| |
| |
| |
[Nummer 9]
| |
| |
| |
‘Een voorwerp van zorg’
Het Nederlands verankerd in de grondwet
Berthold van Maris
Eerdere initiatieven strandden voortijdig, maar nu lijkt het er toch echt van te gaan komen: een grondwetsartikel waarin de positie van het Nederlands is vastgelegd. De regering heeft er een offcieel kabinetsvoornemen van gemaakt en de vereiste Kamermeerderheid lijkt er te zijn. Hoe zou zo'n grondwetsartikel eruit moeten zien? Welke problemen zou het moeten oplossen? En hoe groot is de kans dat dit ook werkelijk gebeurt? De deskundigen zijn het er niet helemaal over eens.
Grotendeels Engelstalige wegwijzers op Schiphol.
Foto: Onze Taal
Het Nederlands is de offciële taal van Nederland. Maar nergens in de wet wordt dat met zoveel woorden gezegd. Twaalf jaar geleden deden het GPV en het CDA een poging om de Nederlandse taal in de grondwet te verankeren. Dat lukte toen niet, het enthousiasme bij de andere politieke partijen was niet erg groot. Ruim twee jaar geleden probeerden de ChristenUnie (waar het GPV inmiddels in was opgegaan) en het CDA het opnieuw. De reacties binnen en buiten het parlement waren toen een stuk welwillender, en nu de beide confessionele partijen met elkaar in een kabinet zitten, besloten ze de koe bij de horens te vatten. De derde regeringspartij, de PvdA, wil het initiatief wel steunen, en het is nu zelfs een offcieel kabinetsvoornemen geworden. Een deel van de oppositie is ook voor: de PVV en de SGP in ieder geval. En als de SP meedoet wat helemaal niet ondenkbaar is - zou er, bij de huidige politieke verhoudingen, een riante tweederde meerderheid zijn, waarmee een grondwetswijziging in zicht komt.
De motor achter dit alles is de ChristenUnie, die de grondwetswijziging ook in haar verkiezingsprogramma had staan, met daarbij de toelichting: ‘Voor de Nederlandse cultuur is de Nederlandse taal van fundamentele betekenis. Tegenover de druk van de internationalisering dient de Nederlandse taal zorgvuldig en zelfbewust te worden onderhouden.’
| |
■ Grondrecht
De vraag is natuurlijk: hoe zou zo'n nieuw grondwetsartikel eruit moeten zien? ‘Dat is nog best lastig’, vertelt ChristenUnie-fractiemedewerkster Swannet Westland. ‘Er zijn verschillende mogelijkheden. Het voorstel uit 1995 was om er een sociaal grondrecht van te maken.’ In dat geval zou het iets worden in de trant van: ‘De bevordering van het gebruik van de Nederlandse taal is voorwerp van zorg van de overheid.’ In de Nederlandse grondwet worden wel meer zaken genoemd als een ‘voorwerp van zorg’ van de overheid: bevordering van de werkgelegenheid, spreiding van welvaart, bewoonbaarheid van het land, enzovoort.
Westland: ‘Een andere mogelijkheid is om er, net als in een aantal andere Europese landen, een klassiek grondrecht van te maken: “Binnen Nederland is het Nederlands de voertaal”, of iets dergelijks.’ Maar het Nederlands is nu ook al de voertaal. Wat voegt zo'n grondwetsartikel toe aan de bestaande situatie? Westland: ‘Op Schiphol is de bewegwijzering nu al grotendeels in het Engels. En je ziet dat er steeds vaker onderwijs in het Engels wordt aangeboden. Nederlandse docenten moeten dat opeens in het Engels gaan doen, terwijl ze de stof beter kunnen overbrengen in hun eigen taal. Dat wil niet zeggen dat we volledig tegen het Engels zijn. Het is evident dat het bij bepaalde studies
| |
| |
noodzakelijk is. Maar het moet niet zo zijn dat op het moment dat jij het Engels niet goed machtig bent, je in je eigen land belemmering ondervindt voor die vormen van onderwijs.’
