■Horeca en bistro
De drie bekendste namen voor gelegenheden waar men kan eten, drinken en slapen zijn hotel, restaurant en café, alle drie in de tweede helft van de negentiende eeuw geleend uit het Frans. De drie namen zijn zó aan elkaar verbonden dat men de hele bedrijfstak aanduidt met het letterwoord horeca, met telkens de eerste twee letters van de drie woorden. Een oudere benaming is horecaf, als naam voor de in 1890 opgerichte Nederlandse Bond van werkgevers in hotel-, restaurant-, café- en aanverwante bedrijven ‘Horecaf’. Deze naam is tijdens de Tweede Wereldoorlog gewijzigd, toen de Duitse bezetters het Rijksbureau Horeca oprichtten, oftewel het Rijksbureau voor het Hotel-, Restaurant-, Café- en Pensionbedrijf. Na de oorlog is de inmiddels ingeburgerde vorm horeca blijven bestaan.
De jongste Franse eetgelegenheid is de bistro. Het woord was in Nederland al vóór de Tweede Wereldoorlog bekend, maar uitsluitend in Franse context, dus bijvoorbeeld als er sprake was van bistro's in Parijs. Na de Tweede Wereldoorlog worden er ook in Nederland bistro's ingericht. Een van de meest hardnekkige etymologische misvattingen betreft de herkomst van juist dit woord bistro. Die misvatting luidt dat het woord ontleend is aan het Russische bystro (‘snel’), en dat het zou zijn ingevoerd door Kozakken die in 1814, toen de geallieerden, die in hun strijd tegen Napoleon Parijs bezetten, gehaast vroegen om eten en - vooral - drinken: bystro, bystro! (‘vlug een beetje!’) Het is een mooi verhaal, maar zoals de meeste mooie verhalen helaas ‘une pure fantaisie’ - aldus het fameuze woordenboek Le Grand Robert. De minstens zo gereputeerde Trésor de la langue française formuleert diplomatieker: ‘l'hyp[othèse] n'est pas suffisamment fondée’.
Waarom deugt dit mooie verhaal niet? Om te beginnen is er een probleem met de chronologie: het woord bistro(t) is in het Frans pas aangetroffen in 1884, terwijl de Kozakken al in 1814 vertrokken. Verder wordt het Russische woord uitgesproken met de klemtoon op de eerste lettergreep, terwijl in het Frans de klemtoon op de laatste lettergreep ligt. Op zich kan de klemtoon van een leenwoord natuurlijk best verschuiven, maar dan toch alleen met een woord dat schriftelijk is geleend, niet met een woord dat in de spreektaal, op de klank, is overgenomen.
Wat is dan wél de herkomst van het Franse bistro? Dat hangt nog: sommigen verbinden het woord met het dialectwoord bistraud (‘knechtje’; het zou dan gaan om de knecht van een wijnhandelaar), maar waarschijnlijker is een verband met het dialectwoord bistouille, ook wel bistrouille, dat ‘goedkope slechte drank’ en ‘slechte kroeg’ betekent.
Uit deze kroegentocht is in ieder geval duidelijk geworden dat de namen voor eet- en drinkgelegenheden in het Nederlands voor het grootste gedeelte ontleend zijn aan andere talen, en dan met name het Frans - wat nauwelijks verbazing wekt gezien de eeuwenlange vooraanstaande positie van de Franse keuken in West-Europa. Misschien heeft ook meegespeeld dat Nederlandse reizigers vooral naar Frankrijk trokken, en de namen voor eetgelegenheden waar zij zich te goed hadden gedaan, mee terug namen naar Nederland.
De jeugdherberg heet sinds 2003 ‘Stayokay’.
Foto: Onze Taal