| |
| |
| |
Op de bres voor eenvoudige taal
Hoe zinvol is de Plain Language-beweging?
Frank Jansen
Sinds de jaren zeventig bestaan er allerlei bewegingen die actie voeren voor eenvoudige taal, waarvan de Plain English Campaign in het Verenigd Koninkrijk waarschijnlijk de bekendste is. Wat doen deze organisaties allemaal en wat moeten we daarvan denken?
Demonstratie in 1979. De Plain Language-beweging wortelt in de jaren zeventig, de tijd van inspraak, kritiek en protest.
Herkent u dit? Je leest een verzekeringspolis en je denkt: wat staat hier nou eigenlijk? Je haalt er een gezinslid bij, er volgt een verschil van mening, of op zijn best een gezamenlijk vermoeden. Omdat beide mogelijkheden onbevredigend zijn, vraag je je af of de taal van overheid, rechters en verzekeringen niet simpeler, begrijpelijker kan. En daarmee is het leger taalvereenvoudigers weer met één persoon gegroeid.
Vooral in het Engelse taalgebied vinden we veel actiegroepen voor eenvoudiger taalgebruik. Waar richten die zich op? Welke remedies stellen ze voor? Hebben ze succes? En waarom zijn er dan nog steeds zo veel onduidelijke documenten?
| |
■Jaren zeventig
Dertig jaar geleden stierven in Engeland twee bejaarde dames aan onderkoeling. Ze waren in aanmerking gekomen voor brandstofsubsidie en hadden de formulieren daarvoor al in huis gehaald, maar het lukte ze niet die in te vullen: te moeilijk. Dat was aanleiding voor Chrissie Maher om in 1979 de Plain English Campaign op te richten, waarschijnlijk de grootste actiegroep ter bestrijding van onbegrijpelijk taalgebruik in Engeland. Daarnaast bestaan ook een Plain English Movement en een Amerikaanse organisatie die simpelweg Plain Language heet, en dan zie ik waarschijnlijk nog heel wat soortgelijke verenigingen over het hoofd.
Wat deze bewegingen gemeen hebben, is hun activisme. Ze nemen geen genoegen met het taalgebruik zoals dat is, en eisen van de overheid en het bedrijfsleven teksten die ze bij eerste lezing begrijpen. Het is geen toeval dat de drie genoemde bewegingen wortelen in de jaren zeventig, de tijd van inspraak, medezeggenschap, kritiek en protest.
| |
■Schrijfadviezen
Deze eenvoudige-taal-bewegingen zetten verschillende middelen in om hun doel te bereiken. Zo belonen ze goed taalgebruik door voorbeelden daarvan een prijs te geven en ze bekritiseren slecht taalgebruik door staaltjes onbegrijpelijk jargon aan de schandpaal te nagelen. Maar het belangrijkste middel is wel correctie. Dat gebeurt in de vorm
| |
| |
van cursussen die gericht zijn op het verbeteren van specifieke tekstsoorten uit de ambtenarij, de juristerij en de verzekeringswereld. Deze cursussen zijn gezien de lange lijst in het blad Plain English van de Plain English Campaign een succes. Daarnaast geven ze algemene schrijfadviezen. Die adviezen lijken heel erg op elkaar. Ze zullen u ook zeker bekend voorkomen. Dit rijtje is een goed voorbeeld:
1. | Organiseer je tekst zo dat hij volgens de lezer logisch is. |
2. | Gebruik de aanspreekvorm u of je, en andere voornaamwoorden. |
3. | Gebruik actieve zinnen. |
4. | Maak alleen korte zinnen. |
5. | Gebruik gewone alledaagse woorden. |
6. | Maak de tekst zo op dat die makkelijk leesbaar is. |
Hebt u zonet instemmend geknikt? Zet u dan schrap: mij lijkt het op voorhand onwaarschijnlijk dat door deze adviezen ook maar één document begrijpelijk is geworden. Dat komt doordat de goede adviezen niet nuttig zijn en de nuttige adviezen niet goed. Natuurlijk is het goed als een tekst aansluit bij de logica van de lezer. Maar hoe moet dat precies? Welke logica hanteert de lezer dan? Hebben lezers allemaal dezelfde logica? Wat op het eerste gezicht een handige tip voor schrijvers lijkt, is bij nader inzien meer een goede aanleiding om je eerst te oriënteren op de achtergronden en vooronderstellingen van het lezerspubliek.