‘Ook in de internationale contacten, in toespraken en zo, zie je dat het Nederlands minder wordt gebruikt dan vroeger. Mensen denken: dat kan ik ook wel in het Engels. Op zichzelf is dat een goede kant van ons, dat wij geneigd zijn om alle talen te spreken. Maar het werkt ook in ons nadeel. Je denkt dat je die talen spreekt, maar je mist toch net de finesses. Als je je zorgvuldig uitdrukt in het Nederlands en dat wordt zorgvuldig vertaald, dan is de boodschap veel duidelijker.’
| |
■ Streektalen
Het toekomstige grondwetsartikel - hoe het ook precies geformuleerd wordt - houdt in ieder geval in dat het Nederlands de bestuurstaal blijft. Mede-initiatiefnemer Jan de Vries (CDA) heeft in interviews weleens gefilosofeerd over de mogelijkheid om expliciet te verwijzen naar het onderwijs, of zelfs naar het bedrijfsleven. Maar zo'n invulling lijkt kansloos. Een grondwet moet zich niet met details bezighouden, is de algemene opvatting. Westland: ‘In zekere zin heeft het grondwetsartikel vooral een symbolische waarde. De concrete bescherming zal toch via de lagere wetten geregeld moeten worden. Daar is ook nu al veel geregeld. Zo staat in de Wet
“Het grondwetsartikel heeft vooral een symbolische waarde. De concrete bescherming moet via de lagere wetten geregeld worden.”
op het voortgezet onderwijs dat leerlingen in principe les krijgen in het Nederlands. Je zou het ook zo kunnen bekijken: het is raar dat we het al wel her en der bij lagere regelgeving hebben geregeld, maar nog niet via de grondwet.’
In hoeverre het Fries, naast het Nederlands de tweede officiële landstaal, ook genoemd moet worden, eventueel in een mooie bijzin, is niet duidelijk. De juristen moeten daar nog op studeren. Wel staat in het regeerakkoord dat een en ander gebeurt ‘onverminderd de wettelijke erkenning van (het gebruik van) de Friese taal.’
Het plan om het Nederlands in de grondwet te verankeren leverde de ChristenUnie de Lofprijs van de stichting Nederlands op. Rechts Arie Slob (CU), links Arno Schrauwers(sN).
Foto: Onze Taal
Westland: ‘Dan rijst ook de vraag: wat doen we met de dialecten? Het Limburgs en het Nedersaksisch (dat wordt gesproken in delen van Noord- en Oost-Nederland) zijn ook officieel erkend als streektaal op grond van het Europees Handvest voor Regionale en Minderheidstalen. De ChristenUnie zou er niet voor zijn dat de inzet van de regering beperkt blijft tot het Nederlands en het Fries. Wij hechten er ook aan dat je die dialecten niet zomaar verloren laat gaan.’
| |
■ Slappe bepalingen
Tijn Kortmann, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen, schreef in 1995 een vernietigende kritiek op het initiatiefwetsvoorstel dat er toen lag. Hij noemt het ‘soft law’. Rechters kunnen er volgens hem niks mee: ‘Al die zorgbepalingen, die nu in de grondwet staan, zoals bevordering van de werkgelegenheid, spreiding van welvaart en zo, die horen in een partijprogramma thuis, en niet in de grondwet. Ze zijn misleidend, ze wekken verwachtingen die de overheid niet kan waarmaken. Om een voorbeeld te noemen: als je zegt: “De overheid draagt zorg voor voldoende werkgelegenheid”, dan doe je net alsof een heel groot deel van Nederland dankzij de overheid werk heeft. We weten wel beter natuurlijk. De overheid kan daar vaak niks aan doen. Zo is het met taal ook. Ik zou zeggen: wees wijs en beschouw het Nederlands, wat dat ook moge zijn, in het normale verkeer ge- | |
| |
woon als de taal van de communicatie - dat doen we ook in de praktijk - en wind je daar niet te veel over op. Het Engels dringt binnen, ook in het Nederlands, en zo zal de ene taal misschien langzaam maar zeker door de andere verzwakt of verdrongen worden.’
