â– Stembandtrilling
Daar komt nog bij dat het verschil tussen de s en de z lastig te maken is én lastig om te horen. Om de s te maken houd je het puntje van je tong omhoog bij de richel van de tanden. De lucht die uit je longen stroomt, komt daardoor ineens in een vernauwing terecht en begint te wervelen. Dat gewervel geeft een ruisachtig geluid. De z maak je op dezelfde manier, maar je laat daarbij tegelijk ook je stembanden trillen. Het is nu lastig om die twee spierbewegingen met elkaar te combineren, en bovendien hoor je door het geruis die stembandtrilling niet zo goed. De spreker moet dus relatief veel moeite doen voor iets wat de luisteraar slecht kan horen.
Veel sprekers van het Nederlands - ook in gebieden waarin het verschil tussen s en z nog wél gemaakt wordt - hebben er iets op gevonden. Zij maken het onderscheid op een andere manier, namelijk door de s net iets langer aan te houden dan de z. Dat scheelt slechts enkele tientallen milliseconden, maar dat is kennelijk voldoende om door de luisteraar te worden opgepikt.
Omdat een verschil in tijdsduur volstaat, kan de stembandtrilling achterwege blijven. Nu is een sj vanzelf al iets langer dan een s. En zo komen we uit op het Nederlandsj Neksjt: de letters s en z worden uitgesproken als respectievelijk sj en s.
Moeten we hier nu om treuren? Wie zich graag ergert, mag zijn gang gaan, maar er zijn weinig rationele redenen om ons zorgen te maken. Een verschil tussen twee klanken dat in het Nederlands nooit een belangrijke rol heeft gespeeld, wordt voortaan op een iets andere manier gemaakt. Het wordt daardoor ook nog beter hoorbaar. Het is anders dan wat vroeger als keurig werd beschouwd - maar is het daarom ook slechter?