| |
‘Wie Nederlander is, staat in de wet’
De grondwet in eenvoudig Nederlands?
Jan Renkema - Hoogleraar tekstkwaliteit te Tilburg, auteur van de Schrijfwijzer
Begrijpelijke overheidstaal - daar zal niemand tegen zijn. Maar betekent dat ook dat élke overheidstekst zich leent voor vereenvoudiging? Kan het bijvoorbeeld met de grondwet? Jan Renkema, als taalkundige sinds jaar en dag betrokken bij het verbeteren van het taalverkeer tussen overheid en burger (bijvoorbeeld in de fameuze Commissie Duidelijke Taal), bespreekt De Grondwet in eenvoudig Nederlands, die onlangs verscheen.
‘Eenieder wordt geacht de wet te kennen.’ Bijna iedereen zal deze zin kennen, maar slechts weinigen zullen weten dat het hier niet om een artikel uit een wet gaat. Alleen al het feit dat de Nederlandse wetgeving in totaal bijna 140.000 artikelen bevat, maakt duidelijk dat deze uitspraak anders bedoeld moet zijn. Zelfs de beste jurist kent slechts een deel van onze wetten. ‘Eenieder wordt geacht de wet te kennen’ is geen wetsartikel maar een juridisch beginsel. Het betekent ongeveer dat je bij een veroordeling geen strafvermindering kunt krijgen omdat je niet wist dat jouw handeling strafbaar was.
De slogan dat iedereen de wet moet kennen, is het laatste jaar een eigen leven gaan leiden in pogingen om wetteksten te vereenvoudigen. Begin vorig jaar verscheen De wet in gewoon Nederlands van Douwe Brongers, met daarin een selectie uit de belangrijkste wetten, zoals het Wetboek van Strafrecht en de Wet inburgering nieuwkomers, maar ook de grondwet. In oktober volgde de hele grondwet: De Grondwet in eenvoudig Nederlands van Karen Hey en Wessel Visser. Leidende gedachte in beide publicaties is: wetteksten zijn te moeilijk. Daarom moeten ze worden vereenvoudigd. Anders kan de ‘gewone burger’ nooit weten wat de regels zijn. Maar klopt deze gedachte eigenlijk wel?
| |
■Waterdicht?
Wetteksten zijn niet voor niets vaak lastig leesbaar. Met het aanstaande rookverbod in de horeca in gedachten kun je je een nicotinecontroleur voorstellen die alvast gaat oefenen voor de handhaving van het verbod. Het trainingsbedrijf heeft een ‘gewone burger’ ingehuurd. De controleur betreedt de oefenplek en treft daar een man aan met een brandende sigaret in zijn hand.
- | Meneer, u rookt, en dat mag niet meer. |
- | Sorry, ik eh wist niet eh... |
- | U wordt geacht de wet te kennen, meneer. |
- | Maar ik rook nu toch niet, ik heb alleen iets in mijn hand. |
- | Geen geintjes hè, ik zag u net rook uitblazen. |
- | Nou en! Dit is geen horeca. Ik zit hier in een besloten club. Kijk, ik ben net lid geworden van ‘Vereniging De Gouden Leeuw’, die hier nu bijeenkomt. |
| |
| |
- | Hoezo ‘vereniging’, hoezo ‘bijeenkomst’? |
- | Onze vereniging heeft als doel elkaars welzijn te bevorderen rond een tapinstallatie door middel van dagelijkse bijeenkomsten in wisselende samenstelling tussen 17 en 24 uur. |
Het kunstwerk naast het Binnenhof toont artikel 1 van de grondwet. De eerste zin in vereenvoudigde vorm: ‘In Nederland behandelen we iedereen op dezelfde manier.’
Hoe kan nu het zo eenvoudige ‘Verboden te roken in de horeca’ juridisch waterdicht worden geformuleerd? Zou een controleur uit de voeten kunnen met een verordening als deze?
Roken in horecagelegenheden, dan wel in het bezit zijn van een brandende sigaret, casu quo sigaar of enig ander genotmiddel gebaseerd op nicotine met de kennelijke bedoeling de rook ervan te doen of laten circuleren in de luchtwegen, althans ten minste een deel daarvan, is niet toegestaan. Onder horecagelegenheid wordt in dit besluit ook verstaan een besloten bijeenkomst die gelijkenis vertoont met een horeca-activiteit.
