■Nachtkast
Tussen gym en ie kwam een p om de uitspraak te vergemakkelijken (net zoals in boompje en geheimpje) en tussen toe en de verkleinvorm kwam een t (als in truitje en touwtje). Normaal gesproken ontbreken die t's en p's in de ‘grote’ vormen: bomen, geheimen, truien en touwen, maar bij gympen en toeten staan ze er dankzij die ‘omgekeerde afleiding’ dus wel.
Eén lezer twijfelde aan het bestaansrecht van toet voor ‘groot toetje’. In de grote Van Dale kwam dat woord tenslotte niet voor. Is het dus niet net als theekransje, sjekkie en nachtkastje zo'n woord waarvoor we alleen een verkleinde vorm hebben? Inderdaad lijkt toet - meer dan gymp - een gelegenheidswoord, dat eigenlijk alleen als grap gebruikt wordt om een groot uitgevallen dessert mee aan te duiden (zoals je een groot uitgevallen theekransje, sjekkie en nachtkastje met enige fantasie ‘een theekrans’, ‘een sjek’ (of ‘shag’) en ‘een nachtkast’ zou kunnen noemen).
Moes zou je ook zo'n gelegenheidswoord kunnen noemen. Een lezer schrijft dat hij dat woord gebruikte om zijn na de oorlog hervonden biologische moeder mee aan te spreken: ‘Ze was jong en erg mooi. Moe paste dus niet. Het werd moesje, het verkleinwoordje. Klonk wel lief. Ze leeft nog steeds en heet sinds jaar en dag voor mij moes.’