| |
| |
| |
Tralala en tidelipom
De structuur van gezongen onzinlettergrepen
Laura van Eerten
Als we tijdens het zingen de tekst kwijt zijn, vullen we zelf maar even wat in: tralala of iets anders wat geen enkele betekenis heeft. Het lijkt misschien of we maar wat aanrommelen met die betekenisloze zangwoorden, maar we blijken ze bepaald niet willekeurig te kiezen. Aan welke eisen voldoet een bruikbare tekstvervanger? Is tralala inderdaad de beste keus?
Ook in de titels van liedjes kunnen onzinlettergrepen worden aangetroffen.
Onder de douche of op de fiets, tijdens de afwas of in de auto, zingen doet iedereen. Als we een instrumentale melodie zingen, of als we de bijbehorende tekst niet meer weten of niet willen gebruiken, zijn we geneigd een onzintekst te improviseren. Zo'n onzintekst bestaat uit aaneengeregen lettergrepen, zoals tralala en tidelipom. Die zijn niet te ingewikkeld en zingen lekker weg. Tralala wordt dikwijls gebruikt om het improviseren van lettergrepen te illustreren. Soms wordt het zelfs letterlijk in de tekst van een liedje opgenomen: ‘'t Is feest tralala’. Tidelipom komt van Winnie de Poeh, die tijdens zijn avonturen vaak melodietjes zingt met zelfverzonnen lettergrepen. Hoewel er veel meer van dit soort gezongen onzinlettergrepen zijn (soms ook als titel van een lied, denk aan ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’ van The Beatles of ‘Do Wah Diddy Diddy’ van Manfred Mann en van de Dolly Dots), kunnen we tralala en tidelipom zien als twee standaardgevallen, twee prototypen.
Is het toeval dat tralala en tidelipom van die typische ‘zanglettergrepen’ zijn? Dat woorden als lipomdeti of latratra veel minder prettig zingbaar zijn, doet vermoeden dat de onzinlettergrepen die we onder de douche maken niet zo willekeurig gekozen zijn als het in eerste instantie lijkt. Waar komen onze voorkeuren vandaan, en hoe geschikt zijn typische onzinwoorden als tralala en tidelipom in de praktijk?
| |
■Papa en mama
Lettergrepen zijn de bouwstenen van spraak. Ze zijn gebaseerd op het contrast tussen medeklinkers en klinkers en de grondvorm bestaat uit één medeklinker gevolgd door één klinker. De ene lettergreep is makkelijker uit te spreken dan de andere, en dat geldt ook voor combinaties van lettergrepen. Dit kan goed geïllustreerd worden aan de hand
| |
| |
van kindertaal. De eerste betekenisvolle klankopeenvolgingen die een kind toepast - papa en mama - zijn gebaseerd op de basisbeweging van het spreken, namelijk het openen en sluiten van de mond. De medeklinkers p en m (lipklanken) maak je door simpelweg beide lippen op elkaar te duwen. De klinker a is ook makkelijk te maken, door alleen de onderkaak te verlagen. Voor de uitspraak van de i en de o bijvoorbeeld zijn alweer veel meer spieren van de tong betrokken. Papa en mama zijn daarom praktisch gezien logische benamingen voor de eerste personen met wie een kind wil communiceren.
Behalve lipklanken komen ook tongklanken al vroeg voor in de brabbelfase van een kind. Met de tong kun je snelle en precieze bewegingen maken, en dat lukt niet met de lippen. De spieren in de lippen zijn namelijk groter en daardoor ook trager dan de spieren in de tong. De medeklinkers die met de tong gemaakt worden, zijn dus efficiënter in gebruik dan lipklanken. De d's en t's komen in talen over de wereld dan ook vaker voor dan m's en p's. In sommige talen bevatten benamingen van kinderen voor hun ouders ook juist deze medeklinkers: dada.
| |
■Struikelblokken
Het maken van lipklanken en tongklanken kan meestal probleemloos worden aangeleerd. Maar er zijn ook een aantal struikelblokken: medeklinkers als de f, de s en de r (ruis- en trilklanken) komen relatief laat voor in de taalverwerving van kinderen. De precieze spiersamentrekking waarbij door een nauwe opening lucht ontsnapt (tussen onderlip en boventanden bij de f of tussen de tong en het gehemelte bij de s en de r), maakt de klanken erg complex. Kinderen laten deze moeilijke spraakklanken in het begin vaak weg of vervangen ze door een klank die ze wél goed kunnen uitspreken. Een kind zegt bijvoorbeeld ‘doep’ in plaats van ‘soep’.