Het zal duidelijk zijn dat deze formulering nog tal van vragen oproept. Dus een joint met nicotinevrije tabak mag wel? En de controleur mag, nee moet, dan ook iemand beboeten die thuis vrienden te eten vraagt, en net een ‘thuistap’ heeft gekocht. Immers, zo'n bijeenkomst vertoont ook gelijkenis met een horeca-activiteit. Waterdicht juridisch formuleren is een kunst én een kunde. En vereenvoudiging van moeilijke formuleringen is dat ook.
| |
■Herschrijven, voor wie?
De grondwet in eenvoudig Nederlands (hierna ook kortweg ‘vereenvoudigde grondwet’) presenteert per artikel eerst de originele tekst uit de grondwet en dan de herschrijving met een toelichting. Ik richt me vooral op deze publicatie omdat de auteurs van de vereenvoudigde grondwet veel grotere pretenties hebben dan de auteur van De wet in gewoon Nederlands, die alleen een verduidelijkende omschrijving geeft. De auteurs van de vereenvoudigde grondwet noemen hun herschrijving ambitievol (of onwetend?) een ‘nieuwe Grondwet’, en ze zeggen in hun inleiding: ‘De nieuwe Grondwet in eenvoudig Nederlands is niet alleen veel begrijpelijker. Hij is ook preciezer dan de oude Grondwet.’
Zo'n uitspraak vraagt om bewijsvoering. Omdat de auteurs zelf geen nadere argumenten geven, heb ik een onderzoekje uitgevoerd. Uiteraard moet zo'n onderzoekje plaatsvinden onder de doelgroep die de auteurs voor ogen hebben. Die wordt als volgt omschreven: ‘Dit boek is voor vmbo-leerlingen, voetballers, soapactrices, politici, secretaresses, topambtenaren, daklozen, captains of industry, leraren maatschappijleer en burgerschap, en voor...’ En wellicht uit angst voor onduidelijkheid over de omvang van deze doelgroep voegen de auteurs daar nog aan toe: ‘Dit boek is voor iedereen die in ons land wil (samen)leven.’ Waarom beschermt een uitgever trouwens zulke overmoedige auteurs niet tegen deze pseudo-frisse clichétaal?
| |
■Het Klokhuis?
Ik ontmoette toevallig een vmbo-leerling, een voetballer, een soapactrice en een dakloze, en vroeg hun reactie op enkele artikelen in de ‘nieuwe grondwet’. Ik begon met artikel 2.1.
- | Grondwet: ‘De wet regelt wie Nederlander is.’ |
| |
| |
- | Vereenvoudigde grondwet: ‘Wie Nederlander is, staat in de wet. In de wet kan ook staan dat iemand anders dit beslist.’ |
‘Kijk, dat wist ik niet, dat er een wet is waarin alle Nederlanders staan opgesomd’, riep de soapactrice. ‘Dus die wet wordt constant uitgebreid?’, vroeg de vmbo-leerling nieuwsgierig. Waarop de dakloze berustend opmerkte: ‘Dus als ik dood ben, wordt mijn naam geschrapt.’ ‘Hè, die tweede zin begrijp ik niet’, aarzelde de voetballer. ‘Wie is die “iemand anders” dan? Mijn trainer?’
Daarna legde ik hun artikel 3 voor:
- | Grondwet: ‘Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar.’ |
- | Vereenvoudigde grondwet: ‘Iedere Nederlander kan een baan krijgen bij de overheid.’ |
Over deze herschrijving waren drie van mijn vier proeflezers direct bijzonder enthousiast. ‘Zie je wel dat ik niet hoef door te leren voor later!’, riep de vmboleerling. ‘Hier staat immers dat ik altijd bij de overheid terechtkan.’ De voetballer en de soapactrice trokken gezamenlijk hun conclusie: ‘Gelukkig kunnen we dus na een sportcarrière of in slechte tijden gewoon een baan bij de overheid krijgen.’ Alleen de dakloze keek peinzend naar zijn daklozenkrant. Was dit nu de overheidsbaan waar hij krachtens artikel 3 van de grondwet recht op had?
Ik ontmoette toevallig ook een politicus, een secretaresse, een topambtenaar, een captain of industry en een lerares maatschappijleer, en vroeg wat ze van de volgende toelichting vonden uit het begin van hoofdstuk 2, ‘Regering’:
Bijzonder van Nederland is dat wij een Koning of een Koningin hebben. Dat hebben niet alle landen. De meeste landen hebben geen Koning, maar een president. Nederland is een koninkrijk. Landen met een president zijn een republiek (...). Een Koning kun je niet kiezen. Meestal is een Koning Koning omdat hij lid is van een familie.