Kortmann bespeurt de laatste jaren vaker de neiging om ‘dingen die dan plotseling opkomen’ in de grondwet te stoppen. ‘Dierenrechten, het recht op veiligheid. Dat ligt politiek dan toevallig lekker bij deze of gene. Maar mijn standpunt is: die grondwet, stop daar alleen fundamentele normen in, want anders verwateren de belangrijke bepalingen door de slappe bepalingen.’
| |
■ Sociaal mechanisme
Er zijn bovendien veel oude, klassieke grondwetten, elders in de wereld, waarin taal niet genoemd wordt. Wat dat betreft is de huidige Nederlandse grondwet in goed gezelschap: ook in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Denemarken vond men het niet nodig om de landstaal wettelijk vast te leggen. Kortmann: ‘De landen die dat wél gedaan hebben, hebben vaak een lange traditie van nationalisme: Frankrijk bijvoorbeeld. Daarnaast kom je het vooral tegen in recent gevormde staten of staten die zich hebben losgemaakt uit eerdere overheersing, zoals staten uit de voormalige Sovjet-Unie. Maar de meeste klassieke grondwetten, die vele jaren hebben overleefd, noemen het niet. Die gaan ervan uit dat je binnen een nationale cultuur een bepaalde taal spreekt en als er anderstaligen binnenkomen, dan zorgt het sociale mechanisme er wel voor dat die immigranten de taal leren. De Amerikanen bijvoorbeeld zijn daar genadeloos in. Als je daar niet razendsnel basaal Amerikaans leert, of soms Spaans, dan lig je eruit. Dat is gewoon een sociaal mechanisme, en niet iets wat in de grondwet geregeld kan worden.’ (Zie ook het kader op de bladzijde hiernaast.)
Illustratie: Matthijs Sluiter
Swannet Westland (Christenunie): ‘Wij zijn niet volledig tegen het Engels.’
Hoogleraar staats- en bestuursrecht Tijn Kortmann: ‘Taal verankeren in de grondwet is “soft law”.’
Taalkundige Hans Bennis: ‘Het Nederlands ís al een symbool.’
| |
■ Bewustwording
De stichting Nederlands, die ten strijde trekt tegen het oprukkende Engels, kende eerder dit jaar de zogeheten Lofprijs toe aan Arie Slob van de ChristenUnie, vanwege de plannen voor de grondwetswijziging. Een andere prijs van diezelfde stichting, de Sofprijs, ging naar het ministerie van Economische Zaken, ‘voor de grote inspanning die het zich heeft getroost om zo Engels mogelijk over te komen’.
‘Ik vind het bespottelijk dat de overheid zich naar de Nederlandse burger toe steeds vaker aanprijst met Engelse kreten’, zegt Arno Schrauwers, voorzitter van de stichting. ‘Het heeft zeker zin om het Nederlands in de grondwet op te nemen, omdat je dan op enigerlei wijze iets hebt om naar te verwijzen. Het moet vooral ook de basis vormen van verdere wetgeving en taalbeleid. Twaalf jaar geleden vond men dat niet zo nodig. Maar ik bespeur nu een omslag, een soort bewustwording. Het zou al nuttig zijn als de overheid zelf door zo'n grondwetsartikel bewuster omgaat met de landstaal, en zich beter realiseert wat het betekent om een eigen taal te hebben en wat voor waarde zoiets heeft.’
Schrauwers ergert zich bijvoorbeeld aan het toenemende Engels in het hoger onderwijs. ‘Een jaar of vijftien geleden was het overgrote deel van wat er in de sociale wetenschappen aan proefschriften gepubliceerd werd, in het Nederlands. Nu is dat allemaal in het Engels. En een groot deel van de tweede fase van de academische opleiding is nu in het Engels. Tweehonderd jaar lang heeft men in de academische wereld met het Nederlands toegekund, er zijn uitstekende geleerden voortgebracht, betere dan in de laatste dertig jaar, schat ik zo. Blijkbaar was het Nederlands toen geen belemmering. Al dat Engelstalige onderwijs geeft een verkeerd signaal: ach, het Nederlands is eigenlijk een beetje tweederangs; als het belangrijk wordt, gaan we in het Engels praten.’