Net zo vaag is tip 5 om alledaagse woorden te gebruiken: wat heeft een schrijver van hypotheekvoorwaarden daaraan? Zijn probleem is nu juist dat die hypotheekvoorwaarden gaan over toestanden die niet tot de alledaagse leefwereld van zijn lezers behoren. Tip 6 over leesbare opmaak kan er misschien nog net mee door als waarschuwing tegen vormgevers die een tekst vooral als een plaatje zien, maar is alweer te algemeen om met vrucht toe te passen. Bejaarde of zieke lezers stellen heel andere eisen aan de belettering en de opmaak dan jongeren.
| |
Eenvoudige taal in Nederland
De Plain Language-beweging heeft vooral in de Angelsaksische wereld (Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Canada, Australië) wortel geschoten. Voorzover bekend zijn er geen officiële Nederlandse afdelingen, maar er zijn wel ondernemingen die het gedachtegoed uitdragen. Van die ondernemingen timmert BureauTaal het meest aan de weg. Onder leiding van Wessel Visser heeft dit communicatiebureau het programma Texamen ontwikkeld, dat pretendeert van een tekst automatisch te kunnen vaststellen voor welk soort lezer deze begrijpelijk is, en dat ook wordt gebruikt om de begrijpelijkheid van de Troonrede en andere officiële teksten te bepalen. (Zie voor een beoordeling van dit programma het artikel van Carel Jansen en Leo Lentz, eerder in dit nummer.) Nog niet zo lang geleden was BureauTaal mede-organisator van de internationale Plain Language Conference in Amsterdam.
Naast BureauTaal zijn er andere bureaus die zich hebben gespecialiseerd in duidelijk schrijven voor brede groepen uit de bevolking.
(Met dank aan Nancy van Etten.)
| |
■Te eenvoudig
De overige adviezen zijn wel concreet genoeg om direct toe te passen, maar die hebben het nadeel dat ze in deze eenvoudige vorm niet kloppen en tot nóg onbegrijpelijkere teksten leiden. Het is zeker mogelijk om zinnen zo kort mogelijk te maken, door elke bewering in een apart hoofdzinnetje te gieten, en daar alle niet strikt noodzakelijke woorden uit weg te laten. Op die manier worden al enige tijd schoolboeken voor het vmbo samengesteld. Het leidt tot kruimelige teksten van het volgende type, die - ook door de doelgroep - minder begrepen blijken te worden:
Bouterse bleek een dictator.
Hij regeerde in zijn eentje.
Hij liet zelfs mensen vermoorden.
Bouterse werd weer aan de kant gezet.
Net zo zijn zinnen in de lijdende vorm lang niet altijd inferieur aan actieve zinnen. Welke van de volgende zinnen uit een sportverslag vindt u duidelijker?
- | Ruud neemt aan, kapt, omspeelt een tegenstander, en Ed zet hem van de bal. |
- | Ruud neemt aan, kapt, omspeelt een tegenstander, en wordt door Ed van de bal gezet. |
Advies nummer 2 is nog het meest geslaagd, vooral omdat een schrijver die zijn lezers aanspreekt vanzelf een andere, natuurlijkere toon kiest. Maar ook hier zijn er de nodige valkuilen. Zo blijkt uit onderzoek dat ambtelijke schrijvers hun brieven aan burgers beter niet kunnen beginnen met directe formuleringen als ‘U beweert dat er stoeptegels los liggen.’
| |
■Lezer
De bedenkelijke kwaliteit van de adviezen is niet de enige reden waarom de burger ondanks successen van de beweging (veel bijval, animo voor cursussen, Chrissie Maher geridderd en eredoctor) nog steeds struikelt over onbegrijpelijke stukken. Ik noem er vier.
