Iktionaire
Ballenbaks III: concrete voorbeelden
Het zou overdreven zijn om te zeggen dat het storm loopt met voorbeelden van het Ballenbaks, maar er wordt gereageerd, en gelukkig ook steeds meer met concrete voorbeelden. Bestaan er ook abstracte? Nee, want dan is het geen voorbeeld. Gewoon ‘voorbeelden’ dus. Dit om aan te geven dat wij allen vatbaar zijn voor foute insluipsels. Ook professionals. Kwam Campina enige tijd geleden al met de ‘verbeterde houdbaarheidsdatum’, op de melkpakken van Albert Heijn is sinds kort sprake van ‘langere houdbaarheidsdatum’, wat natuurlijk even onzinnig is. Van die melkpakken gaan er een paar miljoen per dag over de toonbank, dat is geen insluipen meer, dat is georganiseerde misleiding.
Ik hoorde het de charmante Brecht van Hulten onlangs nog zeggen tegen Gijsbert Kamer, popman van de Volkskrant, toen ze samen verslag deden van Lowlands. Gijsbert had het wel weer gezien met een bepaald bandje. ‘O, jij hebt een beperkte houdbaarheidsdatum’, gniffelde Brecht. De gangbare samenstelling verdringt het hoofdbegrip.
‘Dat is toch je verwachtingspatroon’, zeggen mensen als ze het over een verwachting zonder patroon hebben. Met voorbeeldfunctie zie je het ook. ‘Als leraren zelf wél roken, dan is dat natuurlijk geen goede voorbeeldfunctie.’ In negen van de tien gevallen gaat het bij regelgeving ook niet om de geving maar om de regel.
Maar we hadden het over het Ballenbaks. Mijn suggestie dat het Poldernederlands (‘vailighaidsbelaid’) en het Nieuwe Buikspreken (jonge mensen die hun mond nauwelijks bewegen bij het spreken) wellicht verband met elkaar houden, krijgt vooralsnog weinig bijval. Sterker, de gangbare opvatting is dat de ‘verlaagde diftong’, waar het bij Poldernederlands om draait, juist een wijdere opening van de mond vereist. Maar het ligt genuanceerder. Spreek ij en ai afwisselend zo correct mogelijk uit. Weinig verschil in mondopening, bij ij gaan de mondhoeken wat meer uiteen, bij ai zakt de onderlip iets verder (dat zou die ruimere opening van de verlaagde diftong kunnen zijn). Probeer ze nu uit te spreken met zo min mogelijk mondbeweging. En zie: de ij gaat vanzelf richting ai. Bij de o hetzelfde. Zeg school met zo dicht mogelijke mond en je krijgt iets als ‘schaul’.
Ik vroeg om voorbeelden van TB, Telescopisch Ballenbaks, en die hebt u gestuurd. Tineke Delfgauw herinnert zich van TB-kampioen Joop den Uyl, bekend van zijn ‘neesegering’ (‘Nederlandse regering’), ‘koonkuis’ (‘Koninlijk Huis’) en ‘lawelzijn’ (‘laten we wel zijn’), ook nog ‘deergastervloon’ - dat was de heer Glastra van Loon, staatssecretaris van Justitie in zijn kabinet, die moest opstappen vanwege kritiek op zijn minister Van Agt. Als hij zijn mond had gehouden was hij waarschijnlijk nooit zo ingekort. Diverse lezers noemden het voorbeeld van D66, dat vrijwel altijd als ‘deesestig’ wordt uitgesproken.
Volgens Paul Buitenhuis komt al dat slordige articuleren doordat er niet meer gezongen wordt op school. ‘Wie met volle borst zingt “de pahahaden op, de lahahanen in, vooruit met flinke pas”, zal de mond wel open moeten doen en leert lange en korte klanken te onderscheiden’, schrijft hij. Zijn voorbeelden zijn ontleend aan de ANWB-verkeersinformatie (de ‘A.B. keermasie’), waar wordt gesproken van een opstopping bij de ‘afslag Vorst, als gevolg van een ongeluk met een pelwagen’, terwijl de file bij Vóórst staat en werd veroorzaakt door een píj́:lwagen.
Ik herken de klacht. Zelf stoor ik mij al tijden aan de man die ‘kielemeiter’ zegt als hij kilometer bedoelt. Kennelijk is een goede articulatie geen criterium om het bij de ANWB tot microfonist te schoppen. Wat dan wel, vraag je je af. Of zíj́n dit de betere sprekers die ze in huis hebben?
Jan Kuitenbrouwer