Ook het taalbeleid ten aanzien van immigranten geeft volgens Schrauwers het verkeerde signaal: ‘Het is natuurlijk idioot dat het belang van de Nederlandse taal voor de integratie van niet-westerse immigranten altijd sterk wordt benadrukt, terwijl we het bij westerse im- | |
| |
migranten helemaal niet erg vinden als ze Engels blijven praten. Erger nog, die krijgen niet eens de kans om Nederlands te leren, omdat we zelf voortdurend Engels tegen die mensen willen praten.’
| |
■ Klein denken
Hans Bennis is directeur van het Meertens Instituut, dat wetenschappelijk onderzoek doet naar onder meer taalvariatie, taalverandering en meertaligheid. Bennis is niet bang voor tweetaligheid: zelf publiceert hij even gemakkelijk in het Nederlands als in het Engels. Toch is ook hij wel een voorstander van Nederlands in de grondwet. ‘Niet dat het veel oplevert’, zegt hij. ‘Maar het lijkt me goed, zeker met het oog op de toekomst, om vast te leggen dat je in Nederland gewoon Nederlands mag blijven praten met de overheid, aan het gemeenteloket, aan de grens, enzovoort. Ik vind niet dat al het onderwijs hier in het Nederlands gegeven moet worden, dat lijkt me onzin. Maar ik zou het wel tamelijk treurig vinden als ze in de regio waar ik woon opeens zouden besluiten om alle middelbare scholen Engelstalig te maken, zodat ik mijn kind in de omgeving alleen nog op een Engelstalige school zou kunnen doen.’
Mensen die het Engels helemaal willen terugdringen of moeite hebben met allerlei andere talen die in Nederland gesproken worden, hebben volgens Bennis last van ‘klein denken’. ‘Ik vind het wel goed als mensen tweetalig zijn. In deze wereld behoort het beheersen van het Nederlands en het Engels eigenlijk tot je basispakket. Daarnaast moeten mensen ook hun eigen dialect kunnen spreken, of de taal die ze van huis uit hebben meegekregen - want die taal is belangrijk voor hun identiteit. Het is voor een mens geen enkel probleem om dat allemaal te kunnen en te doen.’
Dat taal een middel is, maar in de grondwet tot symbool zou worden verheven, vindt Bennis geen probleem: ‘Het Nederlands ís al een symbool. Als je aan mensen vraagt: “Wat moeten buitenlanders doen om Nederlander te worden?”, zeggen ze: “Ze moeten Nederlands leren.” Integratie wordt in Nederland opgehangen aan identiteit en taal. Je bent pas Nederlander als je Nederlands spreekt.’
| |
■ Luchtfietsen
Hoe groot is de kans dat die grondwetswijziging er echt door komt? Dat hangt af van de politieke verhoudingen na toekomstige verkiezingen. In deze kabinetsperiode is een gewone meerderheid voldoende om de procedure in gang te zetten. Die meerderheid is er al. In een volgende kabinetsperiode moet het voorstel door een tweederde meerderheid bekrachtigd worden. Bij de huidige politieke verhoudingen zou alleen de steun van de SP al genoeg zijn om dat mogelijk te maken.
In het regeerakkoord wordt het initiatief overigens ingeleid met de zinsnede: ‘De overheid bevordert het eenvoudig en zorgvuldig gebruik van het Nederlands als bestuurstaal en cultuur- en omgangstaal.’ ChristenUnie-fractiemedewerkster Westland verduidelijkt dit zo: ‘Dingen kunnen normaler op papier worden gezet. Het idee is: druk je zorgvuldig uit, en in een zo normaal mogelijk Nederlands.’
