| |
| |
| |
Marc van Oostendorp Onderzoeker variatielinguïstiek Meertens Instituut en bijzonder hoogleraar fonologische microvariatie, Universiteit Leiden
Hoe de slot-r verdween uit het Nederlands
Ook koningin Beatrix volgt uitspraakverandering
In de jaren dat het Genootschap Onze Taal werd opgericht, werd er al geklaagd over de gebrekkige articulatie van de r. Uit opnamen van de kersttoespraken blijkt dat ook koningin Beatrix de r aan het eind van de lettergreep steeds minder duidelijk uitspreekt. Waar komt die verandering in de uitspraak vandaan?
Marc van Oostendorp: ‘De trillende tongpunt-r is veel gemakkelijker te maken dan de huig-r van bijvoorbeeld nieuwslezer Sacha de Boer.’
Foto: Bart Vertsteeg
Hoe praat de beschermvrouwe van Onze Taal bij het 150-jarig jubileum? Als de band tussen het genootschap en het Koninklijk Huis zo innig blijft als hij nu is, wordt die eretitel tegen die tijd gedragen door koningin-moeder Catharina-Amalia (79). Ik durf één voorspelling te wagen: zij maakt dan nog minder r'en dan de huidige beschermvrouwe, prinses Laurentien, tijdens dit congres deed.
De uitspraak van de r-klank is al decennia aan het slijten. Die ontwikkeling begon sommige taalgeleerden vijfenzeventig jaar geleden al op te vallen. De neerlandicus dr. P.J. Meertens schreef in 1938 al enigszins bitter: ‘Maar wie de geringe moeite neemt, eens goed te letten op de uitspraak van onze omroepers, de aankondigers der radio-programma's en alle andere laat ik maar zeggen “officiële” sprekers van onze Nederlandse omroep-mikrofoon, zal zijn oren niet willen geloven! (...) Van de medeklinkers komen vooral de l en de r onherkenbaar verminkt te voorschijn uit de beste luidsprekers, die de techniek tegenwoordig kan maken. “Dames en hejen, het vojgend nummej van het programma is...”’
| |
■Tongpropje
Het Nederlands is niet de enige taal waarin iets aan het veranderen is. Terwijl in grote gebieden van de wereld r-klanken worden gemaakt door het puntje van de tong te laten trillen, is die uitspraak in de talen die ons omringen, het Engels, het Frans en het Duits, in de loop van de afgelopen eeuwen stilaan verdrongen. In het Frans en het Duits zijn het vooral zuidelijke dialecten die de klank bewaard hebben. Ook in Scandinavische talen en in het noorden van Italië lijkt de tongpunt-r terrein te verliezen.
De verandering is niet het gevolg van luiheid. Anatomisch gezien is de trillende tongpunt-r voor het menselijk lichaam veel gemakkelijker te maken dan de huig-r van bijvoorbeeld de nieuwslezer Sacha de Boer van het NOS Journaal. Voor de eerste hoef je alleen het puntje van je tong te laten trillen - een heel eenvoudige beweging, ook al zijn veel Nederlandstaligen die in hun vroege jeugd verleerd. Voor de tweede moet?
| |
| |
je je tong op een heel ingewikkelde manier oprollen in je mond en hem tegelijkertijd naar achteren trekken - je maakt een tongpropje. Dat geldt ook voor andere manieren om de r te maken: puur lichamelijk zijn ze helemaal niet zo gemakkelijk te maken als de tongpuntvariant die Nederlandstaligen meer en meer versmaden.
| |
■Franse gouvernantes
Een ander curieus verschijnsel is dat er in Nederland inmiddels al heel veel verschillende manieren zijn om de r uit te spreken: met een rollende of juist een schrapende huig, als een j, als een w, en ga maar door. Volgens taalkundige Renée van Bezooijen zijn er minstens 22 Nederlandse r'en in omloop. Daarbij geldt dan ook nog eens dat er vrijwel geen spreker van het Nederlands is die de r altijd en overal op dezelfde manier uitspreekt. De meesten van ons hebben een repertoire van drie of vier verschillende uitspraakmogelijkheden, en sommige mensen blijken zelfs tijdens een kort gesprekje de r wel op zeven verschillende manieren te kunnen maken.
Hoe zijn wij in ons hoekje van de wereld de oorspronkelijke tongpunt-r kwijtgeraakt? Volgens één verhaal is het allemaal begonnen met een Parijse modegevoelige adellijke dame, een ‘precieuse’, die rond 1650 aan een spraakgebrek leed waardoor ze de r niet zeggen kon. Andere adellijke dames zouden dat toen zijn gaan imiteren. Daardoor zou die rare uitspraak in de mode zijn gekomen in Parijs en gaandeweg in heel Frankrijk. Toen Nederlanders en Duitsers in de achttiende en negentiende eeuw Franse gouvernantes contracteerden, namen ze ook die chique rare r over. Vanuit de steden, waar de rijke mensen met Franse gouvernantes woonden, verspreidde de klank zich over de rest van Europa. Sacha de Boer is zo bezien een nazaat van de Parijse precieuses.