Opeenvolgingen van medeklinkers als pr of sch vereisen een hoge mate van controle over de spierbewegingen en zijn nog te moeilijk voor taallerende kinderen. Praat wordt door een kind bijvoorbeeld uitgesproken als ‘plaat’ en schaap wordt ‘gaap’. Moeilijke klanken en klankopeenvolgingen worden verkort of vervangen, en zo ontstaan makkelijker te articuleren lettergrepen die meer op de grondvorm lijken.
| |
‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’ en andere onzinliedjes
Onzinlettergrepen worden niet alleen gezongen door mensen die even de tekst kwijt zijn, ze zijn ook weleens een onderdeel van de echte tekst - bijvoorbeeld om een geluid na te bootsen, denk aan de nagezongen vogels in het liedje ‘Mockin' Bird Hill’: ‘Tra la la, tweedie dee dee dee’. Of er is voor gekozen omdat ze in iedere taal wel goed klinken; een greep uit de titels van songfestivalinzendingen van de voorbije decennia: ‘A-Ba-Ni-Bi’, ‘Didai Didai Dai’, ‘Diggi-Loo Diggi-Ley’, ‘Boom bang-a-bang’ en ‘Ding-A-Dong’.
Soms zitten onzinlettergrepen dus zelfs in de titel, zoals ook in bekende nummers als ‘Do Wah Diddy Diddy’ (Manfred Mann), ‘Nah Neh Nah’ (Vaya Con Dios), ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’ (The Beatles), ‘De Do Do Do, De Da Da Da’ (The Police), ‘Da Da Da’ (Trio) en ‘Da Doo Ron Ron’ (The Crystals).
Meer onzintitels vindt u op http://www.users.globalnet.co.uk/~msmitho3/songtitles/songnonsense.htm.
| |
■Lui
In de loop van de tijd krijgen kinderen die moeilijker uitspreekbare woorden en klankopeenvolgingen toch onder de knie, maar dat betekent niet dat ze die dan ook altijd uitspreken. Taalgebruikers zijn namelijk van nature lui. Het blijkt bovendien dat veel klanken van een woord kunnen worden weggelaten zonder dat de spreker er minder goed door begrepen wordt.
Volwassenen verkorten net als taallerende kinderen de klanken waaruit woorden bestaan. Taalgebruikers zijn namelijk lui.
Taalkundige Mirjam Ernestus toont in haar in 2000 verschenen proefschrift aan dat we woorden als eigenlijk, allemaal, in ieder geval, natuurlijk en mogelijk in het dagelijkse taalgebruik maximaal kunnen verkorten tot ‘eik’, ‘animaal’, ‘iefal’, ‘tuuk’ en ‘mook’ - zonder dat het onbegrijpelijk wordt voor de gesprekspartner. De uitspraak ‘Keb eik geen zin’ wordt door iedereen begrepen als een doodnormale Nederlandse zin. Vooral premier Balkenende staat bekend om het verkorten van woorden: problemen van asielzoekers bijvoorbeeld wordt door onze premier uitgesproken als ‘plemen van zielzoekers’. Volwassenen verkorten net als taallerende kinderen de klanken waaruit woorden bestaan. Dat doen ze niet omdat ze de klanken niet kunnen uitspreken, maar omdat het te veel moeite kost.
Om ervoor te zorgen dat onze gesprekspartner begrijpt wat we zeggen, moeten in ieder geval de belangrijkste klanken uit de woorden overblijven. Dit zijn voornamelijk de begin-, eind-, en beklemtoonde klanken van een woord (eigenlijk, problemen). Wat er overblijft, is meestal de grondvorm van de lettergreep. Als het kan, proberen we in de dagelijkse praktijk zo veel mogelijk lettergrepen te verkorten tot deze minimale - of ideale - lettergrepen: steeds één medeklinker gevolgd door één klinker. De voorkeur voor het gebruik van simpele lettergrepen lijkt te zijn ingebakken. Wanneer we al zingend een tekst improviseren, maken we dan ook geen veeleisende klankopeenvolgingen maar makkelijk te articuleren lettergrepen.
| |
■The A-team
Een aantal klanken hebben een eigenschap die ze geschikter maakt om te zingen dan andere klanken, namelijk stemhebbendheid. De klanken z, v, b en d zijn stemhebbend, in tegenstelling tot s, f, p en t. Het verschil is dat bij de uitspraak van stemhebbende klanken de stembanden meetrillen. In zang is die stembandtrilling erg belangrijk. Als we zingen, willen we namelijk toon maken, we neuriën niet voor niets op een m in plaats van een p. Waar stembandtrilling noodzakelijk is om toon te kunnen maken, zijn klanken met een duidelijke aanzet belangrijk om ritmisch makkelijk te kunnen zingen. De aanzet van de l is bijvoorbeeld minder nauwkeurig dan die van een d of een t: met de laatste kun je preciezer ‘mikken’ dan met de l. Zing maar eens de melodie van de bekende tv-serie The A-Team. Het resultaat zal ongetwijfeld op iets als het volgende neerkomen: ‘Ta tada ta, tata ta, tada tata, ta tadada ta’. De medeklinker t wordt als duidelijke aanzet gebruikt, afgewisseld met een stemhebbende d om makkelijk te kunnen doorzingen. De lettergreep la zou minder geschikt zijn om te gebruiken: de lettergreep is wel stemhebbend, maar ritmisch lastiger te zingen dan da of ta.
