- | Collega komt zo bij u, meneer. |
- | Ja, dat zei uw collega net ook. Dus die collega, dat bent u. |
- | Juist. U gaat er dus van uit dat er in dit restaurant twee obers werken? |
- | O, en dat klopt niet? |
- | Toevallig wel meneer, ik attendeerde u alleen even op een aanvechtbaar element in uw redenering. |
- | Fijn dat u zo actief meedenkt. |
- | Dit om aan te geven dat ik niet zomaar een ober ben, maar een hoogopgeleide die zijn ziel niet wil verkopen aan het grootkapitaal, hoewel ik dat wel geprobeerd heb. |
- | Zoiets vermoedden wij al. |
- | ... |
- | Ja? |
- | ... |
- | Ja, en dan is dit dus het moment waarop u zegt: ‘Goedenavond, wat zal het zijn?’ |
- | In bepaalde gelegenheden is dat inderdaad gebruikelijk meneer, maar wij geven er de voorkeur aan u slechts indringend, licht bevreemd aan te kijken, alsof u iets van ons aanhebt, en te wachten tot u ongevraagd uw wensen kenbaar gaat maken. |
- | O ja. Die u met minzaam gevouwen handen aanhoort, waarna u snel zonder iets te zeggen rechtsomkeert maakt naar het buffet om onze bestelling alsnog te noteren, want u mag van de baas geen notitieblokje gebruiken. |
- | Inderdaad meneer. |
- | Dit in het kader van de misplaatste culinaire pretenties van dit eethuis. |
- | Precies. Desondanks zal er straks iets worden geserveerd wat niet besteld is, waarop ik níét zal aanbieden dit terug te nemen, maar er met dezelfde, indringende, inmiddels licht korzelige blik op zal aandringen dat u dit gewoon accepteert. |
- | Wat wij meestal maar doen, want de kans dat u, als wij dit weigeren, alsnog uw uiterste best gaat doen om het bestelde gerecht zo snel mogelijk op tafel te krijgen, is minimaal. |
- | Dat klopt. Wij zijn dan namelijk gepikeerd dat u deze miskleun niet door de vingers ziet, ook al maak ik zelf in een café bijvoorbeeld al een opmerking als er iets te weinig schuim op het bier staat, want ik werk hard voor mijn geld en als ik zelf dan eens een avondje uit ben, eis ik topservice. |
- | Juist. Dan bent u daar de veeleisende horecaklant die u hier haat. |
- | Zo is het. |
- | Hetgeen u er niet van zal weerhouden om óns in de loop van deze avond met enige regelmaat een ongemakkelijk gevoel te geven, door een discrete blik te negeren, bijvoorbeeld, zodat de gast gedwongen is een armgebaar te maken om uw aandacht te trekken, waarna u ook dát negeert, zodat er niets anders op zit dan dat wij ‘Meneer?’ zeggen, of ‘Hallo?’ |
- | En als ik zin heb, reageer ik dan gewoon door ‘Hallo!’ terug te zeggen, alsof u mij alleen maar even in het voorbijgaan groet, terwijl ik natuurlijk donders goed weet dat u iets wilt bestellen. Of ik zeg meewarig: ‘Zegt u maar gewoon Hans, hoor.’ |
- | Precies. Alsof wij hadden kunnen weten dat u Hans heet. |
- | Zo is het. U kunt ook ‘Ober!’ proberen... |
- | Maar dan komt u gewoon terug met mijn jas. |
- | Inderdaad meneer. |
- | Welaan, dan is nu meen ik het moment gekomen waarop wij om de kaart vragen. Die u daarnet al had kunnen meebrengen, aangezien het nogal voor de hand ligt dat als mensen rond dit uur in een bistro aanschuiven, zij iets willen eten. |
- | Dat klopt. En in plaats van die kaart spoorslags te gaan halen, zeg ik: ‘Iets drinken?’ Alsof de kosteloze service van het aanreiken der menukaart toch op een of andere manier verdiend moet worden. |
- | Precies. En het, mocht de kaart ons niet bevallen, toch nét even iets lastiger wordt om weg te gaan. |
- | Zo is het. |
- | Ik hoor het al, u weet hoe u het uw gasten niet naar de zin moet maken! |
- | Ach ja, men doet zijn best. |
- | En ik kan u verzekeren: het blijft niet onopgemerkt! |
- | Fijn. Dat merken wij dan straks wel aan de fooi. Als u mij nu wilt excuseren, dan ga ik even twee glazen witte wijn inschenken uit die open fles van gisteren. |
- | O fijn. En vergeet u niet om straks als we klaar zijn op zo vlak mogelijke toon ‘Heeft gesmaakt?’ te vragen, zodat wij goed beseffen dat dat u totáál niet interesseert? |
- | Ik ga mijn best doen meneer, maar ik kan niets beloven. |
- | Heel graag. |