Koningin Beatrix tijdens haar jongste kersttoespraak. De laatste jaren zegt ze de slot-r soms bijna helemaal niet meer.
Foto: ANP Photo Royal Images/ Ed Oudenaarden
| |
■Bessah
Dat is wel een mooi verhaal, maar helaas zijn er weinig bewijzen voor de juistheid ervan. Het verklaart bovendien niet waarom er zo veel verschillende manieren zijn om de r uit te spreken. De r van Sacha de Boer heeft een heel andere klank dan de Franse, die meer klinkt als de g. In plaats van invloed van het Frans zou je daarom kunnen denken aan invloed van het Engels. Dat is een populaire verklaring voor veel soorten taalverandering, en inderdaad lijkt Sacha's r wel een beetje op een Engelse. Toch is er een belangrijk maar systematisch verschil. Als ik de Engelse klank met een hoofdletter schrijf, en de duidelijker hoorbare klank met een kleine letter, dan zegt Sacha ‘raaR’, met die Engelse R alleen aan het eind van de lettergreep, en niet ‘RaaR’, met die Engelse R overal, zoals Engelstaligen het zelf zouden doen.
Het systeem van De Boer lijkt eigenlijk nog het meest op het Duits. Ook daar verandert de r aan het eind van de lettergreep: ‘stahk’ voor stark (‘sterk’), ‘bessah’ voor besser (‘beter’), maar niet ‘aheden’ voor reden (‘praten’). Toch kun je ook weer niet zeggen dat wij Nederlanders hier achter de Duitsers aan lopen, daarvoor klinken die r'en toch weer te verschillend.
| |
Verst
Doordat de r verdwijnt, ontstaan er in sommige hoekjes van het Nederlands ineens nieuwe verschillen. Zo is het woord verst in ‘ouderwets’ Nederlands dubbelzinnig: het kan de overtreffende trap zijn van zowel ver als vers. Voor sprekers van een modern Nederlands is dat vaak anders: de e in ‘meest ver’ klinkt iets langer dan die in ‘meest vers’.
Hoe komt dat? Als de r verdwijnt, wordt de eraan voorafgaande klinker wat langer. Maar dat gebeurt in een woord als ver wat meer dan in een woord als vers. De extra medeklinker in het laatste woord zorgt er kennelijk voor dat het wat moeilijker is om de klinker te verlengen.
Als we een overtreffende trap maken, behouden we kennelijk de lengte van de klinker uit de stellende trap. Dat verklaart het verschil tussen de zinnen ‘Welk brood is het verst?’ en ‘Welke reis is het verst?’
| |
■Boor en boom
Er is wel één opvallende overeenkomst. Het Engels en het Duits hebben eenzelfde neiging om de r langzaam te laten verdwijnen aan het eind van de lettergreep. Of preciezer: om hem te laten opgaan in de voorgaande klinker. Hoe gaat dat in zijn werk? Dat kun je horen als je luistert naar de klinkers in de woorden beek en beer. Die twee klinkers zijn verschillend: die in beer klinkt eigenlijk meer als een langgerekte i-klank, zoals in pit. Dat is ook wat kinderen die leren schrijven wel noteren: ‘un bir’. Dat
| |
| |
geldt voor alle woorden met eer: de ee in eet klinkt anders dan die in eer, die in keep anders dan die in keer, en die in veen anders dan die in veer. Op dezelfde manier is de o in boor anders dan in boom en de uh in keur anders dan in keus.
De r maakt dus op de een of andere manier dat de klinker die ervoor staat anders wordt uitgesproken. De klinker die na de r komt, wordt helemaal niet zo beïnvloed: de ee in reep is niet anders dan die in zweep.
Je kunt aan de klinker dus al horen dat er een r in aantocht is. Als ik eenmaal ‘bii’ heb gezegd, weet u al wat er komt: een r. Dan wordt het voor mij minder zinvol om die r ook echt te zeggen. Als die r dan ook nog zo'n acrobatische toer vereist als het maken van een tongpropje, is de verleiding wel heel groot om hem weg te laten.
| |
■Troonredes
Hoe kun je nu vaststellen of de slot-r inderdaad een steeds kwijnender bestaan leidt? Je zou daarvoor over geluidsopnamen moeten beschikken die enkele decennia teruggaan. We hebben zulke opnamen ook wel, want er wordt natuurlijk inmiddels al heel lang opgenomen voor de radio. Het probleem is daarbij dat die opnamen zo moeilijk met elkaar te vergelijken zijn. De ‘gewone man’ komt nu waarschijnlijk vaker aan het woord dan in de jaren dertig, en het soort radioprogramma's verandert ook met de tijd. Maar vooral is de techniek veranderd: wie vroeger door de grote grijze radiomicrofoons bijna werd gedwongen om plechtig te spreken, merkt nu nauwelijks nog dat er opgenomen wordt en praat alleen al daardoor zorgelozer. Dat alles maakt vergelijking lastig: misschien is er geen verandering aan de gang, maar praten verschillende groepen mensen in verschillende radioprogramma's voor verschillende microfoons wel verschillend.