Is het wel zo verstandig om - zoals de bewegingen doen - de irritatie van de bevolking over moeilijke teksten als uitgangspunt te nemen? Wie beseft dat hij iets niet snapt, begrijpt al aanzienlijk meer dan iemand die onmiddellijk en met volle overtuiging een heel andere betekenis aan de tekst geeft dan de bedoeling was. En juist dat laatste komt geregeld voor. Waarom dat zo is, moet een raadsel zijn voor wie - alweer net als de bewegingen - aanneemt dat ‘teksten begrijpen’ neerkomt op het combineren van de betekenissen van de woorden die samen in de zin staan. Maar dat is een verkeerde opvatting. Lezers zijn vooral bezig om de informatie in de tekst zin te geven door die informatie in verband te brengen met de kennis waarover ze al beschikken. Omdat die kennis van lezer tot lezer verschilt, en je daar als schrijver zonder voorbereiding geen flauwe notie van hebt, wordt het volkomen begrijpelijk waarom teksten zo vaak tot misverstanden leiden.
| |
■Schrijver
Het probleem ligt niet alleen bij de lezer, maar ook bij de schrijver. Schrijvers van functionele stukken hebben vaak andere doelen voor ogen dan de lezer service te bieden. Zo is het doel van menige beleidsnota niet de burger in fraai proza nieuwe plannen voor te schotelen, maar via het proces van samen schrijven tot een afweging van verschillende belangen te komen. Bij officiële stukken van de overheid speelt het aansluiten bij de traditie een rol. Net zoals de troon niet gekozen is om zijn zitcomfort, is de Troonrede niet in de eerste plaats opgesteld om de luisteraar duidelijkheid te verschaffen. Van weer andere stukken staat of valt de kwaliteit met de mate van precisie en volledigheid waarmee ze een deel van de mogelijke werkelijkheid beschrijven; denk bijvoorbeeld aan de
| |
| |
formulering van uitsluitingsvoorwaarden bij verzekeringen.
En dan is er nog een minder eerbare reden die ik fatsoenshalve niet mag verhelen. Er is weerstand van beroepsgroepen die (goed) leven van ingewikkelde teksten, zoals notarissen, tussenpersonen bij verzekeringen, apothekers en mijn eigen vakbroeders de taalbeheersers.
| |
■Ingewikkeld
Behalve de schrijver en de lezer biedt ook het onderwerp van de teksten taale weerstand aan de wensen van de Plain Language-bewegingen: moeilijke teksten gaan meestal over ingewikkelde onderwerpen. Versimpeling van de taal leidt dan tot zó'n versimpeling van de inhoud dat de waarheid in het gedrang komt.
De vorige bedenkingen zullen gesneden koek zijn voor lezers die zich met de materie bezighouden. Dat geldt niet voor het punt dat ik dan ook met enige aarzeling ter overweging geef: misschien is het taalgebruik in de afgelopen decennia wel degelijk minder ingewikkeld geworden, maar heeft niemand dat gemerkt omdat de tolerantie voor ingewikkeld taalgebruik nog sterker is afgenomen.
Kortom, het loont zeker de moeite om van elkaar zo duidelijk mogelijk taalgebruik te eisen. Maar daarvoor zijn geen simpele recepten. Beter is het degelijke cursussen voor specifieke tekstsoorten te geven, waarvan een vast onderdeel hoort te zijn hoe voorversies serieus bij doelgroepen getest moeten worden. Maar nog nuttiger lijkt me dat we ons niet blind staren op de productiekant, en ook eens naar de ontvangende kant kijken. Het is wenselijk dat iedereen in alle vormen van middelbaar onderwijs ingewikkelde teksten leert lezen. Dat kost inspanning, maar het loont.
|
|