Iktionaire
Het Ballenbaks
Jan Stroop, taalkundige, beklaagt zich geregeld over de toenemende onverstaanbaarheid van de Nederlandse jeugd (zie onder andere Onze Taal van oktober vorig jaar). Als Jan Stroop íéts heeft, dan is het een goed stel oren, dat bewees hij met zijn ontdekking van het Poldernederlands (‘vailighaidsbelaid’). Een minpunt van zijn boutade tegen het Nieuwe Gemompel vond ik dat hij geen goede voorbeelden gaf. Dat was de kracht van zijn betoog over het Poldernederlands: door de rake voorbeelden hoorde je direct wat hij bedoelde. En dat hij gelijk had.
Toch begrijp ik wel waar Stroop het over heeft. Ik heb er ook last van. Op radio en televisie komt soms gesproken Nederlands voorbij dat klinkt alsof een Lingo-kandidaat zijn hand door de ballenbak haalt. Wie weleens naar het verwarmen van melk met de stoomspuit van een espresso-apparaat heeft geluisterd, kent misschien het geluid dat ontstaat als je te lang doorgaat en de melk gaat borrelen. Zo klinkt een TMF-presentator soms ook. Voor de creatie van rustiek schilderwerk zijn in de bouwmarkt tegenwoordig latexrollers te koop bekleed met gerimpeld zeemleer. Doop zo'n roller in de verf en rol ermee over een muur. Dat geluid - zo klinkt Paul de Leeuw soms. Die zegt: ‘daazeergeevarteplaus!’ ‘Dames en heren, geef een hartelijk applaus’ betekent dat. Binnenkort kunnen we op radio en televisie weer veelvuldig mensen ‘olimpespele’ horen zeggen.
‘Hè?’, roep ik geregeld tegen mijn huisgenoten als er weer een hand door de ballenbak gaat, ‘wát!!?’ Toch weet ik dan meestal al wat er gezegd werd. Het verstaan van gesproken woorden is niet alleen een kwestie van decoderen wat het oor opvangt, het oor moet zelf ook iets doen, een beetje helpen, afstemmen, zeg maar, op het binnenkomende signaal.
Bij slordige articulatie wordt de band als het ware even teruggespoeld en opnieuw afgeluisterd, en een split second later weet je wat er gezegd werd. Het ‘wát!!?’ is eigenlijk alleen nog een protest achteraf, uit irritatie dat je extra moeite moest doen. Ik roep het ook alleen bij sprekers die me niet interesseren, valt me op. Wil je graag weten wat iemand te zeggen heeft, dan heb je die eventuele extra ontcijferingsmoeite daar graag voor over. Dan merk je niet eens dát er een beroep op wordt gedaan. Dit strookt met een oerwet van alle communicatie: hoe belangrijker de inhoud, des te onbelangrijker de vorm - zie het telegram.
Dus als Jan Stroop zegt dat zo veel jonge mensen onverstaanbaar spreken, zegt hij óók dat er veel jonge mensen zijn wier praatjes hem in wezen niet boeien. En dus moeten ze zuiver ABN spreken. De primitieve stijl van een telegram werd gerechtvaardigd door de urgentie van de inhoud, tegenwoordig worden per sms in dezelfde stijl trivialiteiten uitgewisseld.
Misschien is dat wat hier aan de hand is: dat jongeren van mening zijn dat er best een beetje moeite mag worden gedaan om ze te ontcijferen. De jeugd wordt steeds narcistischer, zeggen deskundigen.
Zo, en nu ga ik mij toeleggen op het verzamelen van duidelijke, overtuigende voorbeelden van eigentijdse misarticulatie en onverstaanbaarheid. Van het Ballenbaks, zogezegd. Misschien komen we er dan wat beter achter wat hier aan de hand is. Ik hou mij warm aanbevolen voor suggesties (graag naar de redactie).
Jan Kuitenbrouwer