■Naturel Nederlands
Thomas Acda (l.) en Paul de Munnik.
Foto: Bob Bronshoff
Het leek eerst pech, maar bij nader inzien heeft onze Herman geluk gehad en kan hij opgelucht ademhalen: ‘het lijkt of het regent als altijd, maar het regent zonnestralen.’ Mooi gezegd. En verrassend gezegd. Het is een nieuwe uitdrukking die al meteen klinkt als een oude vertrouwde zegswijze, even naturel Nederlands als ‘Na regen komt zonneschijn’ of ‘Er is geen wolkje zo donker of er zit wel een zilveren randje aan.’ Op het gebied van weer en stemming lopen in het Nederlands van oudsher al allerlei betekenislijnen door elkaar. Naast zonnestralen zijn er waterstralen, en bui kan verwijzen naar regen, maar ook naar een gemoedstoestand, en zelfs kun je spreken van ‘een zonnige bui’. In een zeeklimaat is het niet ongebruikelijk om op een en hetzelfde moment regen en zon te zien. En na een regenbui kunnen de in de verte weer doorbrekende zonnestralen ook daadwerkelijk meer lijken op water- dan op lichtstralen.
Zo had het lied, uit 1998, over mazzelaar Herman zich ongeveer in mijn beleving vastgezet: als een logische samenloop van pech en geluk, regen en zon. En zo hoefde ik, als het weer eens voorbijkwam, alleen maar het refrein gedachteloos mee te blèren. Totdat ik onlangs de tekst onder ogen kreeg en voor het eerst ging lezen wat er allemaal nog meer in dat lied gebeurt. Ik zag nu dat Herman het bericht las ‘in het AD’. Die had hij blijkbaar gekocht, daar in Frankrijk. Zou het Algemeen Dagblad een auto-ongeluk met een Nederlandse auto in Frankrijk melden? En zou dan de naam van de eigenaar erbij staan? Het zou kunnen, maar erg waarschijnlijk is het niet. Het is ook niet erg waarschijnlijk dat er - zoals het lied meldt - al meteen een overlijdensadvertentie van de veronderstelde eigenaar in de krant zou staan. Auto uitgebrand, verkoold lijk van een ander, blijkbaar niet of verkeerd geïdentificeerd, en dan wordt de oorspronkelijke eigenaar doodverklaard en door de familie betreurd - en dat alles binnen een week. Toch is dat wat we volgens het lied moeten geloven. ‘Herman leest wel honderd keer de krant, / het staat er echt, pagina achttien, zwartomrand.’