Het bleef heel lang stil. Uiteindelijk probeerde de politicus nog iets positiefs te zeggen door belangstellend te vragen of ik namens het tv-programma Het klokhuis kwam; dan wilde hij wel even voor de camera. Hoopvol keek ik naar de lerares maatschappijleer. Maar zij keek bedenkelijk. ‘Tja,’ zei ze, ‘met zo'n tekst krijg je altijd een lastige leerling die vraagt waarom hij geen koning is want hij is toch ook lid van een familie.’
Illustratie: Matthias Giesen
| |
■Privacy
Nu even wat serieuzer. Wat is er mis met dit boek? Laten we artikel 10.1 eens wat diepgaander bekijken. (Bijna elk artikel is geschikt, maar dit artikel is ook te vinden in De wet in gewoon Nederlands, hierna kortweg ‘vereenvoudigde wet’.) Laten we gemakshalve de vmboleerlingen als doelgroep nemen. Ik geef eerst het origineel, en dan twee herschrijvingen (eerst uit de vereenvoudigde grondwet, dan uit de vereenvoudigde wet), opdat u kunt vergelijken. Daarna volgt de toelichting uit de vereenvoudigde grondwet.
- | Grondwet: ‘Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.’ |
- | Vereenvoudigde grondwet: ‘Iedereen heeft recht op rust en privacy. In de wet kunnen uitzonderingen staan. In de wet kan ook staan dat iemand anders uitzonderingen mag maken.’ |
- | Vereenvoudigde wet: ‘Iedereen heeft het recht op zijn privacy.’ |
- | Toelichting in vereenvoudigde grondwet: ‘Dit artikel verplicht de overheid burgers met rust te laten. Iedereen heeft er recht op dat bijvoorbeeld zijn telefoon niet wordt afgeluisterd, dat hij niet wordt bespied en dat zijn brieven niet worden opengemaakt.’ |
Het woord ‘privacy’ in beide herschrijvingen is een aardige verduidelijking van ‘eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer’. Maar waarom wordt daar in de eerste herschrijving nog ‘rust’ aan toegevoegd? Is dit bedoeld voor omwonenden van Schiphol of moet hierbij gedacht worden aan telemarketing? De toelichting maakt het niet veel duidelijker. Bovendien hoort de opmerking over het brief- en telefoongeheim bij artikel 13, waar overigens deze toelichting bijna letterlijk herhaald wordt.
Ook de herschrijving van ‘behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen’ verdient geen schoonheidsprijs. De herschrijving in twee extra zinnen is misschien wel eenvoudiger, maar roept evenveel vragen op als het origineel: Welke uitzonderingen zijn er? En welke ‘iemand anders’ mag die maken? De toelichting geeft geen informatie. Ook
| |
| |
de tweede herschrijving kan overigens beter, namelijk door het weglaten van de woordjes ‘het’ en ‘zijn’: ‘Iedereen heeft recht op privacy.’
De eis van juridische precisie blijft altijd op gespannen voet staan met de eis van ‘begrijpelijk voor iedereen’. Daarom moeten wetsartikelen niet worden vereenvoudigd, maar worden toegelicht.
| |
■Zwangerschap
Nog een voorbeeld. In 2003 is in de grondwet opgenomen dat Kamerleden tijdelijk vervangen mogen worden bij zwangerschap of ziekte; het gaat om artikel 57a. Weer eerst het origineel, en daarna de twee herschrijvingen.
- | Grondwet: ‘De wet regelt de tijdelijke vervanging van een lid van de Staten-Generaal wegens zwangerschap en bevalling, alsmede wegens ziekte.’ |
- | Vereenvoudigde grondwet: ‘In de wet staat wie een lid van de Eerste en Tweede Kamer vervangt dat zwanger is, een kind krijgt of ziek is. In de wet kan ook staan dat iemand anders dit kan beslissen.’ |
- | Vereenvoudigde wet: ‘Bij zwangerschap, bevalling en ziekte van een lid van de Eerste of Tweede Kamer wordt door de wet de tijdelijke vervanging geregeld.’ |
Beide herschrijvingen vermijden de woorden ‘wegens’ en ‘alsmede’. Kennelijk gaan de herschrijvers ervan uit dat ze te moeilijk zijn. Maar ik ben nog nooit een winkelende ‘gewone burger’ tegengekomen die toch door die deur wilde waarop stond: ‘Wegens ziekte gesloten.’ En natuurlijk, een woordje als alsmede is wat stijf en ouderwets, maar zou het in dit zinsverband echt onbegrijpelijk zijn? Bovendien geeft het hier zo mooi aan dat het eigenlijk gaat om twee gevallen: zwangerschap inclusief bevalling, en ziekte. In de herschrijvingen gaat het nu om een vreemde driedeling.
