■ Verkooppraatjes
De gevreesde eenvormigheid is er dus niet gekomen, maar de onheilstijdingen worden er niet minder om. Nu betreurt Jan Stroop de variatie waarvan hij vermoedt dat het onze samenleving in de afgrond zal doen verzinken. Overal om zich heen, in de politiek, op straat en aan de telefoon, hoort Stroop mensen die hij niet verstaat. Hij vindt dit ergerlijk en meent dat het onderwijs hierbij verlichting kan brengen. Als de mensen niet vanzelf naar de norm getrokken worden, dan moet het onderwijs hen er maar toe dwingen.
Het is niet altijd even makkelijk om uit Stroops nogal emotionele betoog de zakelijke argumenten te destilleren, maar ze lijken, anders dan je zou mogen verwachten van een taalgeleerde, niet gebaseerd op serieus onderzoek. Hij stelt bijvoorbeeld dat ‘onverstaanbaarheid steeds vaker voorkomt’, en hij illustreert dit aan de hand van een aantal voorbeelden uit zijn eigen leven. Zo vertelt hij dat hij ‘bijna dagelijks’ wordt opgebeld door ‘lieden’ die hij ‘meestal’ niet verstaat, maar die hem iets proberen te verkopen.
Het is moeilijk te geloven dat hun accent de verkopers volkomen onverstaanbaar zou maken. Bedrijven die systematisch verkooppraatjes zouden laten afsteken door onverstaanbare verkopers, zouden zichzelf snel uit de markt prijzen. Dat wettigt het vermoeden dat de meeste mensen best raad weten met al die verschillende manieren van spreken. Waarom het Stroop dan niet lukt, is moeilijk te bepalen. Wel is bekend dat het in het algemeen moeilijker is om iemand te verstaan als je van tevoren denkt dat je die persoon niet zult begrijpen. Eind jaren tachtig lieten de Amerikaanse taalkundigen Donald Rubin en Kim Smith een groep studenten luisteren naar enkele op band opgenomen lezingen. De teksten waren ingesproken door een vrouw van Chinese komaf, die tijdens de helft van de opnames een zwaar Chinees accent gebruikte en tijdens de andere helft bijna volmaakt Standaardamerikaans sprak. De studenten moesten zeggen wat ze van de lezingen dachten en vragen over de inhoud beantwoorden. Ze vonden de accentloze opnames een stuk begrijpelijker en gaven er meer juiste antwoorden over, en dat zal weinig mensen verbazen.
Taalkundige C.B. van Haeringen voorspelde tachtig jaar geleden dat alle uitspraakverschillen zouden verdwijnen. Hij kreeg ongelijk.
Maar nu komt het. De studenten kregen bij de lesjes ook een foto te zien die zogenaamd van de spreekster was. Voor sommigen was dit een foto van een Chinese vrouw, en voor anderen een foto van een blanke vrouw. Nu bleek dat de studenten de voordrachten met de foto van de blanke vrouw beter konden volgen. Bovendien gaven ze meer goede