Hoogleraar staatsrecht Kortmann reageert sceptisch: ‘Dan zou ik tegen de overheid willen zeggen: oefen eerst eens tien jaar zelf. Luchtfietsen noem ik dat. De taal die de overheid zelf gebruikt, is vaak verschrikkelijk, en dat zal echt niet veranderen. Om dan diezelfde overheid te belasten met de zorg voor de taal, dat roept bij mij een intens wantrouwen op.’
Taalwetenschapper Bennis haalt zijn schouders op: ‘Schattig. De overheid als wijze vader. Laten ze de wereld simpeler en eenvoudiger maken. Dan volgt de taal vanzelf wel.’
| |
Taal en grondwet in andere landen
Frankrijk De Franse grondwet zegt in artikel 2: ‘De taal van de republiek is het Frans.’ Hetzelfde artikel 2 vermeldt ook de kleuren van de vlag, de titel van het volkslied en de tekst van het nationale devies (‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap’). Het Frans wordt in deze context dus nadrukkelijk gepresenteerd als een van de nationale symbolen.
Italië In de huidige grondwet wordt het Italiaans niet genoemd. Maar eerder dit jaar aanvaardde het parlement het ‘voorstel’ om aan de grondwet een regeltje toe te voegen: ‘Het Italiaans is de officiële taal van de republiek.’ Dit leidde tot ironische reacties in de internationale pers, zoals: ‘Italië heeft eindelijk een officiële taal... het Italiaans!’ Zover is het nog niet, want dit was pas de eerste stap in de procedure, die net als die in Nederland meerdere stemmingen omvat. In het parlement stemden 361 leden voor, en 75 tegen. De tegenstemmen kwamen van de communisten, die een expliciete vermelding van het Italiaans nog altijd associëren met het centralisme van Mussolini, en van politici uit het Noorden, die voor afscheiding zijn en liever geen Standaarditaliaans spreken. Overigens hebben het Frans en het Duits, de minderheidstalen die nog verder naar het noorden gesproken worden, al bepaalde rechten, en dat blijft zo.
België Er is geen grondwet die zo uitgebreid ingaat op taal als de Belgische. Er staat onder meer: ‘België omvat vier taalgebieden: het Nederlandse taalgebied, het Franse taalgebied, het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en het Duitse taalgebied. Elke gemeen- te van het Rijk maakt deel uit van een van deze taalgebieden. De grenzen van de vier taalgebieden kunnen niet worden gewijzigd of gecorrigeerd dan bij een wet’
Duitsland De Duitse grondwet zegt niets over het Duits. Taal wordt wel in een van de grondrechten genoemd: niemand mag in Duitsland vanwege zijn geslacht, afkomst, ras, taal, vaderland, geloof of politieke overtuiging benadeeld of bevoordeeld worden. In de Nederlandse grondwet wordt taal in het artikel over discriminatie niet expliciet genoemd. Ook in Duitsland gaan er nu stemmen op om het Duits expliciet in de grondwet te vermelden.
Verenigde Staten De grondwet van de VS zegt niets over taal. Wel is in ruim de helft van de Amerikaanse staten bij wet geregeld dat het Engels de officiële taal is, of een van de officiële talen. In een paar staten is er namelijk nog een tweede officiële taal: het Frans (in Louisiana), het Hawaiiaans (Hawaii) en het Spaans (New Mexico).
Oost-Timor In de nog jonge grondwet van Oost-Timor wordt gezegd dat álle inheemse talen beschermd worden - een unicum. Wat dit in de praktijk betekent, is niet duidelijk. Het straatarme land heeft geen geld voortaalbeleid.
Vanuatu Ook dit land, een eilandengroep in de Stille Oceaan, heeft een unieke grondwet. Het onderscheidt een ‘nationale taal’ (de inheemse taal Bislama), drie ‘officiële talen’ (naast Bislama: Engels en Frans) en twee ‘onderwijstalen’ (Frans en Engels). Bovendien garandeert de grondwet de bescherming van alle overige inheemse talen.
|
|