Sinds 1980, het jaar van haar kroning, houdt koningin Beatrix ieder jaar op 25 december een kersttoespraak, die wordt uitgezonden via de radio en sinds het jaar 2000 ook via de televisie. Die toespraken zijn bijna ideaal onderzoeksmateriaal. Het komt niet vaak voor dat je opnamen hebt van een en dezelfde persoon die over een periode van ruim een kwarteeuw ieder jaar een toespraak houdt met telkens min of meer dezelfde strekking.
Troonredes zijn bijvoorbeeld voor dit doel al minder geschikt, omdat deze door de zittende ministers worden geschreven en dus telkens een net iets ander taalgebruik laten zien. De kersttoespraken schrijft de koningin waarschijnlijk zelf, en we mogen ervan uitgaan dat die teksten haar dus ieder jaar ongeveer even goed in de mond liggen.
Om deze reden heeft een collega van mij een paar jaar geleden de kersttoespraken van de Engelse koningin Elizabeth bestudeerd. Hij ontdekte dat zij, ondanks haar conservatieve imago, haar uitspraak in de loop van de tijd had aangepast aan de manier waarop andere Engelsen spraken. Ik was benieuwd of dat voor onze eigen koningin ook zou gelden.
| |
■Modieuze types
Geïnspireerd door het onderzoek van die Engelse collega heb ik de kersttoespraken onderzocht die koningin Beatrix tussen 1981 en 2007 gehouden heeft. Voor zulk onderzoek is meer nodig dan alleen een goed paar oren: juist omdat de klinker in bii al een r lijkt aan te kondigen, laat het oor zich gemakkelijk bedotten. Het is daarom nodig om het spraaksignaal met een computer te analyseren. We kunnen zo nauwkeurig meten wat het relatieve aandeel is van de r in een woord als waardering.
Wat blijkt? Als we de gemiddelde lengte van Beatrix' r'en aan het eind van de lettergreep op deze manier meten, zien we dat de vorstin in haar regeringsperiode - en die beslaat nog maar een fractie van de geschiedenis van onze taal - haar r langzaam maar zeker laat verdwijnen. Aan het begin van het woord, waar de r niet door de klinker kan worden vervangen, blijft hij ongeveer van gelijke lengte. Maar de slot-r zegt ze de laatste jaren soms bijna helemaal niet meer, al kun je er meestal nog wel een spoortje van vinden.
De koningin is zich daar waarschijnlijk niet van bewust, zoals vrijwel niemand in de gaten heeft dat dit soort dingen gebeuren, al helemaal niet in zijn eigen uitspraak. Soms horen mensen nog wel dat anderen om hen heen in de loop van de tijd anders zijn gaan praten - ‘jongeren’ of ‘mensen in de Randstad’ of ‘modieuze types’ - maar het is veel waarschijnlijker dat iedereen onbewust de hele tijd onder invloed van zijn omgeving zijn taalgebruik steeds iets aanpast.
Iedereen past onder invloed van zijn omgeving zijn taalgebruik onbewust de hele tijd steeds iets aan.
| |
■Onverwachte hoek
Uit experimenten blijkt steeds weer dat die aanpassing er wel degelijk is. In een bekend experiment liet men mensen een woordenlijst voorlezen, om vervolgens heel nauwkeurig te meten hoe ze alles articuleerden. Daarna lieten de onderzoekers hun proefpersonen luisteren naar de anderen die dezelfde taak uitvoerden, zodat ze de hele lijst met woorden een paar keer hoorden. Daarna mochten ze de lijst nogmaals voorlezen. De tweede keer bleek iedereen in zijn uitspraak veel dichter bij het gemiddelde te zitten dan de eerste keer. Zelfs als ze een week later nog eens terugkwamen, bleek dat effect niet helemaal geweken. Wie het journaal een keer gehoord heeft, blijft voor altijd beïnvloed door Philip Freriks of Sacha de Boer.
Mensen passen zich de hele tijd een beetje aan elkaar aan. Dat zit in de menselijke natuur en zo zal het daarom ook de komende 75 jaar gaan. Hoe we ons aan elkaar gaan aanpassen, weten we niet zeker. Misschien wordt er uit een onverwachte hoek van de samenleving ineens weer een impuls aan de r gegeven en komt die klank de Nederlandstaligen ooit weer onbelemmerd uit de mond rollen. Aan de andere kant is de slijtage nu al zó ver gevorderd dat ik wel durf te voorspellen dat de toekomstige beschermvrouwe van het genootschap een koningin-moede zal zijn.
| |
Geluidsbestanden op internet
Hoewel de effecten pas echt goed te meten zijn met behulp van de computer, kan een aandachtige luisteraar de r ook horen verdwijnen als hij een aantal kersttoespraken na elkaar hoort. Bij de digitale versie van dit artikel op www.onzetaal.nl/2008/23/toespraken.php zijn daarom beginfragmenten te vinden van enkele kersttoespraken die voor dit onderzoekje zijn gebruikt.
|
|