‘Aan de kachel’
Redactie Onze Taal
De menukaarten van de betere restaurants mogen dan zowat krom buigen van de deftige, chique en soms zelfs regelrecht pretentieuze taal (‘langoustine met aardappeltexturen, beurre noisette en limoenjus’), onder de clientèle gaat het er heel wat prozaïscher aan toe. Mensen die zulke zaken frequenteren, stellen bijvoorbeeld niet voor om ‘ergens exquis te gaan dineren’, maar om ‘even een hapje te gaan eten’. Of om ‘een vorkje te prikken’. Zelfs is gesignaleerd: ‘even een boterhammetje gaan eten’. Let wel: het gaat hier dus vaak om met Michelin-sterren bekroonde restaurants - die in zulke culinaire kringen trouwens ‘sterrententen’ heten, of ‘sterrenhutten’.
Waarschijnlijk hebben we hier te maken met dezelfde soort achteloze, licht neerbuigende eufemismen waar de elite van oudsher heel bedreven in is. De upper class zegt niet ‘toilet’ maar ‘plee’, niet ‘pantalon’ maar ‘broek’. Net zo wordt in dit patois niet gezegd dat sterrenkoks de scepter zwaaien over hun kwaliteitskeuken, maar dat ze daar ‘aan de kachel staan’. Bij dat laatste zal ook de hang naar oud-ambachtelijke sferen wel een rol spelen.