■Levendig
Behalve dat het een luisterteken kan zijn, heeft ik zeg nóg een functie: een verhaal wordt er levendiger van. Dat komt onder meer doordat het werkwoord zoals gezegd altijd in de tegenwoordige tijd staat. Neem de zin: ‘En toen kwam 'ie terug en 'k zeg: zo ben je d'r weer?’ Hierin treedt er een abrupte omschakeling op van de verleden naar de tegenwoordige tijd - een beproefde methode om meer vaart en spanning in een tekst te brengen.
Er gebeurt tot slot nóg iets door ik zeg: je voelt als luisteraar dat er wat dreigt; er zit spanning in deze zin. Er wordt toegewerkt naar een climax: een slimme, gevatte of gewaagde uitspraak. Iemand die zegt: ‘'k Zeg: zo ben je d'r weer?’ kan bijna niet meer neutraal overkomen. Dat ‘zo ben je d'r weer?’ zal dan ook waarschijnlijk niet vriendelijk bedoeld (en uitgesproken) zijn.
Als je 'k zeg vervangt door een ‘gewone’ citaataanduider, dan wordt het: ‘En toen kwam 'ie terug en vroeg ik hem: zo ben je d'r weer?’ Zo geformuleerd lijkt de vraag van de ‘ik’ slechts gesteld uit interesse. We kunnen dus zeggen dat de ik zeg-vorm het verhaal spannender en levendiger maakt.
Het vele gebruik van ik zeg is kennelijk niet zo overbodig als soms gedacht wordt. Maar of die wetenschap voldoende is om de gebruikers ervan te rehabiliteren? Ik zeg kun je rekenen? Ik zeg reken er dan maar niet op.
Carla van Esch behaalde met de scriptie Ik zeg ah ik zeg ach ja tuurlijk haar bachelor-graad in de Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Leiden.