Taaladviesdienst
Ander woord voor...
121 andere woorden voor multitasken
Onze oproep om voor multitasken een Nederlands woord te bedenken, leverde 121 verschillende voorstellen van 62 inzenders op. Het winnende woord is maar één keer aangedragen. Toch zaten er bij de vaker genoemde woorden ook serieuze kanshebbers, te beginnen met duizendpoten (14 keer gesuggereerd). Daar is uiteindelijk niet de keuze op gevallen - een duizendpoot is vooral iemand die van alles kan. Multitasken betekent niet dat je overal bedreven in bent, maar dat je een paar dingen tegelijk kunt doen. Dat is trouwens al een kunst op zich, wat mooi wordt uitgedrukt in taakjongleren (door drie mensen voorgesteld).
Een paar andere vaker ingestuurde woorden waren simultanen, simultaanwerken en parallelwerken. Die hebben als nadeel dat ze ook kunnen betekenen dat er meer mensen tegelijkertijd aan één ding werken, terwijl hier alleen het omgekeerde beoogd is. Tegen tegelijken, multihandelen en taakwisselen zijn vergelijkbare bezwaren in te brengen. Maar misschien geldt dat wel voor alle inzendingen; buiten een context zou je ze ook anders kunnen opvatten, en dat geldt zelfs voor het winnende woord.
Dat woord is simulteren. Het bevat niet alleen simul, dat in het Latijn ‘tegelijk’ betekent en ook in simultaan zit, maar roept ook sterk de associatie op met het woord simuleren (‘nabootsen, doen alsof’). Daarmee drukt het iets uit van de onmogelijkheid om al die taken goed en grondig uit te voeren, zoals ook uit onderzoek naar multitasking is gebleken. En dan is het ook nog eens een woord dat - in tegenstelling tot het overigens wel treffende bijna-anagram simultaken - niet gekunsteld overkomt, maar er juist heel bruikbaar uitziet. Die vindingrijkheid, van Roosmarie van Kaauwen, willen we belonen met een boekenbon van €25,- van de Stichting Lout (Let Op Uw Taal).