De ideale onzinlettergreep bestaat uit
| |
| |
een makkelijk zingbare medeklinker gevolgd door een makkelijk zingbare klinker. Met zo min mogelijk middelen willen we zo veel mogelijk bereiken: toon maken en ritmisch zingen, maar zonder veeleisende articulatiebewegingen zo dicht mogelijk bij de grondvorm van de lettergreep blijven.
| |
■In één adem
Door verschillende onzinlettergrepen achter elkaar te zingen kunnen we een ritmische structuur aanbrengen in de melodie. Dit wordt in de muziek ook wel ‘frasering’ genoemd. Een melodie is opgebouwd uit ritmische eenheden - de frases - die in één adem gezongen worden, zoals dus tralala en tidelipom. Tidelipom heeft door de samenstelling van lettergrepen een dwingende ritmische structuur. Als je tijdens het zingen van tidelipom meeklapt op elke lettergreep, duurt de laatste lettergreep in verhouding even lang als de eerste drie samen. Dit effect wordt nog duidelijker als je maar twee keer klapt: op de eerste en op de laatste lettergreep: tidelipom. De laatste lettergreep krijgt een zwaar accent doordat het de enige lettergreep in de frase is die eindigt op een medeklinker. Het einde van de frase wordt duidelijk gemarkeerd door letterlijk de mond te sluiten, waardoor de stemhebbende klank m ontstaat.
Tralala heeft een ritmische structuur die minder dwingend is dan tidelipom. Meeklappen met tralala kan op elke lettergreep, alleen op de eerste lettergreep of om en om op de lettergreep (tralalala). Door op een ander moment te klappen verandert de frasering. Dit kan doordat de laatste lettergreep niet afgesloten wordt door een medeklinker: de frase is in principe oneindig en kan aangevuld worden met opeenvolgingen van la zonder de reeks opnieuw te hoeven beginnen met tra.
Illustratie: Matthias Giesen
Om het eerder genoemde voorbeeld van The A-Team in ritmische eenheden te groeperen kunnen we ons voorstellen dat we zingen: ‘tadadadam, tadadam, tadadadam, tadadadadam’. Hier geldt hetzelfde als bij alledaagse spraak: we willen het doel - het aanbrengen van een ritmische structuur - met zo weinig mogelijk moeite bereiken.
| |
■Tongacrobatiek
Hoewel je onzinlettergrepen vaak onbewust en spontaan zingt, blijken er behoorlijk veel factoren bepalend te zijn voor de keuze van de lettergrepen: de klanken mogen niet te complex zijn en de lettergreepstructuur moet zo basaal mogelijk blijven. Daarnaast moeten de stembanden zo veel mogelijk blijven trillen om toon te maken, en zijn medeklinkers met een duidelijke aanzet van belang om nauwkeurig in het ritme te kunnen zingen. Voor het aanbrengen van een ritmische structuur worden de verschillende onzinlettergrepen gerangschikt in muzikale frases.
Onder invloed van al deze factoren blijken typische onzinwoorden als tralala en tidelipom in de praktijk helemaal geen vanzelfsprekende keuze te zijn voor de improvisatie van onzinlettergrepen. De eerste lettergreep van tralala bevat een opeenvolging van medeklinkers en er zit ook nog een moeilijke trilklank in. Het einde van de frase wordt niet duidelijk gemarkeerd, en la is ritmisch lastiger dan da of ta. Over de klinker a als ideale klank kunnen we het gelukkig wel allemaal eens zijn; gewoon onderkaak naar beneden en ‘zeg eens aaaaaaa’. Winnie de Poeh zingt met tidelipom een duidelijkere ritmische structuur dan tralala, maar de klinkers i en o vereisen veel tongacrobatiek. Bovendien wordt het doorzingen verhinderd door de stemloze medeklinker p. Winnie zou zichzelf energie kunnen besparen door bijvoorbeeld tadadadam te zingen in plaats van tidelipom. We zijn tenslotte luie taalgebruikers, sprekend of zingend.
| |
Tralala niet populair
In een zangexperiment waarin 22 deelnemers op verschillende melodieën onzinlettergrepen improviseerden, werd tralala geen enkele keer gezongen. Afzonderlijk kwam la wel voor, maar tra niet De lettergreep da was bij alle zangers favoriet. Da bevat namelijk geen moeilijk uitspreekbare klanken (zoals r in tra) en opeenvolgingen van medeklinkers (zoals tr in tra). De d heeft een duidelijke aanzet met de tong, in tegenstelling tot de l, en de stembandtrilling wordt in een opeenvolging (dadada) niet onderbroken zoals in tatata of papapa.
|
|