Merkwaardig is trouwens dat voor de gewone burger gesproken wordt over ‘een lid dat zwanger is’. Ook de tweede herschrijving roept vragen op. Na ‘bevalling’ staat het woordje ‘en’ in plaats van ‘of’. Nu kán het grondwetsartikel zo gelezen worden dat er alleen tijdelijke vervanging mogelijk is bij bijvoorbeeld postnatale depressie of bekkeninstabiliteit.
| |
■Opnieuw beginnen
Dat de communicatie tussen overheid en burger een stuk beter kan, en dat heldere taal daarin bijzonder belangrijk is, staat voor mij buiten kijf. Ook ben ik ervan overtuigd dat wetteksten soms gemakkelijker kunnen worden geformuleerd. Maar de eis van juridische precisie blijft altijd op gespannen voet staan met de eis van ‘begrijpelijk voor iedereen’. Daarom moeten wetsartikelen niet worden vereenvoudigd, maar worden toegelicht. De ‘gewone burger’ zal bijna altijd hulp nodig hebben van een wetswinkel of een advocaat.
Ik denk dat het beter is om opnieuw te beginnen, en een (onderwijs)boek te publiceren waarin de grondwet niet wordt herschreven, maar uitvoerig wordt toegelicht. De beide boeken met vereenvoudigde wetteksten kunnen dan als startpunt dienen. Laten we direct beginnen met artikel 1.
- | Grondwet: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. (...)’ |
- | Vereenvoudigde grondwet: ‘In Nederland behandelen we iedereen op dezelfde manier. Natuurlijk alleen als de situaties hetzelfde zijn of heel veel op elkaar lijken. (...)’ |
Weer is de herschrijving minder juist. ‘In Nederland’ zou ook nog kunnen betekenen dat je eerst Nederlander moet zijn. En dan dat belerende toontje: ‘Natuurlijk...’ Moet een Amsterdamse deelraadburgemeester deze uitleg geven aan Marokkaanse hangjongeren? Zo kunnen we toch onze grondwet niet verkleuteren!
| |
■Binnenhof
Ik zou graag zien dat een leraar maatschappijleer zijn leerlingen meeneemt naar het Binnenhof, en hun de plaats wijst waar dit, volgens sommige juristen, mooiste artikel uit de grondwet staat ingebeiteld. Dan kun je over de grondwet spreken in eenvoudig Nederlands. Ik meen me te herinneren - ik hoop dat ik indertijd goed heb opgelet - dat Nederland het enige land ter wereld is met een grondwet die zo opent: iedereen die zich op Nederlands grondgebied bevindt, krijgt in gelijke gevallen een gelijke behandeling! Dit is een prachtige aanleiding voor een gesprek over discriminatie.
En dan nog iets. De auteurs van De Grondwet in eenvoudig Nederlands delen in hun voorwoord mee dat ze hulp hebben gekregen van enkele staatsrechtdeskundigen. Deze worden op de site van de uitgever zelfs als mede-auteurs opgevoerd. Het gaat hier om juristen met hoge functies: de voorzitter van de Kiesraad, een lid en een voormalig lid van de Hoge Raad en een hoogleraar politicologie. Deze commissie van vier adviseerde ‘over de inhoud van de nieuwe artikelen in eenvoudig Nederlands’. Een van de herschrijvers, nota bene zelf directeur van BureauTaal, bestond het om in oktober in een interview met de Wereldomroep te beweren dat dankzij deze juristen de nieuwe grondwet ook juridische waarde heeft: ‘Onze vereenvoudigde grondwet kan dus ook in de rechtspraak worden gebruikt.’
Misschien kunnen de herschrijvers over deze uitspraak nóg eens advies inwinnen bij deze juristen.
De Grondwet in eenvoudig Nederlands van Karen Hey en Wessel Visser (325 blz.) verscheen bij Sdu uitgevers en kost €34,05.
De wet in gewoon Nederlands van Douwe Brongers (640 blz.) is een uitgave van Balans en kost €17,50.
|
|