■Discussie
Is dit alles bij elkaar zo langzamerhand niet te veel aan het worden? Niet voor mij persoonlijk. Onlangs is er een discussie losgebarsten over plannen van de Koninklijke Bibliotheek om boeken te gaan versnijden en scannen. Je kunt boeken bladzijde voor bladzijde op een scanner leggen en je kunt ze letter voor letter laten uittikken in het buitenland, zoals de DBNL lang heeft gedaan. Dit is echter tijdrovend en duur.
Vandaar dat nu ook de wetenschappelijke bibliotheken nadenken over een andere aanpak: van de boeken die in veelvoud aanwezig zijn in de collecties één exemplaar nemen dat je kunt opofferen. Lees: dat je kunt versnijden, dat je snel en goedkoop kunt scannen om het vervolgens weg te gooien.
Hoewel er jaarlijks stilzwijgend honderdduizenden boeken worden weggegooid, ook door bibliotheken, leidt het tot luide protesten als je aankondigt dat je boeken wilt gaan vernietigen nadat je ze een tweede leven hebt gegeven in digitale vorm.
Er valt veel over dit onderwerp te zeggen, maar laat ik hiermee volstaan: mede omdat de groei van de DBNL mij veel te traag gaat (ruim 2000 titels in acht jaar is niet veel, zeker niet als je bedenkt dat Google nu maandelijks 10.000 boeken uit de bibliotheek van Gent gaat scannen), mede omdat het mij dus allemaal veel te traag gaat, ben ik zelf gaan snijden en scannen. In anderhalf jaar tijd heb ik op die manier een gespecialiseerde taalbibliotheek aangelegd die nu 1,5 miljoen pagina's telt en die met zo'n 50.000 pagina's per maand groeit.
Die bibliotheek is nog niet openbaar (dat kan niet vanwege de auteursrechten), maar ik probeer hem in delen toegankelijk te maken voor belangstellenden en onderzoekers in binnen- en buitenland.
Je moet het nut van al die digitale bronnen niet onderschatten. Het worden er meer en meer, en er zou een punt kunnen komen dat we dreigen te verzuipen in het materiaal. Ik ben daar zelf niet zo bang voor, want tegelijkertijd komen er steeds betere en fijnmaziger zoeksystemen op de markt.
Hoe dan ook kunnen wij nu beter zoeken en hebben wij nu meer materiaal tot onze beschikking dan ooit tevoren. Het onderzoek naar het Nederlands, met name naar de geschiedenis van onze woordenschat, is daarmee in een nieuwe fase terechtgekomen.
Niet alleen in een fase van overdaad, maar ook in een democratische fase, want ik zeg het nog maar eens: iedereen die een klein beetje thuis is op de computer, iedere lezer van dit blad die bereid is om zich een avondje in deze materie te verdiepen, heeft een onwaarschijnlijke rijkdom aan bronnen onder toetsbereik. Hoe je bronnen vervolgens ordent en analyseert, is een ander verhaal.