf bij Obama's toespraken meer op de inhoud dan op de grammatica gelet, maar voor zover ik het kan beoordelen gebruikt hij de taal heel correct. Het aangehaalde voorbeeld ‘Change we can believe in’ is in ieder geval volstrekt normaal Engels.
| |
Stoptonend signaal [1]: niet alleen licht
Gert-Jan Hondelink - Den Dolder
De rubriek ‘Reacties’ in het december-nummer bevat verschillende ingezonden brieven naar aanleiding van het artikel over de taal van de treinconducteur (‘Wij gaan nog voor u stoppen in Blerick’, Onze Taal oktober). In een daarvan schrijft Jan van den Berg dat hij in plaats van de spoorwegterm stoptonend signaal zelf rood licht gebruikt. De aanduiding stoptonend signaal (eigenlijk stoptonend sein) stamt uit de tijd dat een opdracht tot stoppen ook gegeven kon worden door een armsein (een paal met een seinarm die in verschillende standen gezet kan worden) zonder dat daarbij een rood licht werd getoond. De laatste twee armseinen van het Nederlandse spoorwegnet stonden op het goederenemplacement nabij Utrecht CS, en zijn ongeveer anderhalf jaar geleden vervangen door lichtseinen.
| |
Stoptonend signaal [2]: niet alleen rood licht
Meine van der Meulen - Oslo
Jan van den Berg merkt in de ‘Reacties’ in het decembernummer op dat hij in de trein de term stoptonend signaal hoorde, en dat hij zo'n signaal zelf rood licht zou noemen. In treinjargon omvat de uitdrukking stoptonend signaal echter meer dan alleen ‘rood licht’. De term is namelijk ook van toepassing op de afwezigheid van een signaal (door een kapot sein, bijvoorbeeld) en op het voorkomen van niet-toegestane lichtcombinaties zoals groen en rood licht tegelijkertijd. Dit heeft te maken met het veiligheidsdenken in het treinverkeer: bij twijfel moet de machinist de trein stoppen.
| |
‘Bewust beter!’
Cor Nelisse - Rotterdam
De bijdrage van Arie Snoek over de uitdrukking bewust kiezen, in de januari-aflevering van de ‘Taalergernissen’, is mij uit het hart gegrepen. Volgens Snoek suggereert dat bewust een diep denkproces, maar wordt bewust kiezen in de praktijk vooral gebruikt door mensen die graag laten weten dat ze aan de goede kant staan op het gebied van milieu en gezondheid. Wat ze er eigenlijk mee willen zeggen is: ‘Ik deug.’
Het summum voor Snoek is de Stichting Ik Kies Bewust. Maar het kan nog erger. In de supermarkt zag ik in het schap met flessen water de boodschap: ‘Drink 2 liter water op een dag. Dat is goed voor uw spijsvertering en bewust beter voor de lijn.’ ‘Bewust beter voor de lijn’... dat is hemeltergende flauwekul, ook taalkundig gezien. Het blijkt onderdeel te zijn van een campagne die ‘Bewust beter!’ heet. Als om het gelijk van Snoek te onderstrepen staat er in het logo een goedkeuringskrul, in politiek correct groen.
| |
Einighausen
Frens Bakker - Nijmegen
In de oktoberaflevering van Riemer Reinsma's rubriek ‘Namen op de kaart’ gaat het over plaatsnamen die aangeven hoeveel huizen er ooit in die plaats stonden, zoals Zevenhuizen. Als aanvulling op die rubriek meldt Harie Bronnenberg in de ‘Reacties’ van januari het bestaan van het Zuid-Limburgse Einighausen, door hem vertaald als ‘eenhuizen’. Nu betekent het Duitse einig niet ‘een’, maar eerder ‘verenigd’ of ‘ondeelbaar’. Afgezien daarvan noemt Prisma Nederlandse plaatsnamen van Einighausen oudere vormen als Einickhuysen (1566) en Enichoven (‘hof van de persoon Eino’). Ook de plaatselijke uitspraak ‘einikhoêze’ of ‘einekoêze’ wijst erop dat het naamlid Einig-een andere oorsprong heeft dan het Duitse einig. Blijkbaar is in het verleden Einikhoêze verduitst tot Einighausen.
| |
Amoveren
Esther Cupido-De Jong - Terschelling Hoorn
Het artikel ‘Hoe zuiver is “zuiver”’ in het januarinummer ging in op leenwoorden in het Nederlands. Bij het lezen van het bij dit stuk geplaatste kader ‘Ingeburgerd of niet? Bastaardwoorden van een eeuw geleden’ moest ik even glimlachen toen ik bij de categorie ‘In onbruik’ het woord amoveren zag staan. Het deed me denken aan een voorval van ongeveer tien jaar geleden, toen een vriend die een loonbedrijf heeft, me vroeg om een offerte te controleren op spel- en andere fouten. Bij de eerste zin had ik al een vraag voor hem. Er stond namelijk iets als ‘Voor het amoveren van (...) brengen wij de volgende kosten in rekening (...)’ Ik had nog nooit van amoveren gehoord en vroeg hem wat het betekende. Hij moest hard lachen en vertelde me dat de betekenis ‘slopen’ is. Kennelijk is het een woord dat in de bouwwereld nog steeds gebruikt wordt.
|
|